Wanneer het fraaie nazomerzonnetje haar laatste warmte over ons kleine kikkerlandje laat komen, is er weer een reden om mijn twaalf vierkante meter in te ruilen voor het parkje om de hoek. Even de steeds dichterbij komende, witte muren in te ruilen voor een overvloed aan asfalt, groene bladeren en de leegstaande houten bankjes van het Paduaplein.
Het klinkt misschien wat burgerlijk: een zondagmiddag zonzitten. Maar op het Paduaplein is er altijd leven. Overdag speelt de jeugd van tegenwoordig in het klimrek, terwijl er na zonsondergang de nodige zwartbetaalde vervoersmiddelen voorbij komen gereden. Soms wordt de buurt zelfs verblijd met een rood-wit-blauwe bus. Levenloos is het er in ieder geval nooit.
Maar op deze degelijke zondagmiddag heerst de rust. Enkel wat geritsel van de herfstkleurige boomblaadjes bespelen mijn trommelvliezen. De onrust is echter in aankomst. Vanuit één van de zijweggetjes die naar het plein leiden, klinkt het geluid van een viervoeter. Een paar minuten later komen er in totaal twaalf benen aangewandeld. Samen met hun baasjes. Het zijn echter niet de lawaaiige viervoeters die de aandacht trekken.
Als een volleert rijlooptrio komt het voor me langs gemarcheerd. Ieder individu met zijn of haar eigen huisvriend, de een nog ongehoorzamer dan de ander. De baasjes vormen waarschijnlijk in gezinnetje. Vader, moeder en hun zoonlief die zich bezighouden met het verplichte nummer op de zondagmiddag. De honden uitlaten. En plezier dat ze erin hebben. Als een student die zich op de maandagmorgen richting de collegezaal sleept. Zo sleept het rijlooptrio zich voort op het asfalt van het Paduaplein.
“Roel. Ga zitten!”, klinkt het opeens. Een soort Mark Rutte stem, maar dan zes keer zo hard. Geen klassieke Tilburgse tongval, maar een degelijk hockeyaccent. Zo eentje waarvan de rillingen over je rug gaan lopen als je hem ‘druk een punt, druk een punt’hoort zeggen. Zo eentje met een harde G die zo hard is, dat het lijkt alsof hij met zijn stem je trommelvliezen in gaat slaan.
Roel gaat zitten en doet zijn behoefte. Uit de handtas van mama tovert zoonlief een plastic Louis Vuitton tasje en begint de grote boodschap van Roel te verwijderen van de driepuntenlijn van het basketbalveldje. Wanneer hij weer recht overeind komt, strijkt hij zijn scheiding weer in model. Met een zuurpruimenbakkes waar Gordon nog een puntje aan kan zuigen, gooit hij het zakje met inhoud de prullenbak in. Vader en moeder kijken ongeduldig naar hun zoon. De tijd dringt. Vader kijkt op zijn dure horloge en maant zijn zoon tot haast. Zestien over vier. Twee minuten geleden zouden ze al thuis moeten zijn. Over vijf minuten staat bridgen op het programma en mogen de honden in de tuin spelen. Het familiemoment op de zondagmiddag. Doe mij maar een naakt kat.
Bram Steenbeek woont aan het Tilburgse Paduaplein en daar gebeurt nogal wat. In Vanaf het Paduaplein houdt hij de gebeurtenissen bij.