Dit bericht verscheen deze maand in de Duitse media: (‘vier antisemitische strafbare feiten per dag in Duitsland in het afgelopen jaar’).
Vier antisemitische Straftaten pro Tag wurden in Deutschland im vergangenen Jahr im Schnitt begangen.
Knapp 95 Prozent aller Delikte wurden mutmaßlich von rechtsradikalen Tätern verübt, nur ein sehr kleiner Anteil ging auf das Konto von Islamisten. https://t.co/kzTP94skn9 pic.twitter.com/WIK4bNWCZS
— DW (Deutsch) (@dw_deutsch) 11 februari 2018
‘Bijna 95 procent van alle antisemitische delicten wordt naar verluidt door rechtsradicalen gepleegd,’ staat er. Om te beginnen, over de definitie van rechts-extreem/radicaal struikelt Duitsland voortdurend (van ‘sympathien met de DDR-tijd’ tot ‘rigide denken’, tot ‘diffuus rechts‘). Niet duidelijk wordt wie er vallen onder deze definitie, het lijkt daarom vooral de bedoeling te laten weten wie er niét onder vallen.
Deze opvallende cijfers weerhielden bepaalde mensen er echter niet van het bericht zonder nadere kritische blik te retweeten. Scepsis is verboten zoals we weten als cijfers van overheidswege zonder verdere onderbouwing worden gepresenteerd – ook als ze volstrekt ongeloofwaardig zijn.
De vice-directeur van de American Jewish Committee, Fabian Weißbarth, twitterde er echter dit over:
Woher will man wissen wer die Täter sind, wenn Straftaten kaum aufgeklärt werden? Die Statistiken nehmen an, dass die Taten zu 90 Prozent „politisch motiviert rechts“ sind. Über die Täter, Rechtsextremist oder Islamist, kann Statistik wenig Auskunft geben. 1/2
— Fabian Weißbarth (@weissbarth) 12 februari 2018
Selbst Vorfälle im Zusammenhang mit islamistischer Al-Quds-Demo wurden in Vergangenheit als politisch motiviert rechts eingeordnet. 2/2
— Fabian Weißbarth (@weissbarth) 12 februari 2018
Weißbarth: ‘Waarom wil men weten wie de daders zijn als de strafdaden nauwelijks opgehelderd worden? De stastistieken nemen aan dat de daden voor 90 procent ‘politiek gemotiveerd rechts’ zijn. Over de daders, rechtsextremist of islamist, kan statistiek echter weinig uitkomst bieden’ (…) ‘Zelfs voorvallen in samenhang met de islamistische Al-Qud demonstratie werden in het verleden als politiek rechts gemotiveerd.’
In 2016 deed de minister-president van de deelstaat Brandenburg, Dietmar Woidke (SPD), een opmerkelijke uitspraak op de radio: ‘Bij de politie wordt elk voorval, waarvan niet bekend is of het niet rechtsextreem gemotiveerd is, als zodanig in de statistiek opgenomen.’ Dit ondersteunt de woorden van Weißbarth hierover. Woidke voegt daaraan toe:
“Alles wat we niet aan iets anders kunnen toewijzen is rechts-extreem.”
Bij het opsporen van antisemitische misdrijven gaat men dus bij de politie (maar ook bij andere meldpunten) per definitie uit van een rechtsradicaal motief, tenzij het tegendeel bewezen wordt, maar zover komt het meestal niet. Ook in het meest recente AIVD-rapport (2016) wordt gemeld (pag. 23) dat het bij het bepalen van een politieke achtergrond gaat om “aanwijzingen” (niet: bewijzen) dat strafbare feiten met een extremistisch oogmerk (‘om de vrije, democratische orde te verstoren’) zijn gepleegd. En zolang niet zeker is dat het links-radicaal was, is het rechts-radicaal, dat is de regel.
De redactie van het grootst groeiende dagblad Junge Freiheit bericht ThePostOnline bij navraag over deze cijfers dat het gebruikelijk is ze evengoed zo naar buiten te brengen. Webredacteur Lucas Steindwandter: ‘Belangrijk is dat de 95% gaat om onbewezen antisemitisme – de cijfers die dit nieuwsbericht meldt gaan over verdenkingen die niet aan een rechter zijn voorgelegd. Dan geldt dus automatisch dat vermoeden van rechtsradicaal, omdat het in Duitsland nou eenmaal zo in de statistieken wordt opgenomen. Krantenredacties weten dit ook wel – ze weten allemaal dat het ‘Quatsch’ is.’
Het Oostenrijkse hoofd van de ‘Landespolizei’, Alexander Gaisch, beschrijft een vergelijkbare gang van zaken, in relatie tot het bekladden van verkiezingsposters met hakenkruizen of anderszins:
“Het zal doorgaan voor extreemrechts – zelfs als aangenomen moet worden dat linkse kringen aan het werk waren. De statistische toename van rechtsextremistische strafbare feiten moet daarom in verkiezingsjaren met de nodige voorzichtigheid worden genoten, waardoor echte overtredingen van deze aard niet minder vreselijk worden.”
De ‘quatsch’ – waar helaas geen juiste cijfers tegenover staan – zit hem daarnaast ook in de onjuiste presentatie van het aantal antisemitische voorvallen die ten grondslag liggen aan die 90-95 procent. Bijna 1.500 antisemitische voorvallen in heel Duitsland, wordt er gezegd. Benjamin Steinitz van het ‘Recherche- und Informationsstelle Antisemitismus Berlin‘ (RIAS), ontving (buiten de politie om) alleen al in 2016 zo’n 470 meldingen van afzonderlijke antisemitische voorvallen, en dat was alleen nog maar Berlijn. In een persverklaring in 2017 zei hij:
“Ervaringen met antisemitisme worden door joden en jodinnen zelden bij de politie of organisaties gemeld. Hun ervaringen blijven voor de niet-joodse bevolking in grote mate onzichtbaar. Als de problemen benoemd worden dan reageren de betrokkenen afwerend. Antisemitisme wordt gebagatalisseerd en als ‘niet zo bedoeld’ verontschuldigd.”
De waarheid achter de cijfers is dus hoe dan ook een heel andere, zoals ook pijnlijk duidelijk werd toen een Duitse documentaire over antisemitisme in Europa vorig jaar verboden werd op staatszender ARD/ZDF. Dagblad Bild schreef daarover: ‘Het vermoeden ontstaat dat deze documentaire niet getoond wordt omdat het antisemitische wereldbeeld dat leeft in grote delen van de samenleving politiek onaanvaardbaar is.’
De politiecijfers zijn in dat licht ook niets anders dan het verzamelen van gegevens voor een publiek dat voor de gek wordt gehouden om het probleem van de ‘rechtse aanvallen’ groter te maken dan het in werkelijkheid is en andere oorzaken van antisemitisme, die we niet te horen krijgen, kleiner te maken dan ze zijn.