22 november 1963. Mijn oma is jarig. Volle bak in haar huis, familie van divers pluimage luidruchtig aanwezig, af en toe een stevige woordenwisseling. Pittig volkje, die warme kant van mijn vader en niet bepaald geïnteresseerd in politiek, laat staan in buitenlandse politiek.
Toch valt het ineens doodstil in de huiskamer en wordt er hevig gedraaid aan een bakelieten knop aan de muur, toen nog de primitieve radio, met één zender. President Kennedy is neergeschoten in Dallas.
Pas thuis, bij de buren, want mijn oma had nog geen tv, zag ik de eerste zwart-witbeelden van de aanslag. Traag, als een scène uit een Hitchcockfilm, in die dagen ook mateloos populair. De shock was groot, herinner ik me, want Kennedy gold ook bij ons in de straat als een onbereikbaar icoon van het toen nog verre Amerika. Niet zozeer vanwege zijn wapenfeiten maar meer vanwege zijn uitstraling als die van een heuse filmacteur. De president stak natuurlijk qua charisma met kop en schouders boven onze eigen politici uit, die naast de held, hij had ook nog een affaire met de niet te versmaden Marilyn Monroe, compleet verbleekten. Dat zagen we onze Victor Marijnen (KVP) van toen toch echt niet doen.
‘Als Obama hetzelfde nu zou overkomen zou de shock veel minder groot zijn, omdat we zo’n aanslag in deze dagen niet uitsluiten’, legt Maarten van Rossem bij Pauw en Witteman uit. Van Rossem is opvallend mild over de Kennedy’s, want ik heb hem ook wel eens horen beweren dat de hele familie politiek niets voorstelde. Opmerkelijk is wel, legt hij uit, dat iedereen is vergeten dat er op Franklin Roosevelt ook al een aanslag is gepleegd. Dus ruim vóór Kennedy, namelijk op 15 februari 1933 door een Italiaanse immigrant.
Het verhaal van Kennedy leest voor mij als een spannend jongensboek uit mijn jeugd met hele en halve waarheden en staat stijf van de complottheoriën. Van Rossem legt uit dat in de reconstructie van de aanslag elk onbenullig detail van grote betekenis werd. Zelfs achter een lichte glimlach werd iets vermoed. De CIA, de Russen, Lyndon B. Johnson, de opvolger van Kennedy, een eenmansactie uit frustratie, de Cubanen, een complot tegen de interventie in Vietnam, alle filmscenario’s zijn tot op de dag van vandaag denkbaar.
Een jonge en glamorous Willem Oltmans komt ook nog even voorbij tijdens het item, ‘een unieke comediant’ volgens Van Rossem. Volgens een stellige Oltmans zou het om vier mannen gaan die de aanslag op hun geweten hebben. Terwijl Van Rossem de theorie van Oltmans verwerpt, omdat je de man nu eenmaal niet serieus kon nemen, wijst Witteman toch nog op de bijzondere contacten die Oltmans onderhield met vooraanstaande politici.
Hét handelsmerk van Oltmans, dat nooit echt serieus is genomen in onze vaderlandse journalistiek. Oltmans heeft overigens ook ooit beweerd dat baron de Mohrenschildt, de beste vriend van Lee Harvey Oswald, de vermoedelijke dader, het brein achter de aanslag is.
Ik denk dat Oltmans thuis hoort in het rijtje van de latere Peter R. de Vries, die ook een poging waagde om de waarheid in Dallas te achterhalen. Goed bedoelde journalistiek van de lage landen, die meer getuigt van een poging tot internationale allure dan iets serieus toevoegen aan het lijvige dossier.
Hoe dat lijvige dossier rammelt en alle kanten opschiet blijkt bijvoorbeeld uit het oppakken van drie zwervers uit een treinwagon na de aanslag door een politieman met een oortje in. De mannen worden naar het bureau van de sheriff afgevoerd, een rare plek voor zo’n verhoor volgens Van Rossem. Het wantrouwen begint volgens de historicus al bij de schoenen van de zwervers, want daar kun je al meteen aan zien dat de mannen niet slordiger gekleed gaan dan Van Rossem zelf. Dezelfde dag worden ze vrij gelaten.
Een momentopname in het verhaal waar verder op geen enkel manier meer over gerept wordt en waar geen enkele documentatie over bestaat. Het zoveelste detail in het raamwerk van de samenzwering, volgens Van Rossem.
Een dossier waarin alles achteraf een betekenis heeft en zal behouden, tot het moment waarop het ware motief van de aanslag wordt geopenbaard.
Misschien wel nooit.