Opinie

Het valt wel mee met dat ‘cultuurmarxisme’

15-09-2018 14:36

Als een woord de afgelopen jaren binnen ‘rechts Nederland’ opgang heeft gemaakt dan is dat wel ‘cultuurmarxisme’. Onlangs is er nog een lezenswaardig boek met essays over deze vorm van marxisme verschenen met als logische titel ‘Cultuurmarxisme’. Onder andere Paul Cliteur, Sid Lukkassen en Derk-Jan Eppink hebben een bijdrage aan dit boek geleverd.

In deze bundel stelt Sid Lukkassen dat de voormalige Sovjetunie, waar in 1917 als eerste een communistisch ‘paradijs‘ werd gesticht, vooral gefocust was op het economisch marxisme. Dus op een klasseloze samenleving en gelijke verdeling van bezit. Terwijl de cultuurmarxisten in West-Europa in navolging van Antonio Gramsci en de Frankfurter Schule zich als een soort ondergronds links verzet tegen het burgerlijke gezin, tradities en religie keerden.

Bovenstaande is niet helemaal waar. Ook in de voormalige Sovjetunie lag de focus lang niet altijd op het economische marxisme. Met name in de jaren ’20 van de vorige eeuw, kort na de Russische Revolutie, was het cultuurmarxisme voor de toenmalige extreem-linkse machthebbers juist veel belangrijker. Onder andere de Britse historicus Orlando Figes heeft hier een briljant boek over geschreven: ‘The Whisperers’.

In dit boek beschrijft Figes het dagelijkse leven in de Sovjetunie in de eerste jaren nadat de communisten aan de macht waren gekomen. Die waren toen eigenlijk maar in een ding geïnteresseerd: de totale vernietiging van huwelijk, familie, religie en traditie. De economie lieten ze tussen 1921 en 1928 juist grotendeels met rust, die bleef op grote industrieën na min of meer kapitalistisch.

De traditionele familie werd door de eerste generatie Sovjet-communisten als het grootste obstakel beschouwd om van kinderen echte socialisten te maken. De familie als maatschappelijk concept moest dan ook verdwijnen. Wat volgens de latere Sovjetleider Joseph Stalin ook niet meer dan logisch was omdat volgens hem een echte communist simpelweg geen familie kon hebben omdat hij enkel voor de Communistische Partij leeft. En dus niet voor zijn of haar partner en kinderen: daar zorgde de staat wel voor.

Het traditionele huwelijk tussen man en vrouw moest plaatsmaken voor vrije seksuele relaties. Wat voor veel ongewenste zwangerschappen zorgde maar dat maakte niet uit: de Sovjetunie was het eerste land ter wereld dat in 1920 abortus legaliseerde. Het aantal scheidingen nam exponentieel toe. In 1926 lag dit aantal in de Sovjetunie 26 keer hoger dan in bijvoorbeeld het toen relatief liberale Engeland.

Nieuwe huizen werden zo gebouwd dat er amper ruimtes waren waar je je als gezin of individu kon terugtrekken. Dat was niet meer nodig, ‘het gezin’ zou immers binnenkort toch verdwijnen. Het ‘collectieve leven’ moest worden gestimuleerd. Wat Puck van der Land beschrijft in haar essay in het boek ‘Cultuurmarxisme’ over het leven in een socialistische commune in Rotterdam rond 1980, kwam in de jaren ’20 van de vorige eeuw in de Sovjetunie op een veel grootschaliger wijze voor.

De oude christelijke- en islamitische geloofsstructuren moesten worden vervangen door een nieuw ‘atheïstisch geloof’. Wat werd bespoedigd door het belachelijk maken van religie door middel van wetenschappelijk ‘bewijsmateriaal’, de massale vernietiging van kerken en moskeeën en het vermoorden van meer dan 75.000 oosters-orthodoxe priesters.

