De zesde editie inmiddels – de tijd vliegt als men pleizier heeft nietwaar – en een en ander wordt uiteraard feestelijk gevierd zoals u van ons gewend bent! Met voor elk wat wils: het verenigingsnieuws, interessante algemene nieuwsfeiten en weetjes over ons Lusitanië en natuurlijke onze populaire Hoerenwegwijzer.
Verder vindt u er onder andere beleggingsadviezen van Coco de Algarve Man, een juridische en een medische rubriek, de activiteitenagenda en natuurlijk de bijdragen van onze vaste reporters uit het land over allerlei facetten van het dagelijks leven in Portugal waaronder uiteraard onze populaire Hoerenwegwijzer, zoals ik net al schreef, en dat in nauwe samenwerking met onze fijne collega’s van het gezellige forum Hoeren op Vakantie..
Mochten de centjes op zijn qua mogelijkheden op het gebied van het commerciële sekswerk in Portugal, dan kunt u altijd even surfen naar onze besnorde collega’s van Cruising Gays, die hebben vaak leuke tips en zijn in de regel actief en passief op spannende locaties zoals de pisbak achter de visafslag in Faro.
En nu we het toch over de vrouwtjes hebben: The Portugal Post zoekt een leuke, frisse en open assistente voor de hoofdredacteur. U moet met uw poten in het bluswater kunnen staan maar ook vrouwelijk en goed verzorgd zijn, en dan bedoel ik dus geen schroot door lippen, oren of neus en al helemaal geen pottenkapsel noch een kaalgeschoren kanes met diverse Japanse tattoeages op het schedeldak zoals Sinéad O’Connor of Sugar Lee Hooper. Daar houdt uw hoofdredacteur niet van. Hij houdt wel lang haar, korte rokjes en make up (maar niet te hoerig, daar kan onze Portugese conciërge Rui niet zo goed tegen). Oh ja, en het is handig als u de Schoevers Academie heeft voltooid of in ieder geval de typecursus met enig succes heeft gevolgd. Bent u onder de achttien en houdt u van de gedichten van Fernando Pessoa en Carlos Drummond de Andrade? Meldt u dan bij mijn patroon Bertus Brussen, de Nederlandse William Randolph Hearst.
Nu hoor ik u denken, wat ziet The Portugal Post er vandaag fris en overzichtelijk uit en duidelijk vernieuwd uit, de nieuwe vormgeving gaat toch niet ten koste van de inhoud van The Portugal Post, mijnheer Van Amerongen? Welnu, ik ben van mening dat in een krant en met name uw eigen Portugal Post het toch vooral over de inhoud moet gaan, zoals dat gewoon was bij de dagbladen van mijn favoriete mediamoguls Hearst, Axel Springer en Hakkie Holdert.
Is die inhoud betrouwbaar? Zet die aan tot denken? Strijkt die soms tegen de haren in? Geeft die inzicht? Daar gaat het bij mij over, en ik duld geen tegenspraak, godverdomme nog an toe. Die inhoud mag nog zo goed zijn, hij zou echter ontoegankelijk zijn zonder vorm. De vorm geeft hiërarchie aan het nieuws, legt accenten en gidst de lezer door de krant, door Portugal en door gans het leven in het bijzonder. Toch voeg ik daar aan toe: de vormgeving bepaalt voor een groot deel het karakter dat de krant uitstraalt. Is die schreeuwerig of bedaard? Saai of stijlvol? Goede vormgeving is bijna onzichtbaar en dat ziet u duidelijk bij The Portugal Post.
Kijk bijvoorbeeld naar onze nieuwe letters: de Cindulis en de Haematorrhoe. En nee, ik ga niet besparen op woorden. Onze redactie gaat vol vertrouwen verder op het lichtend pad in de overtuiging dat meer dan ooit behoefte is aan goede journalistiek. Journalistiek die tegels licht, analyseert, inzicht geeft en ruimte biedt aan tegendraadse meningen. Dat vatten we samen in de nieuwe slogan: The Portugal Post. Audeat ad ingerendum. Ik nodig u, beste lezer, uit om dat samen met ons te doen.
