DENK maakt zich zorgen over de recente moorden op vijf Turkse Nederlanders tussen juli en september. Kamerleden Farid Azarkan en Selcuk Öztürk willen van minister van Justitie en Veiligheid Ferdinand Grapperhaus (CDA) weten of er een sprake is van een patroon. Ze vragen zich af of of er in deze zaken ‘raakvlakken’ bestaan met de zogenaamde ‘Dönermoorden‘. Tussen 2000 en 2006 werden in Duitsland acht Turken, een Griek en een politieagente vermoord.
In eerste instantie werden de Duitse moorden gezien als afrekeningen in het criminele circuit. Later bleek dat de liquidaties waren uitgevoerd door de neo-nazistische terreurgroep Nationalsozialistischer Untergrund (NSU).
DENK wil dat Grapperhaus een speciale politie-eenheid onderzoek laat doen naar de mogelijke relatie met deze NSU-moorden. Volgens Azarkan en Öztürk hebben de moorden geleid tot ‘angstgevoelens onder leden van de Turks-Nederlandse gemeenschap’. Bovendien wil het DENK-duo weten hoeveel politie- en recherchecapaciteit wordt ingezet om deze moorden op te lossen en hoe dat staat in verhouding ‘tot de capaciteit die normaliter bij dit soort zaken wordt ingezet’.
De moord op de 50-jarige Mustafa Ates uit Vlaardingen die mogelijk in verband staat met de dodelijke schietpartij in Rotterdam, waarbij de 41-jarige beveiliger Zeki Yumusak om het leven kwam. Vervolgens de moord op de 44-jarige Kemal Zengin uit Blerick. In september werd in Amsterdam de 48-jarige restauranthouder Ali Kaynak doodgeschoten en in Rotterdam de 42-jarige Ergin Basakci uit Hellevoetsluis.
