Gisteren is Incubate weer begonnen, het jaarlijkse evenement waar in Tilburg alternatieve, cutting edge muziek bewonderd kan worden. Op verschillende locaties zijn niet alleen verschillende bands, maar er is ook kunst te zien. Tjeerd van Erve doe de hele week verslag.
Het venijn zit weer eens in het staartje. De zwoele indietronic soul van The Revival Hour snijdt door merg, been en diep in de ziel in aardig gevulde Paradox. Het was een redelijk ingecalculeerd hoogtepunt, al is het alleen omdat Scorpio Little Devil een van de betere platen is die dit jaar is uitgekomen. Maar dan moet een band het nog waar maken.
En dat is waar het fout ging eerder op de avond. Kurt Wagner, de vleesgeworden herfstdag, mocht Incubate openen in de lokale schouwburg, Theaters Tilburg. Een grootheid in de alternatieve country met een indrukwekkende discografie in zijn kontzak en een zeer uitgesproken eigen stijl, prachtig culminerend in Mr. M het afgelopen jaar. Een plaat waar de crooner in Wagner samen komt met country en een licht briesje soul.
Live blijkt het echter te rustig en ingetogen om aan te slaan. Althans, bij mij. Uit de zaal weerklinkt meermaals donderend applaus, maar mij ontgaat waarom. De aan-het-werk-kloffie van het witte boordenproletariaat geklede Wagner buigt zich innemend over zijn gitaar, zingt zuinig en rustig. Veel nummers van Mr. M, aangepakt in perfect uitgewerkte arrangementen tot een soort ballroom country en soul. Eigenlijk niets op aan te merken. Maar het kabbelt te veel en te lang.
Lounche, een niet geheel onverwacht aspect van Lambchop wordt hier wel heel erg uitgewerkt tot een soort kamerpop. Een mooie opener, maar memorabel mag nog even op zak blijven. Wagner en kornuiten weten namelijk geen moment te imponeren. Zelfs niet met de aansluitende projecties op wisselende achterdoeken boven de hoofden van de band. De band is eigenlijk gewoon te lief.
Lief is White Hills niet, de volgende stop op deze eerste avond vol keuzes. Zij in een strakke latexachtige broek gehesen en glitters op haar zwarte (nep)lederen jas, hij het uiterlijk van een wel doorspoten Alice Cooper heeft het trio (de drummer is als altijd verborgen achter potten en pannen) het visuele plaatje dik in orde. Muzikaal rammelt het weliswaar een beetje, de perfectie van Lambchop is zelfs ver te zoeken. White Hills gromt, piept en rolt door een strakke set psychedelische hardrock gebouwd op een stevig repetitief fundament. Veel herhaling aangevuld met stevig jamerupties, waar bij het van ondergeschikt belang is dat de zangeres niet bij stem lijkt; vol gas op de pedalen en werken aan de nekspieren. Niets nieuws, niets baanbrekend, gewoon een stevige pot rock.
Ook weinig nieuws onder de zon is de shoegaze van The Sweet Release Of Death. Het Rotterdamse trio laat zich inspireren door Medicine, My Bloody Valentine en andere laat jaren ’80 wave bands. Een band waarop het stempel “potentie” waarschijnlijk het beste past. Eerder dit jaar verraste de band al met een eerste ep, Haze, een naam die de muzikale lading precies dekt; een dikke mist aan feedback, echo’s distortion wordt opgetrokken, waar achter de melodie speels rond zingt. In Cul de Sac verwaait de mist echter een beetje, waardoor het geluid enigszins uit elkaar valt.
Geen grootse geluidsmuur, zoals je mag hopen bij shoegaze, maar los flarden. Bovendien valt daardoor op dat zang niet het sterkste punt is van The Sweet Release Of Death en er hier en daar nog wel wat geschaafd mag worden aan de nummers. Maar dat zijn dingen die door veel repeteren en spelen kunnen worden bijgeschaafd. Het is een beetje kijken naar ruwe diamanten, een geoefend oog ziet welk een schoonheid er onder schuilt. Een schoonheid met weerhaakjes, want hoewel verre van de beste show van de avond is het wel The Sweet Release Of Death dat een dag later nog steeds in het hoofd nagalmt met de titelsong van eerder vernoemde ep. Weliswaar in combinatie met Herman van Raketkanon dat later op de avond de Cul de Sac geheel gebruiksonklaar weet te maken.
Maar eerst terug naar The Revival Hour. De indietronic soul band staat te gelijkertijd met Jesu op het programma van Incubate. De eerste in Paradox, de tweede in 013 en beiden hoog op mijn OptZie lijst. Maar ook ik kan niet op het zelfde tijdstip op twee plekken te gelijkertijd zijn. Op het laatste moment wordt daarom ook besloten om niet nog even tien minuten van Jesu mee te pikken, maar om meteen na The Sweet Release Of Death richting Paradox te vertrekken. Daar staat DM Stith dan al met zijn band op de bühne, de soundcheck; een stagiaire/geluidstechnica in opleiding.
Een opleiding die duidelijk goed gaat komen. Het is namelijk het beste geluid dat we gaan horen deze avond. De breekbare soultronic van het kwartet vraagt namelijk om een heel precies en open geluid. DM Stith, de voorman van de band, opent alleen. Met gitaar, twee microfoons en een ruime voetvoorraad aan effecten legt hij Paradox snel stil. De volle aandacht voor The Revival Hour, een aandacht die nauwelijks vervaagt. De band speelt niet perfect, maar speelt vol overtuiging en overgave. Dit is waarvoor je naar Incubate komt, bands die alles geven en met die overgave de zaal inpakken. En Paradox wordt ingepakt, zoveel getuige de massale beweging richting de merchtafel wanneer DM Stith zijn gitaar afhangt.
Daarna is het enkel nog aan Raketkanon. Het Belgische kwart lijkt niet voornemens om Cul de Sac in te pakken, het streven lijkt eerder om de zaal af te breken, letterlijk af te breken. Nog voordat het eerste nummer is afgetikt, heeft de drummer al twee ferme tikken tegen de lamp boven zijn set gegeven. De Cul de Sac is afgeladen, de sfeer is beladen, en de band is er klaar voor om daar nog een extra staaf dynamiet in te gooien. Zelf kom ik niet verder dan tien meter van de band (wat best een afstand is in Cul de Sac) daar de kroeg tweemaal zo veel mensen in de kuil voor het podium lijkt te herbergen dan het in totaal aan kan. Te druk voor mij, de oude man, waarop ik na een nummer of vijf besluit de rest van het optreden van het terras te ervaren. Een genot. De noise-hardcore van Raketkanon klinkt strak, pompt energiek door het drievoudig isolatie-glas en wanneer ik toch weer even een blik naar binnen werp zie ik benen over het publiek heen zweven, bijna de beamer van het dak aftrappend. Het gaat los. Herman komt voorbij en de pakkende gitaar-riff bijt zich meteen weer voor een paar dagen in mijn hersenschors. Bezweten jonge mannen komen voorbij, het barpersoneel komt naar buiten en zegt met een glimlach dat de zaal geheel wordt gesloopt. Wat de eigenaar daar van denkt? Och, die staat binnen ook glimlachend te kijken. Het venijn zat hem dus duidelijk in het staartje, een staartje dat wild zwiepend Cul de Sac geheel in de vernieling werkt.