Enfin. Kijkt uw vooral naar de schitterende fotoreportage die René-Frank Granaada maakte, getiteld: Tuur’s dagje naar het strand met de Herenclub en leest het schitterende feuilleton van onze huislusitanoloog René Zwaap!
Maar nu eerste de post!
(Eu tenho aqui uma carta para minha mãe, que é alto no céu.)
En jawel, we hebben weer een brief van Caroline van den Akker uit het verre Den Haag, kom er maar in meid!
Zoals beloofd deze week een staaltje dierenliefde!
Het is weer bijna niet te harden van de hitte bij jou, hè, Turinho? Dat was het die keer bij mij ook niet, maar dat behoeft enige uitleg vooraf.
Picture this: Portugal in de jaren ’70, net met rode anjers in geweerlopen bevrijd van het juk der dictatuur. In Lissabon logeerde ik met mijn toenmalig compagnon d’amour, Florêncio, steevast bij een bevriend journalist, Júlio, net als hij ex-politiek vluchteling. Onze vriend trouwde met Mariazinha, en ze kregen een zoontje, Miguel. Haar ouders, de mooie Guida, met de prachtigste gazellen-ogen en de lange, pezige Amèrico, notoire zuipschuit, woonden op een treinperron – hij was wisselwachter en deed voorkomend onderhoud – niet ver er vandaan.
Op een voor ons kwade dag verhuisde het jonge gezinnetje richting Sintra, maar de ouders boden uitkomst. Ze stonden erop dat we voortaan bij hen zouden komen in hun bescheiden, door de voorbij denderende treinen regelmatig op zijn grondvesten schuddende, stationshuisje. Lekker interessant zul je zeggen. Jawel, dat is het, waar het om dierenliefde gaat. In die jaren bestond het begrip huisdier in Portugal nog niet. Je had vee, voor consumptie, en honden en katten waren wandelende vuilnisbakken, bewakers of muizenvangers, die je naar believen kon mishandelen en verwaarlozen.
Ik heb me wat keren kwaad gemaakt, ‘filho da puta’ en ‘cabrão’ geroepen. Met de kilo’s eten die ik aanrukte voor de scharminkels had je aardig wat kruiwagens kunnen vullen. Er waren natuurlijk uitzonderingen en de grootste daarvan was…Américo! Een man van weinig woorden en, zoals gezegd, veel drank! Hij werd overal vergezeld door zijn ‘Bolinhas’, een klein teefje, en, als ik met hem ging wandelen, werden we natuurlijk gevolgd door een leger straathonden, dat wel wist dat er, behalve de lieve woorden en aaitjes, bij hem altijd wat te halen viel.
Naast de voordeur hing een kooitje – toen heel gebruikelijk, tot ze door een Front werden bevrijd! – met een krekel, “Kri-kri’, erin, waarmee onze held hele gesprekken voerde. Zelfs de slakken in zijn tuintje verbleven in een walhalla, alvorens Guida hen met smaak voor ons bereidde. En toen kwam de hitte. Ik kan wel wat hebben, maar in vergelijking hiermee, was de Sahara, waar ik inmiddels ook was geweest, een koelkast! Iedere beweging opende alle kranen, tot aan die van het kleinste zweetkliertje toe! Ademhalen ging nog net.
‘Gelukkig, hebben ze een ventilator!’, bedacht ik me, nog liggend op bed na een doorwaakte nacht. Ik vatte moed, stond uiteindelijk op en deed de deur naar de woonkamer open. Wat ik toen zag, is bijgezet in mijn hersenkast ‘Mooiste Beelden’! Waar ik keek zag ik amechtig hijgende honden en katten en in hun midden, op de grond gezeten, Américo – het kooitje van Kri-Kri bezorgd op schoot! – die die lucky ones, gewapend met een op volle toeren draaiende ventilator, koelte toe blies! Als er een God voor dieren bestaat, dan heb ik regelmatig bij hem gelogeerd!
Beijoca do tamanho da tua casinha.
Dank je wel, Caroline!
En we hebben een brief van de dichter Chrétien Breukers. Chrétien is woedend omdat Maarten van Rossem lelijk heeft gesproken over onze spirituele hoofdredacteur Gerrit Komrij die in de hemelen is. Kom er maar in Chréét!
