Nu de zomer voorbij is besef ik in wat voor luxe positie ik de afgelopen twee maanden heb gezeten. In de vakantie zijn overal mooie mannen. Ieder plek waar ik kom zie ik ze: Engelsen, Israëliërs, Brazilianen noem maar op. Een korte: ‘Where you from?’, is genoeg om aan het einde van de avond met iemand tongend op de dansvloer te staan.
Nu terug in Nederland is het pittiger om een nieuwe vent te regelen. Zestig procent in Utrecht is vrouw. Hierdoor moet ik gemiddeld tegen tien vrouwen om een man strijden. Daarnaast is Utrecht net een dorp. Heb ik eindelijk een leuke vent aan de haak geslagen, hebben twee vriendinnen al met hem gesekst.
In mijn eerste jaar ging het nog van een leien dakje. Een nieuwe studentenvereniging waar tientallen onbekende aantrekkelijke mannen rondliepen en een studie waar het grootste gedeelte man was. Nu ken ik iedereen al, komen al die natte tosti’s mijn neus uit en heeft elke vent een relatie.
De tijden van het vele stappen zijn voorbij. Ik moet mijn scriptie schrijven. De komende maanden zal ik ’s avonds vooral met mijn studieboeken slapen. En ik geloof niet dat, hoewel anderen hierbij zweren, ik mijn liefje ga ontmoeten in de bibliotheek.
Ook vanavond hijs ik me wederom in een rokje. Op mijn hakken struin ik met vriendinnen de kroegen in de Nobelstraat af. Aan de bar staan een paar gladde boys met hun haren strak naar achter. Eentje ziet er wel leuk uit. Ik kijk hem verleidelijk aan in zijn dronken oogjes. Zwiep een beetje met mijn haren en weet dat ik hem binnen heb. We lopen om de hoek van het café om te zoenen.
Ik trek hem aan zijn stropdas en probeer hem te kussen. Hij is me echter voor. Verwoed probeert hij zijn tong langs mijn tanden ver achter in mijn keel te duwen. ‘Ugh, wat doe je?’ zeg ik tegen hem. ‘Dit tongworstelen… zoen je altijd zo?’ ‘Uhh, uhh’, stamelt hij. ‘Wat? Kom je net uit de schoolbanken gerold ofzo?’ Grote ogen kijken me schuldig aan. Oh mijn god een achttienjarige getongd. Ik voel me een oude bes en draai me snel om, de arme jongen verdwaasd in de steeg achterlatend.
Dus besluit ik de volgende dag zelf het heft in handen te nemen. Bij de ING achter de balie zie ik de man van mijn dromen. Een goeie baardgroei en zeker geen achttien. We babbelen erop los. ‘Wat ga jij dit weekend doen?’ ‘Moet je iedere zaterdag werken?’ Wanneer hij even wegloopt om wat papierwerk te regelen, schrijf ik snel mijn nummer op een briefje en klem het vast onder zijn toetsenbord. Hmmm… misschien is dit de nieuwe plek om mannen op te pikken en met een brede glimlach loop ik het kantoor uit.
Bovenstaand verhaal berust niet op de waarheid, op het vrouwenoverschot in Utrecht na.