Opinie

SID LUKKASSEN – Universalisme en de gespleten zelfhaat van het Westen

26-12-2017 14:21

In politieke debatten komt steeds vaker het vraagstuk van het ‘universalisme’ boven. Het vorige deel analyseerde de betekenis van het begrip. In dit vervolgdeel zet ik de geopolitieke consequenties uiteen, met een afsluitend praktijkvoorbeeld.

Universalisme toen en vandaag

Al in de Oudheid werd universalisme uitgedragen. De stoïcijn Hierocles tekende een mens omringd door concentrische cirkels. Met in het centrum de mens zelf met zijn lichamelijke behoeften. Daarnaast de noden van zijn directe familie, vervolgens kennissen en medeburgers en aan de buitenkant van de cirkel staat de rest van de mensheid. Zou het niet mooi zijn, zo stelde Hierocles, als deze cirkels in elkaar oplossen? Als ze zouden samensmelten tot een universele broederschap van de mensheid?

Vandaag is er discussie over het idee dat het Westen de schuldige is van het menselijk lijden in Afrika: de onderliggende stelling is dat dit idee uit het universalisme stamt. Het argument is dan dat het schuldgevoel aanwezig in het christendom, tot de Franse Revolutie niet zo werd geïnterpreteerd. Die Franse invulling van het universalisme had echter compleet anders uitgepakt zonder het christendom – dat zie je als je de teksten van Verlichtingsfilosofen leest.

Verlicht universalisme versus romantisch historisme

Hun algemene betoog is dat alle mensen inderdaad natuurrechten hebben, maar het feit dat die rechten in andere culturen (nog) niet worden gewaarborgd, maakt die culturen primitief. Het Westen staat daarom boven die culturen – bijvoorbeeld Condorcet betoogde dit, en later John Stuart Mill. Zij waren ‘progressief’ in die zin dat zij kritisch keken naar de wereldgeschiedenis en de rol van religie daarin – over de islam waren zij niet minder kritisch dan over het christendom. Het idee van schuldgevoel was in hun ogen een religieus construct waarmee clerici zichzelf aan de macht hielden en de zelfontplooiing van volkeren werd geremd.

Condorcet en Mill beschreven een universele menselijke ontwikkelingsgeschiedenis. Haaks daarop staat het historische relativisme, wat vandaag de postmoderne identity politics behelst. Het historische relativisme houdt in: er is geen waarheid, geen historicus kan de eigen culturele inbedding overstijgen bij het beoordelen van andere culturen – beoordeel elke cultuur daarom op diens eigen merites. Wat vandaag betekent: beoordeel elke zelfverklaarde groep op de door hun geëiste merites. Het Verlichtingsdenken van de Franse Revolutie wijst dergelijk relativisme af en stelt: hier zijn de universele maatstaven. Conformeer je daaraan, of blijf achterlijk – dan nemen we je niet serieus. Het historische relativisme wortelt in het historisme van Leopold von Ranke: hij gruwde van de Franse Revolutie.

Gespleten zelfhaat

Zie hieruit de gespleten zelfhaat van het Westen vandaag. Enerzijds is er het streven naar een wereldwijde en universele milieupolitiek, maar China en Rusland zijn nog in een ‘ander historisch stadium’ en mogen daarom nog jaren doorrommelen met naar Westerse maatstaven verouderde en vervuilende techniek. We zien lobbygroepen voor shariawetgeving in de VN: zij beroepen zich op wetgeving die in het Westen geldt om moslims te beschermen tegen discriminatie, om zo feitelijk een verbod op godslastering door te voeren. Omgekeerd – zoals de casus van Raif Badawi bewijst, een vrijdenker die in Saudi-Arabië zweepslagen krijgt – is er geen sprake van dergelijke bescherming. Vandaag is Saudi-Arabië voorzitter van de VN mensenrechtenraad.

