Zou het voor de PvdA veel uitmaken: Lodewijk Asscher of Diederik Samsom? Is het lood om oud ijzer, zoals wel wordt gesuggereerd? Zou een nieuwe lijsttrekker de sociaal-democraten uit het diepe electorale dal omhoog kunnen halen, waarin zij zich al sinds 2014 bevinden? Zoals het er nu uitziet zal de PvdA met Samsom desastreus verliezen, en met Asscher ‘slechts’ enorm.
Dat komt door de impopulariteit van het huidige kabinet, waarbinnen de PvdA in de ogen van veel van haar eigen (afgehaakte) kiezers onzichtbaar is. Niet voor niets heeft zij de afgelopen jaar tienduizend leden verloren, terwijl partijvoorzitter Hans Spekman – tamelijk irreëel – juist een verdubbeling had nagestreefd. Beide kandidaten zijn ten nauwste aan de huidige coalitie verbonden, Samsom als medeconstructeur en Asscher als vicepremier.
Dat stelt, puur strategisch denkend en alle persoonlijke voorkeuren even buiten beschouwing latend, de partijleden die nu de nieuwe voorman mogen kiezen voor een onmogelijk dilemma. Kiezen zij Samsom, dan lijkt een verkiezingsdebakel gegarandeerd, maar zou de PvdA daarna wel met Asscher een nieuwe start kunnen maken. Kiezen zij daarentegen Asscher, in de verwachting dat het verlies dan geringer zal uitvallen, dan kan tegelijk het verlies toch ook nog wel zo groot zijn dat Asscher alsnog opstapt. Dan is de PvdA hem én Samsom kwijt.
Moreelpolitiek valt er veel voor te zeggen om Samsom te kiezen: hij is verantwoordelijk voor het omstreden experiment om in 2012 met Rutte in zee te gaan – laat hij het dan nu, vijf jaar later, ook zelf tegenover de kiezer verdedigen en, als die negatief oordeelt, daar de consequenties uit trekken. Maar machtspolitiek is een keuze voor Asscher meer voor de hand liggend, want dat levert vermoedelijk minder zetelverlies op – en dat telt voor een partij ook.
Wat het dilemma vergroot: de PvdA zal na maart volgend jaar hoogstwaarschijnlijk in de oppositie belanden. Indien in zeteltal gehalveerd of gevierendeeld, zou ze niet eens moeten wíllen regeren. Wie is dan de beste oppositieleider (gesteld dat hij niet opstapt), met het oog op een iets minder rampzalig resultaat bij de daaropvolgende verkiezingen? Velen in de PvdA denken: Samsom eerder dan Asscher – dus kiezen voor de betere oppositieleider straks betekent in dat geval vandaag kiezen voor de beroerdere lijsttrekker.
Of zal de verkiezingsuitslag er in maart heel anders uitzien dan de peilingen nu vandaag aangeven, die nu nog een tweestrijd tussen erg-rechts en heel-erg-rechts (VVD versus PVV) suggereren? Dat is in ieder geval waar de partijleiding van de PvdA op hoopt: een herhaling van het ‘wonder’ van 2012, toen Samsom vanuit een niet minder diep dal toch bijna als eerste wist te eindigen, door zich met een duidelijk links programma sterk tegen het ‘rechtse rotbeleid van Rutte’ af te zetten en tegelijk veel meer premierwaardig over te komen dan Emile Roemer.
Tegen die optimistische verwachting pleiten twee dingen: ten eerste dat de PvdA al heel lang laag in de peilingen staat, en er ook bij de tussentijdse verkiezingen voor Gemeenteraad, Provinciale Staten en Europese Verkiezingen ondanks een indrukwekkende verkiezingsmachinerie à la Hillary Clinton niet in geslaagd is de toenmalige peilingen te logenstraffen.
En ten tweede dat je niet voortdurend over links de verkiezingen kunt winnen om vervolgens over rechts te gaan regeren. Die electorale route is niet oneindig herhaalbaar. Er komt een moment dat de kiezer je beloftes niet meer gelooft – en door in 2012 nog in de verkiezingsnacht met Rutte de koffer in te duiken heeft Samsom in dat opzicht veel geloofwaardigheid verloren.
Anderzijds: het enige wat met redelijke zekerheid te voorspellen valt, is dat het electorale landschap in 2017 veel verbrokkelder zal zijn dan in 2012. Met slechts twee partijen valt dan geen coalitie meer te maken, er zullen er zeker vier of vijf voor een meerderheid nodig zijn – tenzij men een minderheidskabinet aandurft, zoals dat nu overigens de facto (vanwege de Eerste Kamer) ook al bestaat.
In die situatie is het helemaal niet gezegd dat de grootste partij ook gaat regeren. De twee grootsten in de peilingen van nu, VVD en PVV, zullen samen echt niet aan de absolute meerderheid komen (die voorspelling durf ik wel aan) en geen andere partij zal met de PVV in zee willen – ook het CDA niet na het rampzalige avontuur van 2010 dat toen de partij volkomen heeft verscheurd. Tegen die achtergrond is het helemaal niet ondenkbaar dat Rutte geen werkbare meerderheid bijeen weet te sprokkelen (ook VVD plus CDA en D66 lijkt onvoldoende), omdat de meeste andere partijen verder van de VVD af staan dan de PVV.
In die situatie is het best mogelijk dat er uiteindelijk een rare brede coalitie geformeerd moet worden van heel veel partijen, waarbij de (huidige) nummers 1 en 2 afvallen, en nummer 3 – met misschien maar een zetel of twintig – de premier kan leveren. Wie dat zal worden? Dat kan het CDA zijn, de SP, D66 – maar ook de PvdA is, afhankelijk van de lijsttrekker, in dat geval niet geheel kansloos. De kans daarop lijkt in elk geval dan groter met Asscher dan met Samsom.
Dat brengt mij tenslotte op het laatste punt: inhoudelijk lood om oud ijzer? Nee, nooit helemaal. Ook al onderschrijven beiden het verkiezingsprogramma, ze zullen toch andere accenten zetten. Samsom heeft, in electoraal opzicht, de afgelopen jaren deels nu net de foute gezet, met kinderpardon, bed-bad-brood en milieu.
Asscher is de klassiekere sociaal-democraat, die sociaal-economische thema’s – zie ook zijn ministerie – relatief belangrijker vindt, en daarvan moet de PvdA het meer hebben. Bij een sociaal-culturele polarisatie profiteren namelijk D66 en PVV als de grote tegenpolen, bij een sociaal-economische PvdA en VVD. Juist om die reden was Rutte-II electoraal een grote vergissing en niet voor herhaling vatbaar.