Maarten van Rossem. Wat een man. Een man die alles kan. Alles? Alles. Maar dan ook echt alles. Iets meer dan twintig jaar geleden begon zijn onweerstaanbare opkomst, toen hij in zijn eentje de Eerste Golfoorlog oploste. Met zijn blote handen. Rokend als een schoorsteen van Fukushima. Daarna was hij nog betrokken bij de Tweede Wereldoorlog, bij Zeeman met Boeken (als komische noot, wat niemand hem ooit durfde te zeggen) en bij 9/11, een terreurdaad die nooit had kunnen worden gepleegd als er niet altijd, op de achterhand, een Maarten van Rossem aanwezig was geweest ter duiding. De man is de vleesgeworden diepte. Het raffinement in mensengedaante. De geleerdheid ten top.
Sinds een paar jaar is hij zelfs cabaretier, in welke hoedanigheid hij flauwe grapjes over Limburgers maakt. Heel flauw, maar ja, ook dat heeft niemand hem ooit durven vertellen, dus nu denkt hij dat hij geestig is. Daarvoor was hij hoogleraar. Bij de omroep staat hij in de kaartenbak bij ‘wil altijd, over alles’. Ha. Ha. Ha. Dit lijkt wel een flauwe mop van Maarten zelf.
Én hij is jurylid bij De Slimste Mens, uiteraard. Hij ís namelijk de slimste mens. In een van de afleveringen gaat hij, louter gedreven door literaire kennis en kunde, los op Gerrit Komrij. Op Gerrit Komrij en zijn vriend en echtgenoot Charles Hofman. Zelf heb ik Van Rossem een keer ontmoet. Dat was overigens ook geen succes. Hij was zonder zijn vrouw, maar hij was toch onaangenaam. Wat een man. Wat een brille! Wat een panache… en wat een bril. Maar over de doden, en dus ook over Van Rossem, slechts het goede.
Hartelijks, Chrétien Breukers.
Chrétien, bedankt! Ik verwar die Van Rossem altijd met die andere viespeuk, Johan Derksen. Gedverderrie, wat een vunzen zijn dat, met hun gele tanden en sneeuwstormen met roos op hun naar sigaren meurende clownscolbertjes. Ik heb die stomme kwis één keer gezien bij vrienden op de camping in Vila Real de Santo Antonio, met die stomme Filip Phreriks, die man die zo stottert en ook altijd van die stomme jasjes draagt. Wat een niveau zeg. Ik wil er verder geen woorden aan vuil maken. Bah. Tijd voor een vrolijk onderwerp!
En dan nu, als klap op de vuurpijl: onze nieuwe beeldroman, gemaakt door Magnum-fotograaf René-Frank Granaada. Magnifiek!
© Copyright 2005-2012 RFG Art Photography/ R.F. Granaada All Rights Reserved. https://www.facebook.com/rfgranaada. http://www.rfgartphotography.com/
Beste Algarveman,
Kennissen van ons hebben hun huis te koop in Albufeira. Ze adverteerden eerst zelf, later zetten een vriendin het huis op gratis advertenties. Niet lang daarna meldde zich een geïnteresseerde, die direct een goed bod deed. Wij stemmen al ons hele leven op D66 en we sloegen de deur dus niet dicht toen we zagen dat de potentiële koper pikzwart was. Voor hetzelfde geld is het Humberto Tan toch? Er werd 245.000 euro gevraagd, hij bood 230.000 euro. Nou, da’s lang niet gek, die koop kunnen we sluiten, dachten ze. Wel vreemd dat de koper het huis niet hoefde te zien.
‘Nee hoor, we zijn er langs gereden, mijn vrouw vindt het schitterend’, was zijn antwoord. Een bevriend advokaat zou de papierhandel afhandelen. Toen een kopie van het paspoort kwam, wist onze kennis zeker dat het niet goed was. Een paspoort uit Bophuwhatswana, met de naam Jan Christian Smuts. Mijn man zei nog: ‘Welke negermijnheer heeft nou zo een gekke naam?’
Dat kon niet goed zijn. Maar de advokaat begreep er niets van. Waarom zou dat niet goed zitten, zei hij nog? Vervolgens stuurde de koper een cheque op, als aanbetaling, maar het het verzoek aan de eigenaar van het huis om een bepaald bedrag over te maken naar een adres in Mmabatho, de hoofdstad van Bophuwhatswana, om zijn geld vrij te kunnen maken. ‘Nou, dat gaat godverdomme mooi niet gebeuren.’
