Naar aanleiding van mijn vorige stukje had ik afgelopen week een enerverende twitterconversatie met Tinkebell.
Het kwam er in het kort op neer dat ik niks snapte van het fosfaatprobleem en dat me de ogen geopend zouden worden na het zien van de wereldschokkende informatie in haar film. Misschien had ik moeten zeggen dat ik geochemicus ben en afgestudeerd ben op nutriëntcycli, met andere woorden dat ik de sommetjes die jammergenoeg niet in Katinka’s film gemaakt worden twintig jaar geleden al wel gemaakt heb. Maar goed, ze had me ook kunnen googelen.
Natuurlijk besloot ik de uitdaging aan te gaan en Tinkebells kunstfilm Save Our Children te bekijken. Wat me opviel, is dat Katinka gedurende de hele film een vastomlijnd beeld in haar hoofd lijkt te hebben, op grond van haar originele bron: wetenschapper en ondernemer Wouter de Heij. Misschien wel door zijn uitermate duidelijke uitleg van nutriëntstromen met behulp van poep, zand en gras? En van dat beeld wijkt ze niet af. Er dreigt een grote fosfaatcrisis, punt uit.
Dat vond ik vreemd, want er was nogal wat ruimte voor nuance bij de door haar geïnterviewde sprekers. Bioloog Dolf Boddeke zegt letterlijk in Katinka’s film dat er nog voor 1.000 jaar fosfaat in de grond zit en in ieder geval voor 300 jaar aan relatief makkelijk mijnbaar erts. Milieudeskundige Hajo Smit ontkent zelfs dat het een probleem voor zijn generatie is. Gerenommeerd duurzaamheidsdeskundige Louise Fresco nuanceert ook en laat en passant even vallen dat stikstof net zo essentieel is voor het leven als fosfor. Jammer dat Tinkebell daar niet ook even in gedoken is, want wat dat betreft hebben we op dit moment ook te maken met een eindige grondstof, namelijk methaan.
Uiteindelijk draait Save Our Children vooral om Katinka’s artistieke interpretaties van alle belangwekkende informatie die ze krijgt. Ze doet een leuk proefje, een herhaling van Hennig Brands alchemistische experiment uit 1669, waarbij ze fosfor uit haar eigen plas haalt. Ze struint de kust af op zoek naar mosselen, want die halen fosfor uit het water. En uiteindelijk laat ze zich steriliseren, omdat.. omdat… omdat wtf?
Ik keek hoofdschuddend hoe ze onder het mes ging en de cynicus in me mompelde: “dus jij hebt exacte vakken laten vallen omdat je er geen bal van snapte, of misschien wel omdat het je niet kon boeien Katinka, je hebt de kunstacademie gedaan, en twintig jaar later snap je eindelijk hoe middelbare-school scheikunde en een huishoudboekje werken, en daar ben je zo van onder de indruk dat je jezelf laat steriliseren? Echt, What. The. Fuck.?!”
Want laten we eerlijk zijn: Tinkebell had ook kunnen concluderen dat er in de komende tijd meer briljante geesten als Dolf Boddeke op deze wereld nodig zijn, om slim over onze grondstofproblemen na te denken, en de koffer met hem kunnen induiken. We hebben immers nogal wat nijpender problemen dan het fosfaatprobleem, ik noem even het plutonium-238 probleem en het humanitair wellicht iets aansprekender schoon-drinkwaterprobleem. En persoonlijk spreekt een mooie zwangere buik vol fosfaat-potentieel mij meer aan als performance-art dan een half in coma liggende, huilende, net gesteriliseerde vrouw.
Kortom, Tinkebells eindconclusie trof me als nogal arbitrair, zwartgallig en binair. Om niet te zeggen alarmistisch, hysterisch en nuanceloos. Het hele gebeuren deed me een beetje denken aan dat meisje in India dat zelfmoord pleegde omdat ze dacht dat de Large Hadron Collider een zwart gat zou openen.
En daarmee kom ik weer bij mijn eerdere stukje: mijn zorgen om Tinkebell zijn niet weggenomen door Save Our Children. In tegendeel. Het feit dat ze alle juiste informatie heeft, en daaruit toch de conclusie trekt dat ze haar voortplantingsapparaat kapot moet maken, in plaats van zoveel mogelijk hoogwaardige, geprivilegieerde West-Europese kindertjes op de wereld te zetten om aan het probleem te werken, bevestigt wat mij betreft nogmaals dat ze dichter bij de dood dan het leven staat.
Dat is natuurlijk haar goed recht. Zoals ik al eerder zei, ze bevindt zich wat dat betreft in het goede gezelschap van bijvoorbeeld een Louise Bourgeois. De manier waarop Tinkebell haar binnenwereld met ons deelt maakt haar tot een aansprekende kunstenares. Maar het is ook mijn goed recht om bij haar boodschap als kanttekening een reusachtige ‘What the fuck?!’ te zetten. Want, beste Katinka, ik zal je een geheimpje verklappen: met vrijwel alle serieuze problemen op deze wereld zijn kuddes specialisten bezig. Onze mening erover, of je het nu kunst noemt of niet, is in het beste geval entertainment. Wat mij betreft had je voor mijn entertainment je eileiders niet hoeven laten doorknippen. Dat je het wel gedaan hebt baart me nog steeds zorgen.