Hoe kunnen jongeren in contact komen met politiek als ze uit zichzelf nooit op zoek gaan naar politieke informatie en deze vaak zelfs actief ontlopen? Dit is een vraag die lijkt op: hoe kun je mensen die niet van korfbal houden toch laten korfballen? Waar deze vraag bij korfbal nooit wordt gesteld, wordt deze wel steeds weer over politiek gesteld. Alle burgers moeten immers in meer of mindere mate met politiek in aanraking komen om hun rechten als burger te kunnen uitoefenen. Burgers ‘moeten’ daarom op de hoogte zijn van politieke ontwikkelingen en soms tegen heug en meug politieke informatie consumeren.
Een oplossing voor dit probleem is om jongeren niet met politici in aanraking te laten komen, maar met persiflages van politici. Tot 2005 keken wekelijks miljoenen mensen naar Kopspijkers. De laatste jaren is dit Koefnoen. Deze week werd de honderdste uitzending uitgezonden. Door dit soort politieke satire kunnen jongeren in contact komen met politieke thema’s, iets te weten komen over de politieke actualiteit en gaan nadenken over politiek. De grote vraag is natuurlijk of deze theoretische effecten van satire ook bereikt worden. Onderzoek suggereert dat het antwoord bevestigend is, maar dat is niet altijd positief.
Recent deed Ayla van Eekelen onderzoek naar hoe jongeren naar Koefnoen kijken. Zij enquêteerde ruim 300 middelbare scholieren op de HAVO en het VWO. Zij vinden dat satire een manier is om politiek leuker en begrijpelijker te maken. De helft vindt dat ze inhoudelijk iets opsteken van Koefnoen. Ruim veertig procent denkt dat Koefnoen goed aansluit bij de interesses van jongeren en ruim een derde ziet het als een alternatief om de actualiteit bij te houden. Jongeren die politiek moeilijk vinden blijken positiever over politieke satire dan jongeren die politiek makkelijk te begrijpen vinden.
Tot zover is dit positief nieuws, maar wat leren jongeren dan van dit soort programma’s? In 2004 deed ik zelf onderzoek naar de waarde van Kopspijkers voor de politieke bewustwording van jongeren. De geënquêteerde jongeren waren eveneens hoog opgeleid. Zij kenden vrijwel allemaal Kopspijkers. Hun indruk was dat de makers politici belachelijk wilden maken. Tegelijk konden zij niet goed benoemen welke gebeurtenissen er eigenlijk door Kopspijkers werden gepersifleerd. Veel jongeren herkenden niet alle personages en begrepen niet alle grappen.
De jongeren zeiden dat Kopspijkers politiek makkelijker te begrijpen maakt, al begrepen ze de uitzendingen zelf lang niet altijd. Ook maakte het programma volgens jongeren politiek niet relevanter. Jongeren die weinig van politiek wisten, hadden de indruk dat ze door Kopspijkers meer van politiek afwisten. Zij leerden echter vooral dat politici incompetent zijn en ruzie maken. De belangrijkste les uit Kopspijkers was volgens hen dat politici niet te vertrouwen zijn en dat veel beleid uit Den Haag niet deugt. Geen waardevolle lessen dus.
Wat is de waarde van politieke satire? Het belangrijkste probleem is dat jongeren die weinig van politiek weten dit soort programma’s het leukst vinden maar er tegelijk het minst van begrijpen. Zij kunnen de satire niet vergelijken met wat er in de echte politiek gebeurt en kunnen dus niets anders concluderen dan dat politici incompetent zijn, problemen niet oplossen en vooral naar hun eigen belang kijken. Voor hen lopen echte politiek en satire simpelweg te veel door elkaar heen.
Dat Koefnoen deze week voor de honderdste keer werd uitgezonden is dus niet per definitie goed nieuws.
Chris Aalberts promoveerde op politieke betrokkenheid van jongeren.