Streel ik je zachtjes over je hart, die binnenkort van mij wordt. Het maakt niet uit, dat jij er nog niet van af weet. Was ik je altijd al een stapje voor. Hou ik vast aan de bergen die jij verplaatst elke keer wanneer jij mij aankijkt, net iets te lang. Beklim ik geluidloos je fantasieën, antwoord jij onbewust mijn verlangen naar bevestiging. Ik ben wel goed genoeg. Ik ben wel leuk genoeg. De hand, boven mijn gedachten, fungeer jij als perfecte paraplu tegen alle neerslagen die komen gaan, want het waait de laatste tijd zo hard en de lucht, de lucht is zo grijs de laatste tijd. Is het misschien enkel het seizoen waar wij nu in verkeren. Wil ik graag vragen of jij wilt blijven lopen, naast mij, en zo elk jaargetij aan ons voorbij zien gaan. Kan ik soms zo moeilijk het verschil zien tussen hier en de dromen die ik altijd al heb gehad. Zeggen ze wel eens dat liefde hetzelfde is als verdwalen, maar het op dat moment er niet toe doet. Zou ik mijzelf bijna als fulltime verliefd verklaren, omdat jij met één blik de hele wereld in mij leeggiet. Het leek op een tuin, een tuin met een hek.
Verschuif anders bergen samen met mij, ik weet wel wat je kan. Hoe je beweegt tussen tafels, alsof je nog op niemand lijkt. Wil ik je helpen. Gebruik mijn hand als de zakdoek voor je tranen, de kussensloop voor de uitgelopen mascara. Echt, als het tegenzit laat mij dan de meevaller zijn op een maandag, het geluid voor de storm. Misschien ben ik te klein voor een paraplu, maar die was jij dan al voor mij. Laat mij je gewoon vooruit duwen en als je niet wilt lopen laat mij je dan neerleggen om zo met de stroom mee te dobberen en uit te monden in de zee van zoet water.
Het leek op een sombere tuin met aan de rand een hek. Ik begrijp wel waarom we hier staan. Ik was je altijd al een stapje voor en daarom maar alvast mij om jou heen geslagen.
Beeld: Shutterstock