Maar dat geld wordt toch gewoon verrekend, zei de advocaat nog. ‘Nee, dat doen we dus niet, godverdomme.’
Dat scheelde dus maar weinig, om niet te zeggen een kuthaartje, beste Algarveman. Wat denkt u van deze hele kwestie?Met vriendelijke groet, Annelies Wolfswinkel.
Beste Annelies, een paar tips gratis en voor niks:
Iemand heeft pas aan je betaald als het geld op jouw bankafschrift staat en niet als iemand – zelfs een derde – zegt dat het overgeboekt is.
Doe je regelmatig zaken op internet? Niet meer doen want de vijand kijkt en luistert mee.
Accepteer nooit een check van een onbekende. Die kan vals zijn, zowel de onbekende als de cheque. Bedenkt dat als een chequebedrag is bijgeschreven op je rekening dat deze dan altijd nog weer kan worden teruggeboekt als er later sprake is van fraude.
Even een kleine waarschuwing. Het zijn niet alleen de Bophuwhatswanezen die zich bedienen van deze oplichtingspraktijken. Huidskleur, geloof en nationaliteit hebben heus geen invloed op de mentaliteit van mensen, want ik kom dit soort oplichters overal tegen in Portugal en met name de Algarve. Ik moet daar wel bij zeggen dat ik enkel slechte ervaringen hebben met Afro-Afrikanen, zigeuners en ander Balkan-spul, maar dit terzijde. Met jodenmensen daarentegen heb ik dan weer nooit problemen gehad, ik bedoel maar, al was er destijds wel een akkefietje met Maupie Caransa, en dat dingetje met Zwarte Jopie over de Casa Rosso, enfin, dat is allemaal al weer zo lang geleden.
Tot de volgende keer!
Een introductie tot de geheimen van de Portugese Ziel
Door René Zwaap.
Opgedragen aan Arthur van Amerongen, Hemels Licht der Vaderlandse Letteren.
‘Fátima, Fado en Futebol’, dat waren in de woorden van dictator Salazar (1889-1970) de pijlers van de Portugese samenleving: ‘Fatima voor het geloof, fado voor de saudade, en futebol voor de glorie van het vaderland’. In de ogen van de dictator waren de ‘drie F’en’ de basis van zijn Estado Novo (Nieuwe Staat) – die met vier decennia de langst zittende dictatuur op fascistische grondslag van Europa zou blijken. Fatima, fado en futebol vormen nog steeds de pijlers van de Portugese samenleving, al dragen zij alle drie de sporen van de grote omwenteling van 25 april 1974, toen de Anjerrevolutie een einde maakte aan het Salazarisme.
In dit feuilleton van The Portugal Post onderzoekt onze huislusitanoloog wat er heden ten dage resteert van ‘de drie F’en’. In het bedevaartsoord Fátima, alwaar volgens de officiële leer op 13 mei 1917 de Heilige Maagd Maria verscheen aan drie herderskinderen, ging hij op zoek naar de geheimen van het pauselijk goedgekeurde zonnewonder. In de nachtelijke bars van Lissabon en Coimbra legde hij zijn oor te luister bij de beoefenaars van de fado, het oer-Portugese levenslied, waarin alle complexen van Portugal als gewezen koloniale grootmacht blijken te zijn opgeslagen. Tot slot verdiepte Zwaap zich in de geschiedenis van het Portugese voetbal.Wat is er toch aan de hand met de nationale voetbaltrots Benfica, dat in de vroege jaren zestig onder leiding van de ‘panterra negra’ (zwarte panter) Eusébio de Europese oppermacht van Real Madrid doorbrak maar nu al decennia van crisis naar crisis strompelt? En wat is het geheim van José Mourinho, de grootste Portugese voetbaltrainer aller tijden?
Na Duitsland en Oostenrijk kampt Portugal na de Grote Oorlog met de hevigste inflatie. Niemand zet meer geld op de bank. In november 1920 maakt het bekend ‘dat er geen geld meer is om het dagelijks brood te kopen’.