Dit manipuleren van volkeren met schuldgevoel heeft in het Westen een specifiek religieus-psychische achtergrond, ondanks de vandaag grotendeels ontkerkelijkte toestand. De geopolitieke consequentie is dat dit schuldgevoel opportunistisch wordt uitgebuit, nu de klassieke cultuurtraditie is weggevallen als soeverein-realistische tegenbalans. Die ‘do as I say not as I do’ mentaliteit hadden Plato en de Stoïcijnen nooit geslikt.

Verlammende combinatie

Het schuldgevoel in combinatie met het uitgedragen universalisme leidt ertoe dat het Westen aan een hogere morele standaard wordt gehouden dan de tegenstrevers, waardoor men de vijand te velde minder effectief kan bestrijden – het beruchte probleem van de asymmetrische oorlogsvoering. De Koerden, die aan de kant van het Westen strijden, mogen ISIS niet zo aanpakken zoals ISIS hen aanpakt – anders volgt moralistische imagoschade. Opkomende mogendheden en de Organisatie voor Islamitische Samenwerking wijzen dit christelijk-humanistisch geïnspireerde mensenrechten-ethos af als een Westerse cultuurgebonden constructie. Dat leidt in Europa tot een verlammend en naar-binnen-gekeerd gemoraliseer waar echter geen daden aan worden verbonden precies omdat Europa geen hard power meer heeft.

Diezelfde combinatie maakt dat het in de talkshows altijd misgaat bij buitenlandse oorlogen en derde wereld problematiek. Men poogt dan een christelijk-humanistisch verheffingsdiscours te verbinden met het achterdocht-denken van de kritische theorie. “We hebben de morele menselijke plicht die mensen op te vangen!” om dan vervolgens over te schakelen op “deze ellende komt doordat de Westerse wereld vanuit oneigenlijke motieven handelt: het militarisme en kapitalisme zitten er achter – het gaat om olie, de Westerse instituties zijn latent racistisch!” enzovoorts.

We horen verhalen over hoe het Westen medeschuldig is aan de criminele exploitatie van neem nu diamantmijnen; maar als het Westen dan ingrijpt zijn diezelfde lieden achterdochtig over vermeende industrieel-imperiale motieven, die men dan wil ‘deconstrueren’. Op deze wijze is geen consequente discussie te voeren – allen de zelfhaat is nog consequent.

Universalisme aan het werk

Het universalisme zit hem er in dat er een beeld wordt geschetst van wat de mens is en wat hij zou moeten zijn. Dit gaat samen met het verlangen dat de rest van de mensheid dit plaatje overneemt. Een universalisme strekt zich in theorie over alle mensen ter wereld uit en berust op meerdere waarheidsclaims bij elkaar. Maar ongeacht of die waarheidsclaims geldig zijn of niet, hoeft het broederschapideaal niet overal te wereld evenveel aanhangers te hebben. Er kunnen meerdere ‘universalismen’ naast elkaar bestaan, die op andere waarheidsclaims berusten.

Stel nu dat alle waarheidsclaims van een broederschapideologie waar zijn. Dan zal deze ideologie, wanneer hij zich over de wereld probeert te verspreiden, de aanhangers van rivaliserende “universalismen” als (gewapende) tegenstanders tegenover zich vinden.

In 2015 hield de ex-islamist Maajid Nawaz een Socrateslezing voor het Humanistisch Verbond. Hij beschreef hoe islamisten de Westerse invulling van het universalisme voortdurend bestrijden. Sinds de Franse Revolutie proclameren Westerse naties dat het leven van ieder mens waardevol is, dat de staat bepaalde natuurrechten niet mag schenden, enzovoorts, maar vervolgens horen we zelden wat van de moslimgezinnen die in de Irak oorlogen gesneuveld zijn, of die hun huizen en scholen verloren door oorlogsgeweld. Als het Westen een moslimland binnenviel dan zei Nawaz: “Ziejewel, ze zijn er op uit om moslims te doden. Het zijn kruisvaarders!” Als het Westen niet ingreep dan zei hij: “Het Westen gedoogt dit foute regime. Al die verhalen over de rechten van ieder mens zijn maar praatjes. Ze grijpen niet in omdat moslimlevens voor hen niet tellen.” Hij constateerde dat het humanistische Westen geen consequent antwoord heeft op deze morele chantage door islamisten.

