Uitgerekend ‘deugen’ is uitgegroeid tot meest uitgewoond voorvoegsel in alledaags discours

06-09-2018 14:51

Het woord ‘deugers’, vanouds gebruikt om lieden aan te duiden die in oorlogstijd joden uit handen van de Duitsers hielden, wordt anno 2018 in de mond genomen om het goedkope moralisme te schetsen waar veel lieden zich op voor laten staan in hun pleidooien voor meer ‘fatsoen en beschaving’ in het debat- de tóón, weet u wel.

Maar ooit was het anders. Deugen was ooit: écht deugen. Deugers deugden écht: goedvolk waar je op kon rekenen bij razzia’s zeg maar, die je met gevaar voor eigen leven het land uit smokkelden wanneer de Vijand voor de deur stond.

Zo min als de tegenwoordige deuger zich verhoudt tot de deuger van weleer, verhoudt het begrip goedvolk zich tot het thans veelgebruikte ‘gutmensch‘, dat toch vooral dient ter aanduiding van ruggengraatloze moraaldwepers voor wie leuren met de eigen goedentierendheid vooral niets mag kosten. Uitgerekend ‘deugen’  is inmiddels uitgegroeid tot meest uitgewoond voorvoegsel in het alledaags discours, en door het oneindige gebruik ervan ernstig onderhevig geraakt aan inflatie.

Evenzeer aan inflatie onderhevig waren de woorden van NRC’s chef politiek Guus Valk toen hij zich in een twitter-één-op-ééntje met publicist Eric C. Hendriks erover beklaagde dat “Nederland vertwittert”. Ter illustratie daarvan noemde Valk het woord ‘deug’ dat thans te pas en te onpas als voorzetsel wordt gebruikt.

Valks verwijt aan de nieuwe media bij te dragen aan taalverarming (‘vertwittering’) is een gotspe, maar wat dat ‘deug’ betreft ben ik geneigd het met  hem eens te zijn- dat was Hendriks geloof ik ook, maar wat nieuw-mediaal taalgebruik in algemene zin betreft, had Hendriks groot gelijk toen hij blogs als Geenstijl en TPO, in de geest van Gerrit Komrij, aanmerkte als de ware taalvernieuwers in het voor het overige door onhandige anglicismen doorrotte taalgebied. Saillant dat schrijver Arthur van Amerongen uit eerste hand kon bevestigen dat de oude Komrij zélf alleszins gecharmeerd was van Geenstijl en TPO.

Maar op het punt van het begrip deugen had Valk helaas groot gelijk. Samenvoegingen als deugdiscours, deugbrevet, deughegemonie, deugbesef, deugconsensus, deugportaal, deugdynamiek etc, zijn zozeer het taalgebruik binnengesijpeld dat zelfs VVD’s eigenste gelegenheidsheld Klaas Dijkhoff zich er gisteren één liet ontvallen: “Deugbrigades“.

En ook werkwoorden zijn niet veilig voor de hardnekkige zuigwerking van het deugzetsel. Je hoeft de blog van Sid Lukkassen er maar op na te slaan om te zien hoe krankzinnig lukraak het aan bestaande woorden wordt vastgesoldeerd. Een greep uit de headlines:


Om vast te stellen hoe diep de woordkanker precies is uitgezaaid, klikte ik door op een willekeurig artikel in de rij en trof tot mijn ontsteltenis niet minder dan vijf deugzetsels aan, de ergste waarvan toch wel het woord deugpronken moest wezen. De absolute bijenkoningin onder de deugzetsels zal ik maar zeggen, maar niettemin in het bezit van een zekere betoverende kwaliteit. Maar verdomd! Waar had ik haar toch eerder gelezen?

Een snelle rondvraag op google leverde de volgende noteringen op, in volgorde van recent naar oud: een artikel van Sid Lukassen gedateerd juni 2018, een twitterbericht van Eddy Terstall uit mei 2018, een aantal vermeldingen, eveneens in 2018, van Wierd Duk op twitter, én- wel GÓDVERDOMME- een vermelding, de oudste, in een artikel op TPO van 13 december 2016 getiteld Gristelijk deugpronken is de nieuwe islam-apologetiek. Auteur: moi!

Oei!

Mijn eerste reactie was er een van- ik geef het onmiddellijk toe- onvervalste trots. Eindelijk! Een tot mijzelf terug te herleiden taalvondst- wat zal Veghel-Zuid tróts op me zijn. Maar trots maakte al snel plaats voor een in diep schuldgevoel gedrenkt afgrijzen. Had ik ongewild bijgedragen aan de taalverarming waar Valk het over heeft? Een ondraaglijke wetenschap. Aan de andere kant: wie zegt dat ik het woord op mijn beurt niet gewoon ergens heb opgepikt op straat, en zonder het te weten op papier doorgegeven?

Prijs de Heer dat taalvondsten zich niet zo gemakkelijk laten patenteren (het is geen penicilline), en zelfs al bén ik misschien voor een heel klein deel medeverantwoordelijk voor de kanker van het deugzetsel, dan verleent het des te meer legitimiteit aan mijn voornemen het thans bij de haren naar de brandstapel te sleuren en de fakkel erin te steken.