Karel van Wolferen (74) wordt omringd door meer dan duizend boeken. Zijn werkruimte in een voormalige stal van z’n verbouwde boerderij in een Noordhollands gehucht is een heuse bibliotheek, waar de boeken rijen dik naast elkaar staan en op elkaar gestapeld liggen.
Oud UvA-hoogleraar Van Wolferen, die zich mengt in het debat over de crisis tussen het Westen en Rusland – en daarbij de rol van de Verenigde Staten benadrukt- was vanaf 1972 correspondent in Oost-Azië voor NRC Handelsblad, met Tokio als basis.
Hij berichtte uit de meeste landen in de regio, was oorlogsverslaggever tijdens de Vietnam-oorlog en werd wereldberoemd met zijn internationale besteller over het moderne Japan: The Enigma of Japanese Power. Dat boek, een standaardwerk uit 1989, verscheen in een dozijn talen en diverse piraat-edities en werd voor menig internationaal beleidsmaker en politicus een vraagbaak. Verder schreef Van Wolferen tientallen boeken voor een Japans lezerspubliek, waarvan meer dan een miljoen exemplaren werden verkocht.
Sinds 9/11 en vooral de Amerikaans-Britse invasie in Irak, in 2003, werpt Van Wolferen zich op als analist van de Amerikaanse buitenlandse politiek en van Washingtons ‘Europese vazalstaten’. Hij zoemt daarbij in op de rol van de ‘neocons’ – de Amerikaanse neoconservatieven – die in zijn ogen na de aanslag op de Twin Towers hun kans schoon zagen en onder vicepresident Dick Cheney, minister van Defensie Donald Rumsfeld, diens onderminister Paul Wolfowitz, defensie-adviseur Richard Perle en anderen werkten aan de verwezenlijking van plannen, die in september 2000 door de rechtse denktank Project for the New American Century (PNAC) waren geformuleerd.
Die plannen komen erop neer dat de Verenigde Staten een unieke rol hebben in de wereld en dat Amerika die dominante status ook met regime change manoeuvres en met de inzet van militaire middelen moet kunnen afdwingen. ‘Het is onze prioriteit om te voorkomen dat er een nieuwe rivaal opstaat, op het voormalige gebied van de Sovjet-Unie, of elders,’ is een veel geciteerde uitspraak uit 1992 van Paul Wolfowitz.
In Van Wolferens opvatting zijn die ‘neocon-fantasieën’ (‘een overheidspsychose zonder historisch precedent’), waarin een economisch neoliberale wereldorde met de VS als ‘hegemoon’ centraal staat, schuldig aan een groot deel van de chaos waar de wereld tegenwoordig in verkeert. De implosie van het Midden-Oosten, het op gang brengen van een tweede Koude Oorlog met Rusland, de verslechtering van de betrekkingen tussen Amerika en veel van de rest van de wereld, het gestage verlies van Amerikaans gezag in Azië: dit alles zou een gevolg zijn van de Amerikaanse hegemoniale aanspraken, waarin voor de Europese bondgenoten nog slechts een slaafse bijrol is weggelegd en waarin de Russische president Vladimir Poetin als de leider van een ‘vijandig Rusland’ consequent wordt gedemoniseerd.
Al in zijn boek De ondergang van een wereldorde, uit 2003, analyseert Van Wolferen die ‘ideologische kaping’ van Amerika door een groep rechtspolitieke zeloten met een missie. De ‘preventieve’ oorlog tegen Irak, waartegen Duitsland en Frankrijk in de Veiligheidsraad een veto uitbrachten maar waarin Nederland aan de zijde van de Amerikanen en de Britten optrok, is in zijn ogen het breekpunt: toen werd een relatief stabiele wereldorde, waarin de Verenigde Staten weliswaar domineerden, maar ook rekening hielden met de invloedssferen en belangen van andere staten, vervangen door – in de woorden van Vladimir Poetin – een ‘unipolaire wereld’ waarin de VS naar believen haar belangen – ook militair – doorzette. Van Wolferen zal het eens zijn met Poetins conclusie, in een befaamde rede uit 2007 op de Veiligheidsconferentie in München: “In internationale relaties zien we steeds vaker de ongecontroleerde inzet van buitensporig militair geweld, die de wereld in een ravijn van permanente conflicten stort. Het gevolg daarvan is dat niemand zich nog veilig voelt. Niemand.”
