De Range Rover is een reservaat op 21 inch lichtmetaal in een auto-vijandige wereld.
Stap in de Range Rover, en je belandt in een andere dimensie, op een andere planeet. Je staat meteen letterlijk boven het gewoel, geploeter en amechtige gepruts daarbuiten. De machtige kluis-achtige portieren van de Range blijken eigenlijk een in ijzer gegoten hekwerk, dat zich opent naar een statig Engels landgoed. Je eigen Brideshead, je eigen Downtown Abbey, en ach, omdat deze Range Rover bovendien geniaal in elkaar zit: je eigen Bletchley Park, waar die schrandere Alan Turing in WOII de Enigma-codes kraakte (zoals u ongetwijfeld wist).
In de biotoop om deze majestueuze bolide heen mag het miezeren, in de Range Rover is het een knisperende zomermiddag, waar het geurt naar versgemaaid gras en waar de ijsblokjes in de karaf met cider tinkelen. Het is een volledige geluksmachine, en ja, vooruit rijden kan ie natuurlijk ook, zo met die geloken en gewenkbrauwde lampen immer op standje ongenaakbaar. Dit is namelijk de eindbaas van de weg. Hij piest rondjes om iedere andere weggebruiker heen. Deze Range is in haast elke uitvoering de grootste, de sterkste, de krachtigste meest luxe en – als het moet – ook de snelste. Al is dat laatste natuurlijk niet chique.
Waar de eigenaar van deze Brit zich ook bevindt, hij is altijd gearriveerd. Haast is namelijk voor die trieste sukkels die slaven zijn van andermans agenda. De Range Rover-kentekenhouder is de regisseur van zijn eigen tijd en is net zo onafhankelijk als zijn wagen, die – zoals bekend – niet alleen glad asfalt nodig heeft om zich te verplaatsen. Neem de doorwaaddiepte van de Range Rover, die bedraagt bijna een meter. Je kan dus van Lauwersoog naar Schiermonnikoog ploegen voor de middagborrel in Hotel van der Werff. Sterker nog, Thatcher had vanuit Portsmouth met slechts drie van deze Range Rovers de Falklands in kunnen nemen. Deze bak beweegt zich voort als een soepele hoovercraft, de ondergrond (sneeuw, modder, rots, mijnwerkers, woestijn) doet totaal niet ter zake.
Trouwens, net als de kleuren-tv, de mobiele telefoon en de straalmotor is de Hoovercraft een púúr Engelse vinding. En sinds de Royal Air Force de Hawker Siddeley Harrier in de mottenballen deed (schande!) en British Airways de Concorde uit de dienstregeling nam (met ooit vluchtnummer BA 001 van LHR naar JFK, zo cool), is er van dat vernuft bar weinig meer over.
Misschien is de nieuwe Range Rover wel de laatste epigoon van dat Cool Brittania met z’n mix van onverzettelijkheid, excentriciteit, eloquentie, intelligentie en vooral durf. De Range heeft de finesse van (sommige) Beatles-albums (Revolver!), de brutaliteit en de streetcredit van Oasis en de stalen onverwoestbaarheid van The Who. En typische Engels humor heeft ie ook. Joh, je lacht je ziek, als je weer zo’n GTI-achtige bij het stoplicht (helaas gelden die ook voor een Range Rover) hebt verpulverd.
Inderdaad, we hebben het nog steeds niet over techniek en motoren (enzo) gehad. Dat zijn banaliteiten voor een Range Rover-bezitter. Het is zoiets als de oude BBC-serie Upstairs, Downstairs. Als edelman weet je dat er een meute aan personeel voor je aan het zwoegen is, maar dat boeit niet, zolang het diner op tijd wordt geserveerd, de overhemden gesteven zijn, de paarden geborsteld en de glazen gevuld. Range Rover-motoren (vanzelfsprekend machtige V-achten -en zessen in diesel -en benzineversies) komen rechtstreeks van de Butler-school: ze zijn altijd stil, geruisloos, maar zeer bij de pinken, indien gewenst. Toch mochten we een vrij aparte versie temmen: de 3.0 SDV6 diesel-hybride. Yep, een hybride.
