Rijden met de Lexus NX300h is een Zen-ervaring, dus trap het gas niet te hard in.
Sinds ze geintroduceerd werden, zijn Lexussen al vrij stil, maar de hybrides die het Japanse premium merk nu voert zijn helemaal nauwelijks hoorbaar, binnen de auto niet én buiten al evenmin. Zeker in de volledig electrische stand kan je rustig spreken van een whisper mode. In ons rustige woonwijkje doken volwassenen, kinderen en honden dan ook argeloos voor de motorkap van de NX300h, gewoonweg omdat ze ons niet hoorden aankomen. We moesten – écht – een paar keer vol in de remmen, waarna mensen, als we met onze bumper tegen hun knieen stonden, ons volledig verbijsterd aankeken, alsof ze net in een pas geopend massagraf hadden geblikt. Koplamp & hert, dat werk.
Visueel is het een totaal ander verhaal met de NX300h. Deze compacte SUV is een onvervalste headturner met z’n scherp aangesneden hoeken, geprononceerde flanken en brutale scherpgesneden honingraatgrill. Vergelijk z’n kinky looks maar met zo’n nieuw Stealth-fregat. Je moet hem overigens in het echt zien, de auto is – net als de Porsche Panamera – niet bepaald fotogeniek. In 2D komt ie niet tot z’n recht. De NX300 mag er dan snel en strak uitzien, sportief ie zeker niet.
Sterker nog: als je het gas te bruusk intrapt laat de benzinemotor (een 2.5 liter viercilinder van 155 PK) zelfs een luid protestgeluid horen, ééntje die permanent aanzwelt als je de traploze transmissie in de sportstand zet. Dan kan de CVT (Lexus wil niet anders) de sweet spot in het toerental van de motor opeens niet meer vinden en mikt ie flink te hoog, op zo’n 5000 toeren. Niet doen dus, die S-mode inschaken.
Bovendien, daar is de NX300h ook niet voor gebouwd. Z’n systeemvermogen (dus mét electromotor) van 197 PK is bedoeld om de auto – bij voorkeur op de snelweg – ontspannen te laten rollen, terwijl onder je de twee krachtbronnen een efficiente tango dansen. Rij je gedoseerd en defensief, dan is cruisen met deze hybride een totale Zen-ervaring. Je kan jezelf in dat prachtige getrapte en naar de bestuurder toegebogen interieur in de Zombie-stand zetten. Deze auto ontfermt zich over je.
Kies je tevens voor opties als adaptieve cruisecontrol, lane-assist en (zelfs) een automatisch remsysteem, dan kun je met de armen over elkaar forenzen. Of slapen. Want de stoelen zijn zo zalig dat ze een hernia kunnen genezen. In de Eco-stand is de NX300h met z’n dik anderhalve ton (ja, de term compact is relatief) aan gewicht zo zuinig (zo’n 1 op 16) dat ie qua verbruik fier concurreert met dieselrivalen als de BMW X3.
Het is overigens niet zo, dat je op N-wegen gedwongen achter een caravan of knobbeltoeristen moet hangen, omdat de NX300h niet kan accelereren. Als je een beetje anticipeert en je het karakter van het gaspedaal een beetje aanvoelt, kun je prima volstoom inhalen, zonder dat de cilinders om je oren gieren.
Voor technies is de voorziening om je smartphone draadlóós op te laden even nieuw als ideaal. Je legt hem simpelweg in een vakje in de middenarmsteun en er is geen bluetoothfunctie of app meer, die hem leegtrekt. Heel fijn. Dat geldt trouwens ook voor de prijsstelling. De instapper – ook een relatief begrip bij Lexus – kost op een tientje na 46-duizend euro, waarmee de Lexus zowaar één van de voordeliger auto’s in het segment is. Uiteraard krijg je de red carpet treatment – de Lexus-monteur komt je auto voor een beurt halen (handig!) – er bij.
Alles is namelijk stressvrij aan deze Lexus, die na een drukke werkdag bijna fungeert als decompressiekamer, of op weg naar een belangrijke afspraak als denktank. Deze NX300 is eigenlijk eerst nadenken, dan praten. Meer yoga, dan kickboksen. Pink Floyd, geen AC/DC. Een Jeroen Pauw in plaats van een Matthijs van Nieuwkerk. De NX300 is een baken van rust, een oase van beschaving en een huftervrije zone.
Hij mag er dan aggressief uitzien, je zal nooit het L-logo diep in je binnenspiegel aantreffen, in tegenstelling tot de Audi-ringen, het Seat-embleem en – vanaf 15.00 uur op alle wegen die leiden naar Volendam – aannemersbusjes. Alleen al daarom verdient ie een TPO-aankoopadvies.