Deze situatie is het gevolg van politieke ‘waanzin’, vindt Van Wolferen, en ze is hoogst explosief. Zie het grote aantal onbeheersbare gewapende conflicten, dat uitbrak sinds het Midden-Oosten wordt omgeploegd. Of neem het volstrekt overbodige conflict dat het Westen in Oekraïne uitvecht met Poetin en dat zou kunnen uitdraaien op een militaire confrontatie tussen de NAVO en Rusland.
In Van Wolferens analyse is in Kiev een staatsgreep gepleegd, door toedoen van de Amerikanen, die Oekraïne uit de Russische invloedssfeer willen trekken om zo Poetin en Rusland te verzwakken. Met als uiteindelijk doel: regime change in Moskou.
Overigens speelt de echtgenote van één van de oprichters van The Project for the New American Century in de Oekraïense crisis een hoofdrol. Die oprichter van PNAC – samen met William ‘Bill’ Kristol – heet Robert Kagan. Hij is een toonaangevende en invloedrijke neoconservatieve denker en de man van Victoria Nuland. Nuland op haar beurt is de huidige Amerikaanse onderminister voor Europese en Euraziatische Zaken. Zij is berucht wegens een afgetapt telefoongesprek waarin zij openlijk de Amerikaanse voorkeuren voor een nieuwe regering in Kiev bespreekt, inclusief een lijstje namen, en waarin ze heel duidelijk is over haar relatie tot haar Europese bondgenoten, die met de VS naar een oplossing wilden zoeken voor het conflict in Oekraïne: ‘Fuck the EU’, was Nulands reactie. Victoria Nuland en Robert Kagan staan bekend als ‘the ultimate American neocon power couple‘.
“Ik probeer te begrijpen wat er met de Verenigde Staten is gebeurd”, zegt Karel van Wolferen in zijn werkkamer, terwijl hij koffie schenkt en over dit soort internationale ontwikkelingen praat. “Het is tragisch. Zo erg als nu, met die absurde demonisering van Poetin, waar ook bijna alle westerse media aan meedoen – met een enkele uitzondering in Duitsland – hebben we ‘t niet eerder meegemaakt. We hebben dus ook geen voorbeeld van hoe we hiermee om moeten gaan.”
Van Wolferen schrijft over dit vraagstuk (samengevat: ‘Wat ging er mis in de VS?’) analyses en opiniestukken, tegen de heersende stroom in, en hij oogst daarmee naast waardering ook veel kritiek, bijvoorbeeld wanneer hij waarschuwt dat westerse media in een monsterverbond terecht zijn gekomen met internationale neoliberale en neoconservatieve politieke en zakelijke elites, waardoor gezaghebbende kranten als de New York Times en de Washington Post en een gerenommeerd tijdschrift als de Britse Economist, die ook voor veel Nederlandse journalisten, opiniemakers en beleidsmakers gelden als ‘the best in the business’, tot kritiekloze herauten van de macht zijn geworden.
De analyses en commentaren uit die Angelsaksische media, die soms lijken te zijn geschreven door de spindoctors van het State Department – het Amerikaanse ministerie van Buitenlandse Zaken – zie je bijna één op één terug in de Nederlandse pers. Nederlanders papegaaien de Anglo-Amerikaanse propaganda kritiekloos na, daar komt het volgens Karel van Wolferen op neer. “Als de topgeneraal van de NAVO in Europa, Philip Breedlove, zegt dat er ‘nieuwe bewijzen’ zijn dat Poetin troepen naar Oekraïne stuurt, wordt dit breed uitgemeten op de voorpagina van NRC Handelsblad. Zonder dat er bij vermeld wordt dat die informatie van de Oekraïense veiligheidsdiensten komt, of van een anti-Poetin gezinde krant als Novaja Gazeta, of van blogs en andere kanalen die Washington’s propaganda verspreiden.
“Als het over de neergehaalde MH17 gaat wil ik om te beginnen weten waar die kogelgaten in het wrak vandaan komen. De politicus die op z’n kop zou moeten krijgen is Frans Timmermans, die meteen na dit verschrikkelijke gebeuren naar Kiev reisde en in plaats daarvan naar de rampplek had moeten gaan, zoals de Maleisiërs, de eigenaren van het toestel, wel deden. Als leider van het onderzoek had Nederland alle relevante radar- en andere informatie aanwezig op de verkeerstoren van Kiev moeten opeisen.