Tegelijkertijd treedt er een kaste van ‘nieuwe rijken’ aan, mensen die veel geld hebben verdiend aan de oorlog en de schaarste. Het scherpt de sociale spanningen alleen maar aan. ‘De rijken moeten ook sterven’, wordt geschreeuwd tijdens rellen in Porto. Het sterftecijfer verdubbelt binnen een jaar. Anno 1920 is de gemiddelde levensverwachting van de Portugese man 35,2 jaar, voor de vrouw 35,8 jaar. Honderdduizenden Portugezen emigreren, vooral naar Brazilië, waar in 1920 al 500.000 Portugezen wonen, bijna een kwart van de totale buitenlandse bevolking van het land.
In mei 1926 lanceert generaal Gomes da Costa vanuit Braga, de hoofdstad van de conservatieve Minho-provincie in het noorden, een militaire machtsovername. Met zijn troepen marcheert de veteraan van vele oorlogen in Afrika naar Lissabon, waar hij een triomfale intocht per paard maakt. Gomes da Costa benoemt zichzelf tot premier en president, maar wordt een maand later al weer zelf het slachtoffer van een staatsgreep onder leiding van generaal Oscar Carmona, en een regering met dictatoriale volmachten treedt aan, gevormd door conservatieve katholieken, monarchisten en fascisten.
Deze junta belooft paal en perk te stellen aan de anarchie en de economie op orde te brengen. In Lissabon worden de nachtclubs op last van de dictatuur gesloten. Het welig tierende cocaïnegebruik wordt voortaan streng vervolgd. In 1928 treedt Antonio de Oliveira Salazar uit Coimbra aan als minister van Financiën. Snel wordt hij de machtigste man van het land. Salazar maakt het terugdringen van de staatsschuld tegen welke sociale prijs dan ook tot zijn eerste prioriteit. In twee jaar tijd weet de minister van Financiën met een keihard bezuinigingsbeleid de staatsschuld van 128 miljoen dollar af te lossen.
Afkomstig uit een milieu van ongeschoolde arbeiders in het dorp Vimieiro in de provincie Beira Alta, waar hij op 28 april 1889 ter wereld komt, is António de Oliveira Salazar aanvankelijk voorbestemd om priester te worden. Hij verblijft acht jaar in het seminarium van Viseu, maar is zo’n uitmuntende leerling dat hij in 1910 de kans krijgt te studeren aan de Universiteit van Coimbra, waar hij onder andere rechten, economie en letteren studeert.
Als in oktober 1910 de republikeinse revolutie plaatsvindt voegt Salazar zich bij de factie van fanatieke katholieke studenten. Hij doet mee aan protestacties tegen de nieuwe republikeinse grondwet, die voorziet in een scheiding tussen kerk en staat en treedt toe tot de jongerenafdeling van de Centro Catholico, de katholieke volkspartij, waar hij president van wordt, met zijn vriend Manuel Cerejeira, de latere aartsbisschop van Lissabon, als secretaris. Salazar schrijft stukken voor de roomse krant Liberdade, onder meer over de noodzaak het Portugese volk ‘moreel te heropvoeden’.
Hij wil Portugal ontdoen van moderne grillen. Invloeden van het decadente westen, zoals jazz en feminisme, moeten worden uitgebannen.
Salazar mijdt zoveel mogelijk de openbaarheid. Massa’s boezemen hem angst in, spreken in het openbaar is hem een gruwel. Hij werkt het liefst achter de schermen. Als minister van financiën weet hij al snel alle ministeries te controleren. Zo ontwikkelt hij zich ondanks zijn verlegen natuur en moeilijke voeten toch tot een dictator.
‘Deus, Patria e Família’, God, Vaderland en Familie, is de slagzin van Salazar’s politiek. Herstel van katholieke waarden is het doel. Daarbij komt het wonder van Fátima goed van pas. In 1928 krijgt de Nederlandse architect Gerardus van Kriecken de opdracht in Fátima een groot sanctuarium te bouwen op de plek waar Maria zou zijn verschenen. Daar stond al een kleine kapel, een replica van het in 1922 met buskruit opgeblazen originele gebedshuis, maar die maakt nu plaats voor een enorme basiliek in neo-barokke stijl, met daarvoor een plein dat groter is dan het Sint Pieter-plein in Rome. Fátima moet van Salazar het kloppende hart worden van de katholieke staatsgodsdienst.
