Ik denk dat iedereen het wel kent, en het is een gevoel dat ik de laatste weken erg sterk heb. Het gevoel hoe bijzonder het is dat ik na vijftien jaar dezelfde plaat nog steeds iedere dag kan luisteren. Niet alleen door de genialiteit van de muziek en de productie, de verschillende herinneringen aan de nummers en de uren die ik met deze plaat op de middelbare school doorbracht, maar vooral door het artwork. Plat gezegd de voorkant van de hoes die na vijftien jaar nog steeds indruk maakt. Helemaal door recente gebeurtenissen die bewijzen dat we in ongeveer twee decennia op sommige vlakken weinig opgeschoten zijn.
De plaat waar ik het over heb is het vierde studioalbum van The Roots, De gebeurtenis is de rechtszaak die volgde nadat een jongeman werd neergeschoten door een politie agent. Bij velen zal de zaak beter bekend staan als ‘’Ferguson’’, en door deze tragedie zijn The Roots weer relevanter dan ooit. Voordat The Roots furore maakten als huis band van Jimmy Fallon waren ze een grote speler in de hiphopscene. Niet zo zeer door de verkoopcijfers (vergeleken met andere rappers), maar wel doordat ze de eerste hiphopband waren met bovendien een sterke sociale betrokkenheid die een eigen sound wist te creëren. Een groep vrienden uit een van de slechtere buurten in Philadelphia die thema’s op de kaart wilden zetten die vaak niet door andere acts belicht werden, kregen een deal bij MCA en groeiden uit tot een beweging. Een beweging waar acts als Common, Erykah Badu, J Dilla en andere aan gelieerd zijn, die ongeveer met dezelfde insteek te werk gingen. Wat leeft en gebeurt er in de zwarte gemeenschap waar anderen niet over praten.
Deze uiting kwam tot een hoogtepunt in 1999 toen Things Fall Apart verscheen. De plaat viel niet alleen op door scherpe producties, verbale genialiteit van Black Thought en het feit dat een band zo strak als een drumcomputer kon spelen, maar vooral door de foto die voor de cover werd gebruikt. Een cover die er misschien wel nooit gekomen zou zijn, aangezien het eerste idee voor de hoes een animatie van The Roots en Puff Daddy op de bodem van de oceaan was. Toen Kenny Gravillis dit ter oren kwam sprong hij in het vliegtuig naar New York, en bood het volgende aan. Ondanks dat de economie aantrok zonder dat er een einde aan leek te komen waren er een hoop problemen in de wereld die maar niet leken te verdwijnen. The Roots hadden er een plaat over gemaakt, dus het artwork moest matchen en Gravillis dook in The Bettman Archives dat bol staat van krachtige foto’s uit de Amerikaanse geschiedenis. Gravellis koos een aantal foto’s uit en keerde terug naar The Roots die een duidelijke favoriet hadden. Maar daar doen we de plaat eigenlijk mee te kort, want de eerste oplage van de LP had vijf verschillende afbeeldingen die gekocht konden worden. En samen maakten die vijf afbeeldingen een verhaal, dat je kon ‘’lezen’’ als alle hoezen achter elkaar werden gelegd.
Zo is er de variant van de neergeschoten maffiabaas Guiseppe Masseria die ironisch genoeg een aas vast houdt na zijn liquidatie. De boodschap hierachter? Ook al heb je alle troefkaarten in je hand, niemand weet hoe het uiteindelijk zal lopen. De tweede hoes toont een kerk die door een extremist gebombardeerd is, en daardoor in de hens is gevlogen. Vrijheid van godsdienst zou een recht moeten zijn, maar deze afbeelding laat zien dat dit vaker fictie dan feit is. Op de derde plaat is een Chinees jongetje te zien die in een puinhoop zit waar ooit een deel van Shanghai stond. De foto is genomen in 1937 tijdens de Japanse aanvallen op China en is uitgekozen door The Roots omdat het een van de grootste zwakheden van de mens uitdrukt: dominantie. De vierde cover toont een Somalische jongen die midden in de burgeroorlog zit. Operation Restore Hope werd opgestart, maar kon niet de honger en pijn verhelpen die velen voelden op dat moment.
De hoes die echter het meest gedrukt werd (en nog steeds gebruikt wordt) is ook de meest krachtige in mijn mening. Op de foto rennen twee tieners in totale paniek weg voor de politie tijdens een demonstratie ergens in de jaren 60. Vooral op het gezicht van het meisje is de puurste vorm van angst te zien, en helaas is deze foto het beeld dat ik heb bij Ferguson. Nadat het wapen van Agent Darren Wilson twee keer niet wilde vuren, trok Michael Brown een sprint. Een sprint om weg te komen van een agent die hem wilde neerschieten. Uiteindelijk wilde het wapen wel vuren, en werd er weer een donkere jonge man zonder echte reden neergeschoten. En ik heb een gevoel dat ik weet hoe Brown keek terwijl hij weg probeerde te komen, en The Roots ook. Maar dan vijftien jaar eerder.