Met de volstrekt absurde suggestie dat de helft van de sekswerkers in ons land slachtoffer zou zijn van mensenhandel, probeert ChristenUnie-voorman Gert-Jan Segers een zogenaamd ‘pooierverbod’ in te voeren. Een wet die haaks staat op adviezen van Amnesty International, SOA AIDS Nederland, La Strada, ICRSE en talloze andere organisaties die zich bekommeren om het lot van sekswerkers die al dan niet slachtoffer zijn van mensenhandel. Deze wet zal juist de meest foute pooiers onherroepelijk in de kaart spelen.
Het blijkt hier dan ook überhaupt niet te gaan om een wet die sekswerkers zou beschermen, terwijl Segers dat toch stug bleef volhouden aan tafel bij Jeroen Pauw. Sekswerker en belangenbehartiger Yvette Lührs citeerde hier bijna letterlijk uit de memorie van Toelichting dat iedereen die te goeder trouw diensten verleent aan een niet-vergunde sekswerker gecriminaliseerd zal worden, inclusief boekhouders, verhuurders, websites en chauffeurs. Glashard werden deze feiten door Segers, van wie de inhoud linea recta afkomstig is, ontkend, waarmee de deugdzame christen schaamteloos het Negende Gebod overtreedt.
In de vele tientallen reacties op de consultatie-site van de overheid blijken (ervarings-) deskundigen en organisaties als deze het dan ook unaniem eens te zijn: de consequentie van de wet zal zijn dat sekswerkers zonder vergunning, voor ondersteuning vrijwel altijd alleen nog gebruik kunnen maken van louche figuren. Mensen die te goeder trouw zijn, riskeren immers niet graag vier jaar cel en een vergunning wordt aan sekswerkers zelden nog verstrekt. Via niet-strafbare internetsites waarop de dames adverteren, alsmede dankzij hun inschrijving bij de Kamer van Koophandel zijn potentiële slachtoffers nu nog bereikbaar voor de GGD, belangenbehartigers en politiecontroleurs, terwijl ze met de nieuwe wet minder zichtbaar zullen moeten opereren en chantabel worden.
De enige reacties op de consultatie waarin de wet niet expliciet wordt veroordeeld, zijn toevallig die van de nieuwe Nationaal Rapporteur Mensenhandel Herman Bolhaar en die van de burgemeesters van de vier grote steden die direct onder zijn invloed staan. Dat hier sprake is van een verborgen agenda blijkt al uit het feit dat Bolhaar onlangs een goed onderbouwd betoog tégen zo’n ‘pooierverbod’, geschreven door zijn voorganger mevrouw Dettmeijer-Vermeulen, stiekem van de BNRM-website verwijderde.
Mensen als Segers en CDA-leider Buma vergoelijken dit soort contraproductief beleid met beweringen dat bijvoorbeeld het merendeel van de vrouwen op de Amsterdamse Wallen ‘avond aan avond zou worden verkracht’. Hard cijfermateriaal dat dit soort flauwekul moet ondersteunen ontbreekt: het Coördinatiecentrum Mensenhandel (Comensha) registreerde over heel 2016 landelijk negentien gevallen van mogelijke slachtoffers onder raamprostituees die samen werkzaam zijn achter zo’n duizend ‘ramen’.
Zo’n registratie vindt plaats indien de geringste aanwijzing van dwang of uitbuiting wordt waargenomen door tal van officiële instanties. De Arbeidsinspectie, Koninklijke Marechaussee (KMar) en gespecialiseerde politiecontroleurs zijn daartoe zelfs juridisch verplicht. Wie de daadwerkelijke slachtoffers vanaf 2005 bij elkaar optelt, zoals onlangs de Amsterdamse Rekenkamer deed, komt al gauw op cijfers die indrukwekkend lijken en er via de mainstream media natuurlijk ingaan als koek.
Het aantal landelijk geregistreerde ‘slachtoffers’ is in de afgelopen jaren echter gedaald naar een kleine 600 per jaar, ongeveer 2,5% van de sekswerkers die op jaarbasis actief zijn. Slechts een deel daarvan laat ooit weten daadwerkelijk slachtoffer te zijn, maar zelfs dán gaat het nog zeker niet om een absolute ondergrens.