Op 12 mei 1929 trekt Salazar met een stoet ministers op bedevaart naar Fátima. Op 13 oktober 1930 gaat de Portugese kerk met de zegen van het Vaticaan over tot de officiële goedkeuring van de Maria-verschijningen in Fátima. Lucia en haar reeds gestorven nichtje en neefje worden door de bisschop van Leiria, die de boodschap brengt, geprezen als ware apostelen. Was de kerk eerst mordicus tegen de ‘heidense’ cultus van Fátima, nu ontfermen de priesters zich over het heiligdom, inclusief de gulle giften die tal van bedevaartgangers achterlaten.
De toestroom bedevaartgangers komt snel op gang: in 1923 worden er in Fátima 144.000 bezoekers gemeld, vijf jaar later zijn dat er al 588.000.
In 1933 roept Salazar de ‘Estado Novo’, de ‘Nieuwe Staat’, uit. Een éénpartijstaat met Salazar als leider van de regering en generaal Carmona als president. De União Nacional, Nationale Eenheid, is de overkoepelende partij van de gehele staat, de rest van de partijen wordt verboden. Het parlement komt nog maar twee keer per jaar drie maanden bijeen om voor de decreten van Salazar te applaudisseren. Vakbonden worden ook ontbonden.
Het Italië van Mussolini is het grote voorbeeld. Salazar heeft een portret van Il Duce op zijn bureau in zijn werkkamer in het regeringspaleis aan de Rua São Bento staan. Portugal heeft zelf een fascistische beweging genaamd de Movimento Nacional-Sindicalista (MNS) onder leiding van Francisco Rolão Preto, een oude strijdgenoot van Salazar ten tijde van de Centro Catolico. De troepen van de MNS zijn gekleed in blauwe hemden en lopen vooral warm voor het nationaal-socialisme van Duitse stempel.
Wanneer de blauwhemden van Rolão Preto met grote marsen in Lissabon, Coimbra en Porto de komst van Adolf Hitler als kanselier der Duitsers verwelkomen, voorziet Salazar politieke dreiging en laat hij de MSN verbieden. Hitler-kloon Rolão wordt naar Spanje verbannen. In plaats van de blauwhemden komt Salazar met eigen fascistisch geïnspireerde bewegingen: de Mocidade Portuguesa, de Portugese Jeugd, is gemodelleerd op de Hitler-Jugend, het Legião Portuguesa, het Portugese Legioen, is een paramilitaire beweging die vooral is gericht op het bestrijden van Salazars grootste obsessie, te weten het communisme.
In beide bewegingen is de fascistengroet verplicht. Salazar zelf wacht tot 1938 voordat hij voor het eerst in het openbaar de ‘Romeinse groet’ doet. In korte tijd raakt de geheven rechterhand ingeburgerd onder geestelijken, leraren, militairen, politie-agenten, zelfs op het voetbalveld.
Salazar is, zo verzekert hij de buitenlandse pers, een dictator tegen wil en dank – de massale manifestaties waarmee zijn collega’s Hitler en Mussolini ‘heilige haat’ proberen aan te vuren, stuiten hem tegen de borst, eveneens als het antisemitisme in Hitler-Duitsland. Salazar wil Portugal ‘normaliseren’, verkondigt hij. Het Portugese volk is in de ogen van de dictator ‘een uitverkoren ras’ – ‘gastvrij, gecultiveerd, intelligent, rustig, niet gewelddadig, heroïsch, niet uit op eigenbelang, vol burgerzin, van keizerlijke grootsheid’, doch ook behept met gebreken waaraan hij via een programma van ‘politieke en morele heropvoeding’ een eind wil maken, zoals ‘excessieve sentimentaliteit, een weerzin tegen discipline en individualisme tot op het bot, een gebrek aan de geest van continuïteit en vaan vasthoudendheid’.
