“What we play is what you get,” is het motto van Hooverphonic als het om hun nieuwe plaat Reflection gaat. De Belgische band is inmiddels aan hun achtste studioalbum toe. De band noemt deze plaat ‘een terugkeer van het analoge geluid’. Met Reflection leveren ze een prima plaat af, maar of dat analoge geluid nou een heel goed idee was, is de vraag.
Hooverphonic beging in 1995 onder de naam Hoover, maar dankzij een auteursrechtelijke kwestie verandert deze naam al snel in Hooverphonic. Na de oprichting van de band gaat het meteen snel: een jaar na het uitbrengen van het eerste album, A New Stereophonic Sound Spectacular in 1996, wordt het nummer 2 Wicky de soundtrack in de film Stealing Beauty van Bernardo Bertolucci. De band wordt de jaren daarna wereldwijd goed ontvangen. In 2008 maakt de platenmaatschappij bekend dat zangeres Geike Arneart een nieuwe muzikale richting in wil slaan, en wordt ze vervangen door Noémie Wolfs. Reflection is het tweede album waar Wolfs op te horen is.
Op Reflection wenst de band weinig gebruik te maken van digitale hulpmiddelen. “Met computers wordt alles bereikbaar voor iedereen. Alles is gepreset,” zegt bassist Alex Callier. “Elk geluidseffect, elke galm is maar een plugin verwijderd. Maar het blijft digitaal, het mist diepte. En deze plaat is daar een reactie tegen.”
Dat is niet in eerste instantie te horen op de plaat. Wat wel te horen is, is dat er op het gros van de nummers gebruik wordt gemaakt van standaard akkoordenschema’s en weinig uitdagende muziek. Geen dansende baslijntjes waar deze prima zouden passen, geen spannende gitaarloopjes of pianoakkoorden die niemand verwacht. Ook qua teksten heeft de band zichzelf niet heel erg uitgedaagd: simpele rijmwoorden en voorspelbare zinnen passeren de revue.
Niet alle nummers zijn zo: drie nummers springen eruit. Daarop wordt gebruik gemaakt van, inderdaad, elektronica. Een synthesizer om de boel wat op te fleuren met geluidseffecten en extra loopjes. Maar waar ze zichzelf in deze nummers vooral mee uitdagen, is de zang. Radio Silence is een fijn duet dat met effecten op de gitaar wordt omlijst. Op Devil Kind of Girl laat Noémie Wolfs zien wat ze kan met haar stem in de uithalen die ze maakt. Ze schuurt tegen de juiste noot aan, wat de het nummer wat rauwig maakt. Roadblock begint wat jaren 90-computerspelletjesachtig, maar bewijst al snel een fijn nummer te zijn met dansende zanglijntjes. En met de tekst “That roadblock between your ears, disconnects common and sense” bewijzen ze meer te kunnen op tekstueel gebied.
Maar wat het album echt maakt is de stem van Wolfs. Het zoetgevooisde geluid overstemt alle cliché gitaarrifjes en de akkoorden die al duizenden keren zijn gespeeld met een andere stem er overheen.