“In plaats daarvan tekent Nederland een afspraak dat alleen als alle deelnemende landen ermee akkoord gaan, de onderzoeksbevindingen openbaar zullen worden gemaakt. Voor politiek en media in Nederland lijkt het allang vast te staan dat de opstandelingen in Oost-Oekraïne, met de Russen achter hen, schuldig zijn. Elke keer als er weer nieuw ‘bewijs’ opduikt, dat uitgebreid op de voorpagina’s en op radio en tv wordt gepresenteerd, blijkt dit van de Oekraïense veiligheidsdiensten of van andere partijdige bronnen afkomstig te zijn. Er is geen enkel bewijs van Moskou’s betrokkenheid, wat het excuus was voor de door Washington opgedrongen Europese sancties tegen Rusland.”
Dit gaat allemaal gepaard met de demonisering van één persoon: Vladimir Poetin, constateert Van Wolferen. “Dat is zo massaal, daar is geen naoorlogs voorbeeld van te vinden. Geen enkele Sovjet- of Chinese leider is ooit zo behandeld. Interessant is dat zelfs iemand als Noam Chomsky, een icoon van links Amerika, in een interview met Democracy Now beweert dat Poetin ‘het ergste is sinds Hitler’. Waarom doet hij zoiets? Het is letterlijk wat Hillary Clinton beweert. Is het een kniebuiging in de richting van de homobeweging en de transgenders, die tot zijn achterban behoren? Zij vormen immers een drijvende kracht achter de anti-Poetin hetze.”
In Van Wolferens ogen reageert Poetin met bewonderenswaardige terughoudendheid op alle verdachtmakingen, waaronder de drieste vergelijkingen met Adolf Hitler. “Hoezeer is zijn geduld niet op de proef gesteld? Tijdens de herdenking van D-Day in Normandië werd hij genegeerd. In Australië, op de top van de G20, was hij geïsoleerd. En op 9 mei weigerden westerse leiders naar de parade op het Rode Plein te komen. Maar de Chinese leider en de Indiër waren wel in Moskou. En wat deed Poetin? Hij liet zien dat hij in charge is met die schitterende portrettenoptocht, waarin miljoenen Russen de portretten meedroegen van hun verwanten, die in de oorlog zijn omgekomen. Poetin droeg zelf een foto van zijn vader. Dat was een prachtig voorbeeld, niet van nationalisme, maar van doorleefd patriottisme. Hij ontpopt zich steeds meer als een staatsman.”
Het zijn dit soort momenten, denkt Van Wolferen, die veel Amerikanen irriteren omdat de Verenigde Staten in Barack Obama niet een leider hebben, maar zoals David Bromwich hem typeert: ‘The World’s Most Important Spectator‘. “Veel Amerikanen voelen aan dat er veel niet in orde is met het leiderschap van hun president. Het is overduidelijk dat hij van diplomatie geen kaas heeft gegeten. Van zijn plannen, geadverteerd met dat tot uitentreuren herhaalde ‘Yes, we can!’, is zo goed als niets terechtgekomen. In dat opzicht is Obama een moreel en politiek lege president.
“Wat Amerikanen in Rusland zien, als ze opletten, is dat Poetin van een onthoofde staat weer een gerespecteerde natie maakte en dat de onder Boris Jeltsin aan flarden gescheurde economie weer een toekomst lijkt te hebben. Daarbij komt de huidige economische en infrastructurele emancipatie van het Euraziatische continent. Hoge snelheidspoorlijnen van de Chinese kuststeden leiden, dwars door Siberië, naar Europese havens. In die regio ontstaat het meest intensieve handelsverkeer in de geschiedenis.
“Ondertussen zijn Rusland, China en India met Zuid-Amerika begonnen aan een mondiaal betalings- en investerings-systeem, dat de rol van de dollar ondermijnt. Ik vraag me steeds vaker af waar toch die hartstochtelijke demonisering van Poetin onder Amerikanen vandaan komt. En ik denk steeds vaker dat jaloezie daarbij een rol speelt.”