Maar geen paniek. Dit heeft godlof niets met het milieu te maken. Land Rover gebruikt het elektromotortje van een toch marginale 47 PK stiekem als verdekt opgestelde turbo om de klassieke diesel smeuig aan te jagen bij bijvoorbeeld tussensprintjes. Tuurlijk, dat scheelt een boel peut, maar nogmaals: voor de Range Rover-eigenaar is dat een abstractie (evenals de instapprijs van 145.800 knatsen). Die zou nog Dom Perignon tanken als ‘t moest.
Maar pssttt… als u het toch weten wil: de Range-hybride kan inmiddels bijkans 1 op 16 rijden, alleszins acceptabel voor zo’n kolos en je hebt ondertussen wel de power (dik 340 PK) van een V8. Puur elektrisch cruisen kan je gevoegelijk vergeten, de EV-actieradius is bijvoorbeeld bewezen kleiner dan de lommerrijke oprit bij Marcel van Dam’s herenboerderij op de Veluwe (dus niet meer dan 1.6 kilometer, woeha!) en sowieso bemoeit die diesel zich overal mee. Om maar even – doen we anders nooit – een Rolling Stones-metafoor te gebruiken: die elektromotor is een soortement Ron Wood, nuttig ja, maar Jagger/Richards blijven uiteraard onvervangbaar.
En net zoals bovengenoemd combo in de jaren zeventig en tachtig wel eens wat rommelig repertoire afleverde (Goat’s Head Soup, Dirty Work), rolden er in die tijd eveneens vaak gammele Range Rovers van de band, daar in het destijds crypto-Marxistische Birmingham, waar maandenlange stakingen tot de vaste arbeidsvoorwaarden behoorden. Trotse Range-bezitters werden toen geregeld geconfronteerd met werkplaatsrekeningen die onder de streep verdacht veel leken op het BNP van een middelgroot land.
En tot diep in de jaren negentig betekende een storing in je automatische luchtveringsysteem, dat je kinderen hun studies moesten staken. Sinds het Indiase TATA de tent echter overnam, is dat aanzienlijk en superieur verbeterd. Het concern hield de authenciteit van het merk wel in stand, maar nam de strakke organisatie over van BMW en Ford, de vorige eigenaren, waardoor in de UK een strenge (Duitse) ingenieur de kwaliteitscontrole doet en niet een vakbondstijger met de werkethiek van een dwangarbeider.
Kortom, Land Rover’s zijn tegenwoordig waterdicht. De afwerking in die van ons was in elk geval even subliem als robuust, van de lcd-schermen achterin, tot de draaiknop van de gracieuze transmissie. We zouden een hoosbui aan prozadiarree los kunnen laten op de looks van de Range.
Laten we echter volstaan met de constatering dat dit ravissante topmodel zelfs een paparazzofoto met een laagschedelig type als Wayne Rooney achter het stuur overleeft.
Aan de andere kant: het is ook het favoriete voertuig van Topgear’s James May. Hij vertrouwde ThePostOnline recent toe: “Ik heb nooit gedacht dat ik een Range Rover-type zou zijn. Ik bedoel, ik woon in de vrij drukke Londense wijk Hammersmith, en ook nog in een nauw straatje. Daar is zo’n bakbeest heel onhandig. En nee, ik pieker er niet over om ooit met een auto off road te gaan. Zo stompzinnig. Maar sinds een testrit ben ik weg van de Range Rover. Hij zit bomvol perfect werkende slimmigheidjes. En hij is Brits. Ook mooi meegenomen natuurlijk. Ach, ik hou gewoon van mooie en toegepaste techniek, of het nou die nieuwe Range Rover is, of de moersleutel in mijn tuinhok.”
Waarvan akte. Daar hebben we niets aan te voegen. Nou, ja, misschien toch dit: Keep Calm & Drive a Range Rover.