Ik was bij Paulo Polio de dorpskruidenier toen de helleveeg achter de kassa (die met psoriasis) een ijselijke kreet slaakte. Winnetou – hij dood. De wereld stond even stil, queridos amigos e amigas. Weinig nieuws dringt tot de Algarve door, tenzij het Sepp Blatter betreft die met wat Caribische matties de ex-vriendin van CR7 (Cristiano Ronaldo) bipsgewijs balt ‘want dat is ze immers gewend.’ Ik liet de stinkende stokvis even voor wat ie was en dacht spontaan aan die epische sterfscene van Winnetou, waarin hij op zijn Klukkluks mompelt: ‘Sharlih, ik geloof aan de Heiland. Winnetou is een christen. Vaarwel.’ In het boek wordt – in tegenstelling tot in de film Winnetou III – het Ave Maria gedraaid want daar was de roodhuid dol op. We kijken even naar die door merg en been gaande beelden.
https://youtu.be/Kkt2zeAjvUk
Ik zag Winnetou III in de roemruchte bioscoop Buitenlust te Ede. Op vrijdagavond kwamen daar om klokslag 11 uur hordes Turkse gastarbeiders naar de erotische voorstelling, enkel te bezoeken als je boven de achttien jaar was. Dan draaide Buitenlust Tirolerfilms, Hausfrauen Report, Schulmädchen Report, Das Wunder der Liebe van Oswalt Kolle en Ilsa, de Wolvin van de SS.
Ik heb toentertijd een paar keer zo’n vieze rolprent bezocht, met opplaksnor en opplakbaard, in een regenpak én met zuidwester en paraplu! De eerste keer ging ik met mijn stomme kop op de eerste rij zitten om de bossen schaamhaar goed te kunnen bekijken en toen moest mama vervolgens gans de zaterdag dat regenpak schoon schrobben. “Waar ben je toch geweest, dat het dure regenpak van papa zo plakt, Tuurtje”, mopperde ze verdrietig. “Het moet die verdraaide processierups zijn, moesje, het is de tijd van het jaar”, antwoordde ik monter.
Enfin, tijdens die sterfscène van Winnetou dacht ik: wat is mannenvriendschap toch mooi, misschien moet ik mij aanmelden bij het COC in Lunteren maar ‘s anderendaags stond Janneke uit de Spechtlaan alweer voor de deur, zogenaamd omdat ze met mij en mijn witte hondje Blackie over de Ginkelse Heide wilde zwerven. Zij trok mij dan in een uitgebrande tank af voor een gevulde koek en een zakje salmiak maar dat is voor deze doodsbrief verder irrelevant.
In die gitzwarte jaren waren de rechterhand van Janneke, bioscoop Buitenlust en de Duitse televisie de enige middelen om te ontsnappen aan de wurgende werkelijkheid. Ik identificeerde mij met de talloze cowboyfilms en – cowboyseries op de ARD en het ZDF: Bonanza, Rauchende Colts, High Chapparal en er was altijd wel iets van Karl May.
In de oostelijke grenstreek keek iedereen naar de Duitse televisie in die tijd. Waar men zich in het zogenaamd beschaafde westen des lands moest behelpen met Okkie Trooy keken wij al naar blote tetten – waar men letterlijk mee strooide – op de Duitse verrekijk. In Ede had 90 procent van de bewoners gecollaboreerd met de bezetter dus men kon de gesynchroniseerde avonturen van de cowboys prima volgen. Ik liep tot mijn achttiende jaar in een cowboy-uitrusting die mama speciaal voor mij genaaid had. Daar werden wel eens grappen over gemaakt, temeer toen de Village People in zwang raakten en toen ben ik op de punk overgestapt, met name onder invloed van Plastic Bertrand en Tedje & de Flikkers uit het verre Nijmegen
Ik rekende een pondje bacalhau af bij de helleveeg van Paulo Polio en dacht hoe ik gevormd was door de Duitse televisie. Die was geweldig in de jaren zestig en in de vroege jaren zeventig: Dr. Mabuse, Edgar Wallace, Die Monkees, Flipper, Fury, Lassie, Tarzan, Don Camillo, Daktari, de Hitparade van Ilja Richter, Klimbim en op zaterdagmiddag Zum Blauen Bock, voor de epische Sportschau begon. Nu ben ik een ander mens geworden en verafschuw ik de treurbuis. Met name de Nederlandse televisie wordt gemaakt door intellectueel uitgedaagden en bekeken door ééncelligen. Via mijn spionnen in Nederland begreep ik dat er gisteravond ene meneer of mevrouw Samuel, een merkwaardig mislukte bouwdoos, op tafel sprong en krijste dat Winnetou verboden moest worden omdat het een aanfluiting was voor de Indiaanse medemens. Ik begreep dat er ook iemand van de Klukklukbond aan tafel zat, juffrouw Hiawata, maar die kwam amper aan het woord. Ik moest denken aan de woorden van de Nederlandse letterkundige Hans Gomperts:
“Er zijn mensen die nooit kunnen begrijpen wat Karl May voor andere mensen betekend heeft. Er zijn er ook die zich schamen voor hun vroegere verslaafdheid aan Winnetou en Kara ben Nemsi, de held uit het Avondland. Men beijvert zich dan om allerlei kwaads over Karl May te vertellen: dat hij in de gevangenis heeft gezeten, dat hij nooit in Amerika is geweest en al zijn boeken bij elkaar heeft gelogen en als klap op de vuurpijl dat Hitler zo van hem genoten heeft.
Karl May is verder door de pedagogen altijd al met een scheel oog aangekeken. Nienke van Hichtum heeft zijn boeken als ‘ellendig prikkelend sensatie-geschrijf’ afgedaan. Ik kan dan alleen maar belijden dat ik indertijd veel meer van dit prikkelend sensatie-geschrijf heb gehouden dan van Afke’s tiental. Er is een Karl May-gemeente, die zich door al dit soort verdachtmakingen niet uit het veld laat slaan. De weldenkenden en de pedagogen zijn tegen hem.”
Mensen als Gomperts worden niet meer gemaakt in het vaderland, queridos amigos e amigas. Ik ben het roerend met de beste man eens en vind dat Winnetou voor vrijheid, vrede, mensenrechten en raciale gelijkwaardigheid heeft gevochten. En daarom zeg ik: eu sou Winnetou. Até logo!