Wat Van Wolferen zeer aan het hart gaat, zegt de oud-journalist, is het gebrek aan nieuwsgierigheid onder zijn oud-collega’s om dit soort ontwikkelingen te beschrijven en te duiden. “Die nieuwsgierigheid kwijtraken is het ergste wat een journalist kan overkomen. Het verklaart ook dat in de berichtgeving over Oekraïne en over de vermeende motieven van de Russische regering de machinaties van de neocons en de ‘liberal hawks‘ domweg buiten het gezichtsveld van de journalisten blijven. De onwetendheid daarover en de naïviteit over de manier waarop in Washington beleid tot stand komt, zijn verbijsterend.
“Om te begrijpen wat schuilgaat achter de obsessieve liefde van de neocons voor de macht van Amerika moet je hun geschriften lezen, waarin zij reageren op de cultuur-omslag van de jaren ‘60. Je komt er vaak een toon van verongelijktheid in tegen: ‘Amerika maakt zijn potentie niet waar’. Vergeet niet dat veel van die neocons oorspronkelijk Oost-Europese immigranten waren: Amerika was voor hen het beloofde land. En van oorsprong waren ze Trotskisten: linkse revolutionairen. Dat revolutionaire heeft hen nooit verlaten. Die gedachte dat het Westen en dan vooral de Verenigde Staten een ideaal moeten vertegenwoordigen, zie je ook terug bij de huidige generatie Oost-Europese politici, die tot de luidste critici van Poetin behoren.”
Van Wolferen weet waarover hij spreekt, hij kent een aantal van de hoofdrolspelers in dit verhaal persoonlijk. Door het internationale succes van zijn boek over Japan werd hij veelvuldig gevraagd voor advies, hij schreef essays en opiniestukken voor bijna alle vooraanstaande mondiale kranten en tijdschriften, van de New York Times, tot Le Monde en Die Zeit, en hij bouwde een internationaal netwerk op. “Norman Podhoretz had mij gevraagd voor Commentary een stuk te schrijven over Japan. Dat deed ik, maar hij vond het te kritisch over Ronald Reagan, hoewel die nergens in mijn artikel werd genoemd. Uiteindelijk kwam het bij Foreign Affairs terecht en die publicatie deed enorm veel stof opwaaien. Alle Europese ambassadeurs in Tokio werd door het Japanse ministerie van Buitenlandse Zaken op het hart gedrukt om mijn stuk niet serieus te nemen – waardoor ze er juist op werden geattendeerd.
“Allerlei deuren gingen open nadat mijn Japan-boek uitkwam, bijvoorbeeld van leden van het Congress. Dick Gephardt wilde dat ik Bob Rubin, de Amerikaanse minister van Financiën, inlichtte over de manier waarop de Japanse financiële ambtenaren dachten. Ik kon lange gesprekken hebben met Larry Summers en Richard Holbrooke. Als ik in Washington was logeerde ik soms bij Strobe Talbott. Als voorname steun voor Jeltsin is deze goede vriend, die waarschijnlijk minister van Buitenlandse Zaken zal worden indien Hillary Clinton president wordt, politiek helaas helemaal de foute kant opgegaan.
De werkplek van Van Wolferen.
“Sommige oud-neocons, zoals Mike Lind met wie ik bevriend raakte, zagen de politieke verrotting al vroeg aankomen. Heel veel fundamentele en geïnformeerde Amerikaanse ontevredenheid komt niet in de media bovendrijven. Het is daarom ook een groot genoegen om de situatie door te lichten met vrienden, zoals de econoom Jamie Galbraith, wanneer hij op een Europese reis tijd heeft om bij ons te komen logeren.”
Hillary Clinton wordt door veel Europeanen – en dus ook veel Nederlanders – gezien als de ideale opvolger van Obama: vrouw, echtgenote van Bill, Democraat. Maar als minister van Buitenlandse Zaken was zij een havik. Zij behoort met de Iers-Amerikaanse Samantha Power, die ambassadeur is bij de Verenigde Naties, en Obama’s nationale veiligheidsadviseur Susan Rice, tot het kamp van de ‘liberal interventionists‘. Ook deze ‘humanitaire haviken’ zien, net als de neocons, Amerikaans (militair) activisme in internationale relaties als gerechtvaardigd. In hun ogen dienen militaire interventies als middel om ‘democracy and the rule of law‘ af te dwingen.