Zaken die bij het OM terecht komen, draaien immers ook om minderjarige wegloopmeisjes, vrouwen die stug volhouden geen slachtoffer te zijn, die niet of slechts heel kort hebben gewerkt of alleen in het buitenland, maar zeker ook om simulanten. Zo verhaalt de Negende Rapportage over grote aantallen Afrikaanse ‘slachtoffers’ die zelden kunnen aangeven waar en door wie ze nu eigenlijk tot prostitutie zijn gedwongen.
De rapporteur denkt dat ze gedwongen zijn vals aangifte te doen, zodat mensenhandelaren ze vervolgens dankzij de verkregen verblijfsvergunning in tal van sectoren kunnen uitbuiten. Herhaaldelijk heeft de politiek aangedrongen op onderzoek naar misbruik van ons systeem, maar de rapporteur blijft erbij hier niets in te zien.
Juist bij diegenen die te goeder trouw aangifte doen gaat het vaak om vrouwen die vrijwillig voor sekswerk hebben gekozen en pas later slachtoffer zijn geworden, zo blijkt uit wetenschappelijk onderzoek. Na de periode van dwang kiezen ze vaak opnieuw voor sekswerk. In schril contrast hiermee schetsen de media bij mensenhandel steevast een beeld van ernstige mishandeling en gevaar voor eigen leven. Volgens het BNRM-rapport ‘Mensenhandel in en uit beeld‘, gaat het wat dit soort gevallen betreft om – schrik niet – drie slachtoffers per jaar.
Met dit soort gegevens wordt het uiteraard steeds moeilijker om moralistische politici te voorzien van schokkende one-liners, maar daar heeft de rapporteur iets op gevonden. Het niet-zichtbare deel der slachtoffers, het zogenaamde ‘dark figure’, zou kunnen worden bepaald met een nieuwe rekenmethode, MSE genaamd. Deze theorie gaat ervan uit dat hoe minder vaak eenzelfde slachtoffer wordt geregistreerd door meerdere instanties, hoe hoger het ‘dark figure’.
Een kind begrijpt dat in een land als Nederland waar de geringste aanwijzing reden is om te melden, de overlap gering zal zijn. Een slachtoffer dat huilend en onder de blauwe plekken uit het vliegtuig rolt, zal ongetwijfeld door de KMar geregistreerd worden, maar ook door de opvanginstantie. Een angstige blik daarentegen kan de volgende dag veranderen in een opgewekte glimlach. Registratie van ook dit soort gevallen leidt dan tot een veel hoger dark figure, doordat deze door slechts één instantie gemeld worden.
De bollebozen van het UNODC die deze toverformule ontwikkelden gaan er in hun onnozelheid van uit dat de methode terecht bepaalt dat het aantal geregistreerde mogelijke slachtoffers in Nederland met een veel hogere factor moet worden vermenigvuldigd dan die in het Verenigd Koninkrijk alwaar de zichtbaarheid van sekswerk en daarmee registratie van slachtoffers veel minder is.
Het doel van dit soort broddelwerk is om op termijn landen met elkaar te vergelijken om te komen tot een ‘best policy’ in de aanpak van mensenhandel. Landen die nauwelijks iets doen aan het registreren van slachtoffers, blijken het dan goed te doen, terwijl de conclusie zal zijn dat half Europa bij ons gedwongen achter het raam moet zitten.
De rapporteur ziet zelf wel degelijk de makke van de rekenmethode. Zo is volgens Dettmeijer in de afgelopen jaren het aantal gemelde slachtoffers gedaald doordat de expertise, prioriteit en capaciteit van politie en KMar zijn afgenomen en privacywetgeving strenger is geworden. Omdat er dus geen sprake zou zijn van een daling van het werkelijke aantal slachtoffers, zou de MSE-methode dit op magische wijze moeten ‘aanvoelen’ en een hoger ‘dark figure’ moeten produceren!
