Hoerenbuurten als de Wallen en het Utrechtse Zandpad zorgden in Nederland voor zoveel overlast, dat een jaar of vijf geleden een sanering in gang is gezet. De prostitutiebuurten moeten kleinschaliger, de criminaliteit moet omlaag en de regulering en beheersing van de exploitatie van vrijwillige prostitutie wordt belangrijker. Hoerenbuurten zijn overal, niet alleen in Nederland, ook in het buitenland. Zo ook in Hamburg. Daar schijnen de veranderingen al doorgevoerd te zijn, en het heeft nog goed uitgepakt ook. Maar hoe wordt zo’n wijk nu doelgericht verbeterd? Enkele Duitse ondernemers geven antwoord. Vroeger was de Reeperbahn een vermaarde achterbuurt, tegenwoordig een trendy uitgaanscentrum in de bruisende havenstad Hamburg.
Op zaterdagavond is het gezellig druk op de Reeperbahn. Het lijkt wel of heel Hamburg onder de dertig uitrukt voor een gezellige stapavond. Een grote straat met aan weerszijden uitgaansgelegenheden en in het midden pleintjes met barretjes. Luide muziek, massa’s mensen, billboards, chaos, alcohol en jeugd. Dat is zo’n beetje het straatbeeld. Bijzonder. Dertig jaar geleden was dit een straat vol prostitutie, criminaliteit en onrust. De oude kenmerken van de wijk blijven overigens wel zichtbaar: hier en daar in slaapzakken gerolde, bier drinkende zwervers, nog altijd lugubere steegjes met peepshows en stripclubs, maar het heeft iets aandoenlijks gekregen. Iets charmants en gemoedelijks.
Na een avond vol impressies op de Reeperbahn, is het zondag tijd voor het verhaal achter die cafés, restaurants en clubs. Nicole Roemmling is al twintig jaar werkzaam als bedrijfsleider bij Bar Old Sailor en blikt terug. Terug naar de jaren ’80. “Ik heb de Reeperbahn en de wijk St. Pauli zien veranderen de laatste jaren. Voorheen was dit een wijk waar zeelieden na vele maanden op zee zich ’s avonds te buiten gingen. Het was een verpauperde wijk waar dronken zeebonken zich te goed deden aan al het vrouwelijk schoon dat zich hier aanbood. Dat zorgde voor chaos, overlast en ellende Gelukkig hebben enkele verstandige investeerders hier wat van proberen te maken. Gedeeltelijk met hulp van de gemeente maar voornamelijk op eigen kracht.”
Een gewaagde investering, maar als één schaap over de dam is, volgen er meer. Dirk Kruzir is eigenaar van Club Hamburg en vertelt waarom hij besloot een club op te richten aan de Reeperbahn. “Natuurlijk spreken we van een risicovolle investering, het leek wel een zandbak hier toen ik hier kwam. Maar toen ik hoorde dat Corny Littmann, een gewaardeerd horecaondernemer, ‘Schmidt Theater’ zou gaan oprichten dacht ik: ja! Dat zou wel eens wat kunnen worden. Hij heeft het startschot voor de horecarevolutie gegeven en heeft met betrekkelijk weinig financiële steun een geweldige bijdrage geleverd aan de culturele ontwikkeling van de wijk. Die ommekeer is vervolgens gaan lopen, er kwamen steeds meer galeries, tentoonstellingen en theatervoorstellingen. Dit heeft allerlei creatieve mensen samengebracht, en dat gecombineerd met het feit dat steeds meer horecaondernemers brood zagen in de Reeperbahn, heeft gezorgd voor een stormachtige ontwikkeling en heeft ons gebracht tot waar we nu zijn. Dat creatieve, misschien zelfs alternatieve, zien we ook terug in bijvoorbeeld Berlijn, ik denk dat mensen Duitse steden hier op den duur aan zullen herkennen, ik ben erg blij met die ontwikkeling.”
Kruzir begrijpt de vergelijking met Amsterdam. Het lijkt er wel een beetje op, alleen dan net wat meer ‘over de top’. Te verklaren volgens Kruzir. “Ik ben naar Amsterdam en Las Vegas gegaan en heb me daar laten inspireren door de lokale gebruiken. Dat heb ik geprobeerd te mixen met Duitse gezelligheid en dat heeft de inrichting van deze club grotendeels bepaald.” De club heeft een grote eetzaal, maar ook een dansvloer, een bar en een grote keuken. Het is van alles een beetje. “Die inspiratie zien we niet alleen hier,” vervolgt Kruzir. “De knipperende neonverlichting van Vegas gecombineerd met de kleine kroegjes uit Amsterdam, dat zien we in de hele straat, en dat maakt het tot een aantrekkelijk geheel vind ik.”
Door ondernemers als Kruzir en Littmann heeft de straat de tijd overleefd. Dat moesten de ondernemers grotendeels zonder gemeentelijke steun doen. Inmiddels is die situatie iets veranderd, maar nog altijd is sprake van beperkte ondersteuning door het stadsbestuur. S. Weiland is woordvoerder van het Rathaus Hamburg en legt uit waarom. “We zijn niet verantwoordelijk voor het succes van ondernemers, maar wel voor de verbetering en veiligheid van de wijk. Daarom geven we subsidie aan theaters en galeries, maar minder aan de ondernemers. Wel hebben we extra politiekrachten vrijgemaakt voor het waarborgen van de veiligheid in de buurt, het is immers altijd een risicowijk geweest. We juichen de culturele ontwikkeling toe, maken daar ook geld voor vrij, maar dat is het dan ook. Dat werkt prima, kijk maar wat het ons tot nog toe gebracht heeft: een buurt met weinig criminaliteit en een hoge aaibaarheidsfactor.”