Om die reden drongen de drie vrouwen bij Obama aan om Libië onder Gaddafi aan te vallen, een besluit dat, zoals bekend, desastreuze gevolgen had voor het land en de regio. Hoe vaag de ideologische scheidslijnen zijn tussen de twee groepen, blijkt uit Robert Kagans uitspraak: “Ik zie mijzelf niet als een neocon, maar als een liberal interventionist.”
Europese commentatoren, die minder bekend zijn met de personele samenstelling van het State Department en met de ideologische achtergronden van Amerikaanse beleidsmakers, wijzen graag op Obama, die Amerikaanse militaire terughoudendheid bepleit en die tot nog toe de luide roep om wapenleveranties aan Kiev weerstaat. Die voorzichtigheid zou hem onderscheiden van zijn interventionistische voorganger.
Maar het is, volgens Van Wolferen, belangrijk om te beseffen dat in de VS de belangrijkste instrumenten van de staat – de militaire macht, het financiële stelsel en het veiligheidsapparaat – niet onder effectieve politieke controle staan. “De VS kunnen daarom ook geen geloofwaardige doelmatige strategie ontwikkelen. Obama laat het allemaal maar gebeuren. De manoeuvres van Victoria Nuland in Oekraïne zijn hier een goed voorbeeld van. De neocons schrijven sinds George W. Bush het script voor buitenlands beleid, inmiddels samen met de ‘liberal hawks’. Uiteindelijk is Obama gewoon een advocaat, die de belangen van zijn cliënten verdedigt: de militair industriëlen, de bankiers en het grootkapitaal. En hij is bang voor de macht van het militaire apparaat.”
Met Obama’s huidige VN-ambassadeur Samantha Power dronk Van Wolferen ooit thee. “In Antwerpen was dat. We hadden allebei een boek geschreven, daarom waren we daar. Zij gaf mij destijds de indruk wel te geloven in de zuivere intenties van Amerikaanse macht, ook al werd die door George W. Bush misbruikt. Ze is met een ontzettende snelheid omhoog gevallen en ze lijkt me inmiddels, net als een duiker die te vlug boven komt, bubbels in haar brein te hebben: Poetin is ook voor haar het grootste kwaad en moet weg.”
De primaries in de VS zijn in aantocht en ongetwijfeld wordt door Nederlandse media dan ook weer de gebruikelijke beeldvorming rond de Amerikaanse Democraten (‘links, deugen’) en Republikeinen (‘rechts, deugen niet’) van stal gehaald. Maar die clichés kloppen vaak niet. Van Wolferen wijst erop dat in 1999 onder Bill Clinton en diens ‘premier’ Robert ‘Bob’ Rubin, de toenmalige minister van Financiën, de banken vrij spel kregen door het intrekken van de uit 1933 stammende Glass-Steagall-Act. Die legde beperkingen op aan de effectenactiviteiten van commerciële banken. Na de afschaffing van die wet werd het voor banken mogelijk om de schimmige hypotheekproducten te ontwikkelen, die aan de basis zouden staan van de latere kredietcrisis.
“Het dubbele probleem waar de wereld nu mee te maken heeft: de financialisering van de economie en de militarisering van Amerika’s buitenlandse beleid – dat door de huidige Griekse minister Varoufakis overigens het beste is geanalyseerd – begon onder Nixon en is door Clinton samen met Robert Rubin verder gefaciliteerd”, doceert Van Wolferen. “Dat zal onder president Hillary Clinton, die oorlogszuchtiger is dan Obama, niet veranderen. In een heel goed, net gepubliceerd boek van Nomi Prins legt ze uit wat het verschil is met de bankenwereld van nu en de politiek geprivilegieerde bankiers uit de twintigste eeuw. Onder Roosevelt voelden de bankiers nog een maatschappelijke verantwoordelijkheid want noblesse oblige, maar de huidige generatie kan het landsbelang helemaal niets schelen.”
Wall Street-insider Robert Rubin is een goed voorbeeld van die amorele mentaliteit: de oud-minister maakte de overstap naar Citigroup, een van de bedrijven die het meest profiteerden van de afschaffing van de Glass-Steagall-Act, waar Rubin 120 miljoen dollar cashte, terwijl Citigroup met miljarden dollars aan belastinggeld overeind moest worden gehouden.
