Tomas Kok ging in Leiden studeren, werd lid van Leefbaar Leiden en is nu duo-raadslid voor die partij. Niets mis mee. Al ergert ‘ie zich wel aan de studenten en zou hij het fijn vinden als studenten meer om hun externe eer zouden geven.
Als twintig procent van de inwoners (en daarmee een nog groter deel van de stemgerechtigden) student is, dan is het electoraal gezien geen gek idee om je om die groep te bekommeren. Daar wil Kok niets van weten: ‘Ik ben er ook niet speciaal voor studenten. Ik heb een visie over de maatschappij. Delen studenten die visie, nou prima. Maar we gaan ons niet speciaal op hen richten.’
Fair enough. Je hebt principes en wil niet als een sell-out overkomen. Het volgende citaat kan de beste man echter wat stemmen kosten, aangezien niet een gering deel van de Leidse studenten lid is van een vereniging: ‘Het valt mij op dat verenigingstypes zich arrogant opstellen tegen mensen op straat en in cafés. Het is vervelend als je ergens gezellig een biertje staat te drinken en arrogante studenten beginnen over je schoenen of haar.’
Bij een dergelijke opmerking is de vraag relevant of een beschonken student ooit over zijn haar of schoenen begon. Maar wat verlangt Kok van studenten? ‘Ik zou het fijn als de verenigingen wat meer om hun externe eer zouden geven.’
Aha. Leefbaar Leiden: voor de externe eer. Pakkende slogan.