Uiteraard blijkt de MSE-schatting om de hierboven genoemde redenen in de praktijk precies het tegenovergestelde te doen! Hierop reageert onze Nationaal Rapporteur als bij een tosti-ijzer waaruit de verse boterhammen diepgevroren tevoorschijn komen: het systeem werkt nog niet volmaakt.
De aanwezigheid van een omvangrijk ‘dark figure’ bleek eerder al op grond van feiten, cijfers en logisch redeneren zeer onaannemelijk. Een bevolkingsonderzoek zou iets van een indicatie kunnen geven, maar de rapporteur stelt ten onrechte dat respondenten zich niet als slachtoffer zullen zien. Een vreemde theorie omdat het grotendeels zou gaan om ex-slachtoffers die hun slavernijverleden zouden zijn vergeten. In de Engelstalige versie van het MSE-rapport wordt nota bene verwezen naar pogingen tot dergelijk onderzoek; het aantal gedwongen ex-prostituees bleek zo goed als nul.
Wordt nu bij de reeds opgeklopte Comensha-cijfers het boterzachte dark figure van de rapporteur opgeteld, dan worden van de volwassen sekswerkers die op jaarbasis bij ons actief zijn, er ongeveer 1900 ‘gedwongen’. Deze 7,5% van het totaal is voor types als Buma en Segers nog steeds reden genoeg om prostitutie an sich ‘in de ban te doen’ en wetten als het ‘pooierverbod’ af te dwingen. Vaak beweren deze hemelbestormers dat meteen zou worden ingegrepen als misstanden van een dergelijke omvang ergens buiten de seksindustrie zouden plaatsvinden.
Nu rijst echter de vraag of ze net zo fanatiek zouden reageren als dit gold voor hun eigen ‘Biblebelt’. Zeker wanneer dat om cijfers ging die harder zijn en hoger liggen. We kennen allemaal de verhalen van pedopredikers, homohaat, het verdedigen van genitale verminking van minderjarigen en ritueel martelen van dieren, het verzet tegen inenten van kinderen, waardoor velen sterven, ziek worden of verlamd raken door polio, mazelen en baarmoederhalskanker en niet te vergeten de religieus gemotiveerde moord op (voormalig, red.) minister Els Borst en de demonisering door het Reformatorisch Dagblad die hieraan voorafging. In christelijke partijprogramma’s vind je er niets over terug.
Kenniscentrum Movisie deed onderzoek naar huiselijk geweld binnen orthodox-protestantse gezinnen en ontdekte dat men ook binnen het christelijk electoraat zelf allerlei misstanden zoveel mogelijk ‘onder de pet‘ hield. De respondenten die beroepshalve met christelijke jongeren werkten, hamerden er dan ook op dat niet de vuile was werd buiten gehangen óf ze trokken hun verklaringen voor publicatie alsnog in. Dit rapport, toepasselijk ‘De mantel der liefde’ gedoopt, maakt derhalve hooguit het topje van de ijsberg zichtbaar van wat zich verder nog aan ellende afspeelt binnen Segers’ achterban.
Het rapport verhaalt over de wanhopige positie van homo’s, over overbelaste vrouwen die na hun vijftiende kind gedwongen worden om stug door te gaan met baren en natuurlijk over het aanpraten van allerlei schuld-, schaamte- en angstgevoelens. Zonder dat er expliciet naar gevraagd werd bleek seksueel misbruik echter met afstand het grootste probleem in deze kringen. Een van de respondenten maakte de oprechte schatting dat 75% van de onfortuinlijke reli-jeugd incestslachtoffer moest zijn.
Zonder overdrijven maakt dat aannemelijk dat de kans dat kinderen in deze duistere wereld van God en Gebod avond aan avond verkracht worden door hun ChristenUnie-stemmende vader minstens tienmaal zo groot is als de kans dat een volwassen sekswerker zich vooralsnog niet aan een lastige pooier heeft ontworsteld. Het moet hier dus gaan om een probleem dat honderden of zelfs duizenden malen omvangrijker is. Het stokpaardje van Segers is de splinter in de ogen van mensen die vooruitstrevend durven te denken. De balk in de giechel van zijn eigen achterban heeft hij vooralsnog niet weten te ontwaren.