Er moet op de achtergrond een cultuur bestaan waarin dit soort gedrag wordt getolereerd, veronderstelt Van Wolferen. “Ik heb daar over nagedacht en kwam toen uit bij Ayn Rand, de pleitbezorgster van het totaal ongebonden ondernemen, die schreef over de ‘deugd van het egoïsme’. Waarom werd zij juist na 2008 weer enorm populair? Omdat zij de perfecte formule leverde voor de bankiers om zich níet schuldig te voelen. Het lag namelijk allemaal heel anders: de bankiers zijn juist het slachtoffer, en wel van massaal onbegrip. De crisis is niet hun schuld, maar de schuld van de regelgevende overheid, die zaken steeds in de war stuurt. Wat opvalt bij Ayn Rand is dat je bij haar diezelfde verongelijkte toon aantreft die je ook hoort onder de neocons. Amerika zou zich onvoldoende inspannen om zijn diepere roeping te vervullen.”
Alan Greenspan, de langjarige chef van de Fed, de Amerikaanse centrale bank, en een iconische figuur in de financiële wereld, was een aanhanger en levenslange vertrouweling van Ayn Rand. De Russisch-Amerikaanse auteur en filosofe – de apostel van de zelfzucht (‘belastingen zijn diefstal’) – haatte het communisme in haar moederland, de Sovjet-Unie. Ze verzamelde een sektarische groep volgelingen om zich heen en was in ‘weirdness‘ moeilijk te overtreffen. Zo moedigde Ayn Rand haar leerlingen aan om te roken want roken betekent ‘de overwinning van de mens op het vuur’. Rand stierf in 1982 aan de gevolgen van longkanker in weinig florissante omstandigheden. Ze leefde op het laatst van een sociale uitkering – een situatie die geheel indruiste tegen haar opvattingen. Alan Greenspan, een van de weinigen die haar trouw bleven, was aanwezig bij haar begrafenis.
Soms praat Van Wolferen met oud-collega’s. Samen verbazen ze zich over de toestand van de internationale politiek en van de redacties van nu, die in hun ogen zoveel zaken over het hoofd zien. “Waarom stond de creatie van Africom, een nieuw onderdeel van de Amerikaanse strijdkrachten dat verantwoordelijk is voor operaties in Afrikaanse landen, niet op de voorpagina’s van de kranten? En waarom blijft de impuls bestaan om iedereen die openlijk het officiële rapport over de toedracht van 9/11 van de hand wijst belachelijk te maken?”
Hiermee komt Van Wolferen bij een heikel onderwerp: de term ‘samenzwering’ is een wapen geworden. “Het was ooit een heel normale en noodzakelijke omschrijving van een situatie die vaak genoeg voorkomt, in de politiek en onder criminelen. De politie geloofde dat samenzweringen bestaan en redacties deden dat ook, terwijl historici er prachtige voorbeelden van konden geven.”
Wanneer is dit veranderd? Na de moord op Kennedy is de term besmet geraakt, meent Van Wolferen. “De aantijging een ‘samenzweringstheoreticus’ te zijn wordt nu ingezet tegen journalisten die complotten willen onderzoeken, opdat die zich schuldig gaan voelen over hun nieuwsgierigheid. Dit geldt voor het onderzoek naar allerlei – in mijn ogen – false flag operaties, waaronder de Londense metro-aanslag en de Charlie Hebdo-slachting. De journalistieke nieuwsgierigheid had hier primair moeten staan, maar daar was niets van te merken. Men durft niet meer omdat er carrières op het spel staan.”
Het systeem ondervragen, fundamentele kritiek uitoefenen, desnoods als enige tegen de stroom in roeien omdat de feiten dit nu eenmaal afdwingen: het zijn voorwaarden voor goede journalistiek, maar Van Wolferen ziet het weinig om zich heen. “Neem iemand als Joris Luyendijk. Natuurlijk heeft hij goed werk gedaan met zijn antropologische aanpak van de bankiers in de Londense City. Maar bankiers moreel aanklagen is net zoiets als de zwaartekracht verwijten dat een vliegtuig neerstort. Ik zou Luyendijk liever willen horen over het dolgedraaide neoliberale systeem en de bijbehorende politiek, die die cultuur van excessen mogelijk maken. Maar zou het in dat geval misschien afgelopen zijn met zijn populariteit in de media?”