Maar hoezeer Salazar ook bij de oude waarden zweert, op het gebied van de marteltechniek ter bestendiging van de status quo bedient de dictator zich van de allermodernste snufjes. Zeer gevreesd is de Polícia de Vigilancia e Defesa de Estado (PVDE, later PIDE), de door Salazar in het leven geroepen politieke politie wier martelkamers onder deskundige begeleiding van adviseurs van de Duitse Gestapo worden uitgerust. Politieke tegenstanders bewijken bij tientallen aan de martelpraktijken of worden geïnterneerd in de speciaal daartoe geopende strafgevangenis van Tarrafal, op het eiland Santiago van de Portugese kolonie op de Kaapverdische eilanden. De PVDE slaagt er met een uitgebreid verklikkersnetwerk – onder wie veel paters die geen punt maken van het biechtgeheim – in een gevoel van permanente paranoia te creëren.
Met de oppositie wordt op harde wijze afgerekend. Muiterijen van communistische marinetroepen worden met bommen en raketten getemperd. In 1937 overleeft Salazar ternauwernood een bomaanslag wanneer hij op een zondag de mis bezoekt. Een groep anarchisten blijkt verantwoordelijk. De aanslag is een wraakactie voor Salazars steun aan Franco tijdens de Spaanse burgeroorlog. Salazar geeft echter de communisten de schuld, zodat de PVDE een excuus heeft om leden van de partij massaal op te sluiten en zo nodig dood te martelen. Het in bezit hebben van telefoons is alleen toegestaan aan burgers ‘met gebleken morele en intellectuele geschiktheid’, hetzelfde geldt voor het mogen publiceren in de kranten en tijdschriften.
Er is zware censuur op boeken, teksten van fado’s en de popualire revu’s. Onder leiding van Salazars onvermoeibare propagandachef Antonio Ferro ontstaat er een door de staat georganiseerde cultus van persoonsverheerlijking rondom de figuur van Salazar als vader des vaderlands, de man die Portugal zal herstellen in de oude grandeur uit de dagen van Vasco da Gama en Bartholemeus Diaz. Portugal, zo is de boodschap van Salazar, is nog steeds een wereldmacht, met kolonieën in Afrika (Angola, Mozambique, Guinée, São Tomé e Principe, de Kaapverdische eilanden) en Azië (Oost-Timor, plus Macao in China en Goa in India), en hoeft voor geen enkel ander Europees land onder te doen. Salazar en ‘de vinger van God’
Het wonder van Fátima blijkt het beste instrument om het Portugese volk te ‘rekatholiseren’. In de zomer van 1936 trekt een half miljoen Portugese op bedevaart naar Fátima. In een herderlijk schrijven meldt het episcopaat onder leiding van Salazars oude studievriend aartsbisschop Manuel Cerejeira: ‘Sedert O.L. Vrouwe van Fátima is verschenen aan de hemel te Fátima, daalde een bijzondere zegen neer over de Portugese natie. De vreselijke reeks van vervolgingen is beëindigd en een nieuw tijdperk van gewetensvrijheid en katholieke opbloei is aangebroken’.
Bent u op vakantie in de Algarve? Vergeet dan de libellen niet!
Misschien plant u een volgende vakantie in de Algarve, Zuid-Portugal met het doel om te wandelen of vogels te kijken. Maar, heeft u er al eens over gedacht dat u heel veel soorten libellen in de regio kunt zien?
Kijk eens op www.odonata-algarve.info een website met gedetailleerde informatie over alle soorten, vluchtperiodes en verspreiding van Odonata in de Algarve.
Het doel van de website is om het noteren van waarnemingen van Odonata in de regio te bevorderen.
U kunt uw daglijsten met ons delen zodat wij de Odonata in de Algarve database kunnen opnemen en inzicht kunnen krijgen in de verspreiding van deze Orde in de regio.
Bij voorbaat onze dank en we hopen dat u veel plezier beleeft aan het zien en noteren van libellen gedurende uw vakantie!
NB. Een volledige waarneming bevat:
– soort (naam in het latijn)
– levensstadium (larve of exuvia of adult)
– datum (DDMMYYYY)
– coördinaten (Google Earth)
– naam (en email) van de waarnemer
– additionele informatie en/of foto’s
Om de waarneming te versturen kunt u contact opnemen met:
Nuno de Santos Loureiro (PhD)
Universidade do Algarve – FCT
Campus de Gambelas
8005-139 FARO (Portugal)
email: [email protected]
Lees ook de overige edities van ThePortugalPost!