Deze week hebben we te horen gekregen op welke manier dit kabinet zes miljard extra gaat bezuinigen om de overheidsfinanciën op orde te houden. We hebben toch een enorme schuld opgebouwd en kunnen onmogelijk op de pof blijven leven? Anders moeten toekomstige generaties er toch voor opdraaien dat wij op te grote voet hebben geleefd?
Dit klinkt logisch, maar zoals wel vaker met de werkelijkheid ligt het een stuk complexer. Een van de belangrijkste redenen dat we in deze crisis terecht zijn gekomen is dat we teveel schuld hebben gemaakt. Niet in de publieke, maar in de private sector. Door het neoliberale beleid van de afgelopen dertig jaar zijn heel veel beschermende regels afgebroken, waardoor we veel meer konden lenen. Daar is dan ook fors gebruik van gemaakt door de banken op één, maar ook door burgers. Hypotheken werden niet afgelost en gingen de waarde van de woning ver te boven en de risico’s die door de banken werden genomen waren onverantwoord.
De bubbel in de huizenmarkt is gebarst waardoor de prijs van woningen fors is gedaald. Mensen schrikken hiervan, omdat ze zien dat de schuld die ze hebben opgebouwd nu niet meer gedekt wordt door de waarde van hun woning. Het gevolg is dat mensen massaal hun inkomen gaan gebruiken om af te lossen op hun hypotheek en beginnen te sparen. In principe een goede ontwikkeling, maar slecht voor de economie, omdat de grootte van de economie wordt bepaald door de geldhoeveelheid maal de omloopsnelheid (aantal keer dat een euro wordt uitgegeven in een jaar). Er wordt meer gespaard en afgelost en dus minder geconsumeerd. Als Jan minder geld uitgeeft is de andere kant van de medaille dat Piet minder verdient. Immers: Jan koopt het brood en bakker Piet verdient het geld. Het inkomen van bakker Piet neemt dus fors af nu er minder geconsumeerd wordt. Piet wordt werkloos of gaat er in inkomen op achteruit, waardoor hij nog meer problemen krijgt om zijn te hoge hypotheek af te lossen, terwijl de waarde van de woning door de krimpende economie nog verder daalt. Zo ontstaat er een negatieve spiraal waarin het inkomen daalt en de schulden toenemen. Niet alleen de consumptie daalt maar ook de bedrijfsinvesteringen. Bedrijven gaan immers niet investeren als ze verwachten dat ze hun producten niet gaan verkopen.
Nu komt de paradox, we zijn in deze crisis terecht gekomen doordat we teveel schuld hebben gemaakt, maar de enige manier om er uit te komen zonder teveel onnodige schade is dat de overheid meer gaat uitgeven door te investeren. Alleen dan krijgt de private sector de kansen om haar enorme schulden af te lossen, zodat de motor achter de economie weer kan draaien. Op deze manier verschuift een deel van de private schuld naar de publieke schuld maar met het gevolg dat de totale schuld daalt door een multiplier effect. De wat hogere overheidsschuld kan makkelijk weer worden afgelost op het moment dat de private sector weer draait.
De enorme crisis in de jaren ’30 is op deze manier ook bestreden. De overheidsuitgaven waren door de tweede wereldoorlog fors toegenomen, daardoor kreeg de private sector in de VS de kans om haar te hoge private schuld fors af te lossen. Toen de oorlog vervolgens was afgelopen viel de wereldeconomie niet terug in een recessie, omdat de private sector weer voldoende kapitaalkrachtig was geworden om zelf voor economisch herstel te zorgen. De overheidsschulden na de tweede wereldoorlog lagen veel hoger dan de Nederlandse overheidsschuld van nu en waren in de dertig jaar na de oorlog snel en zonder problemen weer afgelost. Zo waren de schuldratio’s ten opzichte van het nationaal inkomen na de tweede wereldoorlog maar liefst 120 procent voor de USA, 250 procent voor de UK en 223% procent voor Nederland. Naast deze percentages is de huidige schuldratio van 74 procent voor Nederland een lachertje.
Kortom: Nu nog zes miljard euro extra bezuinigen en lastenverhogingen doorvoeren brengt enorme schade toe aan de private sector en dus aan de economie. Bovendien leidt dit tot weinig verbetering van de overheidsfinanciën, omdat de schuld ten opzichte van het inkomen nauwelijks tot niet wordt teruggebracht. Wanneer wordt de dromer wakker of gaat de dove horen? Laten we juist nu investeren in het isoleren van woningen, het investeren in groene energie, het opknappen van de buitenruimte in verpauperde wijken, goede infrastructuur en innovatief onderwijs. Laten we de problemen in de private sector namelijk op de huizenmarkt, met de pensioenen en de bankensector aanpakken en ons niet blindstaren op het opgeblazen probleem van een te hoge overheidsschuld. Juist nu ligt de kans er om het verspilde thuiszittende talent in te zetten om onze economie klaar te maken voor de toekomst!
Emile Cammeraat is econoom en kandidaat lijsttrekker GroenLinks Rotterdam.