De morele chantage door Judith Butler

Die chantage wordt aangevuurd door de cultuurmarxiste Judith Butler – zij dient zoals beloofd als afsluitend praktijkvoorbeeld. In een hoofdstuk met de titel ‘precarious life’ stelt ze:

 

“Certain lives will be highly protected, and the abrogation of their claims to sanctity will be sufficient to mobilize the forces of war. Other lives will not find such fast and furious support and will not even qualify as ‘grievable’ […] Since we seldom, if ever, hear the names of the thousands of Palestinians who have died by the Israeli military with United States support, or any number of Afghan people, children and adults. Do they have names and faces, personal histories, family, favorite hobbies, slogans by which they live? […] To what extent have Arab peoples, predominantly practictioners of Islam, fallen outside of the ‘human’ as it has been naturalized in its ‘Western’ mold by the contemporary workings of humanism?”

 

Butler bedoelt dat ‘berouwbaarheid een ‘privilege’ is van diegenen die worden berouwd wanneer ze sterven, in die zin dat zij niet buiten de mensheid worden geworpen. In het citaat zien we de kernelementen van het cultuurmarxisme: slachtofferschap, een beroep op emotie en medelijden, het demoniseren van Israël en de VS. Het deconstrueren van Westerse normen door te verwijzen naar de ‘meest kwetsbaren’, zoals vrouwen, kinderen en moslims. Zelfs het humanisme is voor Butler niet universalistisch genoeg.

Misverstanden over universalisme opgehelderd

Maar wat als we deze claim van Butler nu deconstrueren? Een deel van het antwoord ligt in de beperkte sociale ruimte. Een mens heeft een uitputbare sociale ruimte beschikbaar in die zin dat je maar een beperkt aantal betekenisvolle sociale banden kan aangaan. Er is een limiet aan het aantal sociale prikkels dat je kunt verwerken en het aantal relaties dat je zinvol kunt onderhouden. Dit wil zeggen dat wij mensen van nature degenen zullen beschermen en berouwen die dichtbij ons staan – in de Arabische wereld is dit niet anders dan in de Westerse. Butler probeert het humanistische universalisme (dat zij te Westers noemt) te ondergraven door zich te beroepen op een nóg universeler universalisme dat niet bestaat. De beperktheid van de sociale ruimte maakt dat de versmelting van Hierocles’ cirkels in de praktijk niet werkt.

Butler doet alsof de Afghanen en andere moslims die sterven “geen namen en gezichten hebben”, alsof zij voor Westerlingen niet als mensen zouden tellen. Dat klopt niet, zij tellen zeker als mensen – ze staan alleen verder van de Westerse wereld af. De islamitische wereld heeft een eigen universalistisch concept, dat is niet het concept van het humanisme maar van de Umma. De universele broederschap van gelovige moslims.

Schuldgevoel verworpen

Zoals we in het vorige deel zagen met het christendom en de islam, kunnen concurrerende groepen het universalisme naar zich toetrekken. Dit gebeurt wanneer zij rivaliserende claims op de ‘weg naar het heil’ doen. Neem nu de Communistische Partij van China – die wijst mensenrechten af als culturele constructies van Westers imperialisme. Concurrerende groepen maken binnen het universalisme hun eigen afbakeningen: die invullingen van universalisme zijn in de praktijk wederzijds uitsluitend. Meestal is degene in het voordeel die het meeste middelen ter beschikking heeft, dit is doorgaans de Westerse wereld. Met het doelbewust verdrukken van lieden die “op een andere wijze mens zijn” heeft dat niets van doen. Het schuldgevoel is ongegrond.