Bovenstaande cultuur-marxistische revolutie zorgde voor enorme problemen. Vrouwen bleven na een scheiding – of als hun man een nieuwe vrije relatie begon – vaak zonder geld achter. Waardoor ze niet meer voor hun kinderen konden zorgen. Wat niet ‘erg’ was want ‘de communistische staat’ zou deze zorg immers op zich nemen. Dit mislukte echter faliekant waardoor in de jaren ’20 van de vorige eeuw miljoenen Sovjet-kinderen als zwervers op straat leefden, waar ze zich bezig hielden met prostitutie en straatcriminaliteit.

In 1938 werd de Sovjet-familie-wetgeving daarom definitief ingrijpend gewijzigd, nota bene door eerdergenoemde Stalin. Ondanks de nog steeds felle vervolging van alles wat religie was werd de ouderwetse voor-revolutionaire familie in ere hersteld. De vrije seksuele moraal werd definitief aan de kant gezet, abortus werd verboden. En ook ouders, en niet alleen de staat, moesten voortaan hun best doen om van hun kinderen brave communistische Sovjet-burgers te maken.

Anno 2018 is er in de voormalige Sovjetunie amper nog iets cultuur-marxistisch terug te vinden. In tegendeel zelfs: familie, (staats)religie, patriotisme en traditionele waarden worden tegenwoordig in de meeste voormalige Sovjet-republieken gekoesterd en volop uitgedragen.

Dit laat zien dat het cultuur-marxisme als ideologie, zelfs als deze met zeer excessief geweld wordt opgedrongen, gelukkig niet blijvend succesvol is.

Iets wat we ook in Nederland terugzien. Ja er heeft hier de afgelopen 50 jaar wel degelijk een linkse mars door de instituties plaatsgevonden. Waardoor de media, het onderwijs en een hele reeks andere publieke sectoren tegenwoordig grotendeels worden beheerst door progressieve warhoofden.

Maar wat hebben deze warhoofden in de afgelopen 50 jaar nu bereikt? Dat bijna de helft van de Nederlanders zichzelf tegenwoordig rechts noemt, en nog maar een kwart links.
Ondanks de veelal linkse TV-zenders en kranten, die trouwens steeds minder worden bekeken en geraadpleegd. Dat de PVV onder Nederlandse jongeren veruit de populairste partij is, ondanks 50 jaar linkse indoctrinatie op de scholen.
Dat in slechts 5 van alle 380 Nederlandse gemeenten Zwarte Piet volledig in de ban is gedaan. 

Nederlanders houden schijnbaar nog steeds erg veel van hun tradities. Dat 70 procent van de mensen werken als een plicht ziet, ondanks dat progressief links jarenlang propageerde dat een bijstandsuitkering zo ongeveer het hoogst haalbare is. 

Johannes ‘bid-en-werk’ Calvijn kan tevreden zijn. En ondanks de seksuele 1968-alles-is-normaal-en-moet-kunnen-revolutie beginnen jongeren tegenwoordig steeds later aan seks.

De gewone register-accountant, MKB-directeur, politieagent en loodgieter zijn na 50 jaar linkse overheersing van media, onderwijs en politiek allerminst overtuigd van het cultuur-marxisme.

Het ‘succes’ van de cultuur-marxistische revolutie in de voormalige Sovjetunie biedt, ondanks de bijna 25 miljoen doden, hoop. Namelijk dat deze ideologie zo tegen de menselijke natuur ingaat dat als deze constructief wordt tegengewerkt deze (bijna) geen blijvende invloed heeft op de maatschappij. En die tegenkrachten zijn in Nederland tegenwoordig gelukkig volop bezig en aanwezig, meer dan ooit zelfs in de afgelopen 50 jaar. Waardoor gerust kan worden gesteld dat het cultuurmarxisme in bepaalde instituten zeker nog niet is verdwenen, maar dat het verder gelukkig wel meevalt met de verspreiding en het succes van deze ideologie.