Cynisch zou je kunnen zeggen: ‘En wat dan nog? Er verandert immers toch niets’, meent Van Wolferen. “Stel dat een aantal hooggeplaatste en volslagen onverdachte getuigen zou aantonen dat de werkelijkheid rond 9/11 een heel andere is dan wat de officiële versie aangeeft, dit zou nauwelijks een praktisch gevolg kunnen hebben zonder een dramatische omwenteling in de media-wereld. Daarom denk ik dat men gewoon zal doorgaan alsof er niets aan de hand is, zelfs als de bewijzen voor een inside job onweerlegbaar en kolossaal zouden zijn. Want hoe zouden de Verenigde Staten zo’n waarheid, een zelf gecreëerd Pearl Harbor, in redelijke politieke en in minimale maatschappelijke harmonie kunnen overleven? De gehele basis van de ‘War on Terror’ valt dan immers weg.”
Bovendien: overheden weten inmiddels dat ze met alles weg kunnen komen, zegt Van Wolferen. “En ze weten dat hun officiële uitleg telkens weer gedwee wordt geslikt. Kijk maar naar hoe passagiers op luchthavens zich de krankzinnigste regels laten welgevallen.”
Het herinneren aan pertinente feiten en het stellen van pertinente vragen maakt je niet populair, merkte Van Wolferen al in 2005, toen hij samen met oud-NRC-collega Jan Sampiemom, het pamflet Een Keerpunt in de Vaderlandse Geschiedenis publiceerde, over het Amerikaanse unilateralisme, het Atlanticisme en de Nederlandse omgang daarmee. Hij kreeg ad hominems naar het hoofd geslingerd. Van Wolferen was niet meer serieus te nemen, vonden de critici. ‘Angry old men‘, waren de auteurs volgens NRC Handelsblad. Volgens het Financieel Dagblad hadden ze een ‘waardeloos en soms bespottelijk pamflet’ geschreven.
Van Wolferen heeft de leeftijd – en dankzij die goedlopende boekverkopen de financiële mogelijkheden – om zich van dit type kritiek niks aan te trekken. Hij streeft geen carrière na, zijn internationale status is allang gevestigd en de schimpscheuten die hij over zich heen kreeg toen hij deelnam aan een nieuwsforum van Poetins internationale tv-zender RT lijken hem niet te deren. In NRC Handelsblad schreef een criticus naar aanleiding van dat interview: “Van Wolferen is een zelfbenoemde ‘deskundige’, die bij RT de gewenste waarheidsmist oproept.”
Van Wolferen, hoofdschuddend: “Die mensen hebben geen idee hoe de wereld in elkaar steekt.”
Maar hij merkt dat hij zijn opinies moeilijker slijt. Zijn analyse over het ‘Atlantische geloof’ en de ‘blinde Hollandse trouw aan Amerika’, waarin hij voor een Nederlands publiek de zaken aan de orde stelt die ook in dit interview worden behandeld, kon hij vorig jaar nog kwijt in het weekblad De Groene Amsterdammer, “maar sindsdien zijn ze niet meer geïnteresseerd in mijn stukken.”
Van Wolferens nuancering van Vladimir Poetin en zijn kritiek op het buitenlandbeleid van de Verenigde Staten en de Europese Unie zijn kennelijk voor sommigen te controversieel om te passen binnen het huidige Nederlandse meningenpalet. De oud-hoogleraar staat niet alleen. In de Engelstalige wereld worden opiniemakers als de Rusland-deskundige Stephen Cohen en de politicoloog John Mearsheimer – oude rotten, die Van Wolferens analyse delen – als ‘handlangers van Poetin’ weggezet. En in Duitsland geldt de term ‘Putin-Versteher‘ als een scheldwoord. Het zijn signalen van een afnemende intellectuele tolerantie en een gebrek aan nieuwsgierigheid, die tot nadenken stemmen. Dat vindt ook angry old man Karel van Wolferen: “Mijn oud-collega’s en ik zijn het erover eens dat wij deze bijzonder verontrustende ontwikkeling niet eerder hebben meegemaakt.”