Steven Wilson live is een spektakel: geweldige lichtshow, innemende visuals en bovenal een band die het woord virtuositeit een nieuwe betekenis geeft. En toch klopte het net niet helemaal woensdagavond in Nijmeegse De Vereeniging.
Een beetje Wilson-fan wist dat hij woensdag op tijd moest zijn. De optredens voorafgaand aan die in Nijmegen werden steevast geopend met Trains, een absolute publiekslieveling van Wilsons band Porcupine Tree. Dat was nog eens een mooi, zeg! Al riep het ook verwondering op, was het niet Wilson die zei dat hij geen Porcupine Tree-nummers zou spelen met zijn soloproject? De man die meermaals aangaf dat Porcupine Tree ‘on ice’ was? Waarom opent hij dan een show met notebene het meest iconische nummer?
Toch is het een absoluut kippenvelmomentje als Wilson in z’n eentje het podium betreedt en de krachtige akkoorden van Trains aanslaat. Maar anders dan op plaat zingt Wilson laag in plaats van met kopstem. Wilson heeft wel vaker lak aan de ongeschreven regels van de rockmuziek, maar beginnen met je grootste hit blijkt ook bij hem niet te werken. Het publiek zit nog niet in de show, en de overgang naar het voortdenderende progrmonster Luminol is wel erg groot. En dan slaat Wilson ook nog de hele bridge en laatste refrein over. Alsof hij er eigenlijk niet zo’n zin in heeft.
Luminol, de eerste track van het begin dit jaar uitgekomen The Raven That Refused To Sing, had gewoon de opener moeten zijn. De band raast met de zinderende baspartij van Nick Beggs als een wervelwind over het publiek heen. Rush-achtige 70’s rock, harmonieuze samenzang, Hammond-solo’s, akoestische folk, Jethro Tull-achtige dwarsfluitpartijen en compelexe maatsoorten; in twaalf minuten komen haast alle aspecten van Wilsons werk voorbij.
Het is een genot om te zien hoe gemakkelijk het zestal muzikanten zich door de meest bizarre maten en solo’s heen speelt. Ze zijn op geen valse toon of verkeerde noot te betrappen. Al moet worden gezegd dat drummer Chad Wackerman wel wat ‘netjes’ drumt. Hij mist net die natuurlijke groove en souplesse van zijn voorganger Marco Minneman.
Wilson is de onbetwiste leider: ontspannen en gefocust tegelijkertijd geeft hij aanwezingen en bespeelt hij wisselend gitaar en piano. Hij staat geregeld met het haar voor z’n ogen wijdbeens vlakbij het publiek te spelen. Haast als een echte rockster. Iets wat je doorgaans toch niet van Wilson kunt zeggen. Humor heeft hij ook: ‘Who knows what a mellotron is? Probably only people over the age of fourty.’ Zonder aan authenticiteit en sympathie te hebben ingeboet, is de van nature schuchtere Brit uitgegroeid tot een frontman met een indrukwekkend halo om zich heen.
In maart in de Rabozaal van de Melkweg leek Wilson bijna buitenaards. Totaal in extase van z’n net verschenen plaat The Raven That Refused To Sing. Tot op het bot gedreven om het werk live te bewijzen. Nu een halfjaar later, is het bijna alsof hij met die plaat al niets meer te bewijzen heeft. Workaholic Wilson is een bezig met een nieuw meesterwerk, zo blijkt als hij het nog niet eens voltooide Wreckage speelt.
Het is net dat extra’tje inzet en bewijsdrang wat een concert echt legendarisch maakt, dat vandaag ontbreekt. Dat Wilson tijdens het afsluitende Radioactive Toy pratende fans ter orde moet roepen, zegt wat dat betreft veel. De magie blijft vandaag uit.