Reportage

#Waterlanders – Waterschapspolitiek is meer techniek dan politiek

20-09-2018 11:44

Hoe komt het toch dat er zo weinig aandacht is voor de waterschappen? Bij een vergadering van het waterschap Rijnland – in de regio Haarlem-Leiden – is binnen een paar minuten het grote probleem van de waterschappen meer dan duidelijk. Waar je in de politiek ook komt: debatten zijn meestal goed te volgen. Of het nu gaat om de Tweede Kamer, het Europees Parlement of een gemeenteraad, steeds hoor je politici spreken over thema’s die je kent en waarvan na een paar minuten duidelijk is wat de belangrijkste meningsverschillen zijn. Maar niet in het waterschap.

Het probleem is vooral dat niemand in het waterschap dit begrijpt. In Rijnland vergadert men over een agendapunt met de cryptische titel: ‘KRW2: uitvoeringskrediet 6-tal inrichtingsmaatregelen’. Zonder kennis van de achterliggende stukken is het tijdens dit debat onduidelijk waar het over gaat. De bestuurders zeggen dat ze het een mooi document vinden. Het gaat over een gebied wat mooi is voor plant, mens en dier. Er zijn wat technische vragen, er is gedoe over de planning en iemand vraagt zich af of de gebruikte rekenmethode is goedgekeurd door de EU.

Om dit te kunnen begrijpen, is wel een heel gedegen voorbereiding nodig. KRW staat voor de Kaderrichtlijn Water, een EU-beleidslijn die normen oplegt voor de waterkwaliteit. Er blijken drie fasen te zijn en we zitten nu in fase 2. Hoewel de titel dit niet specificeert, blijkt dit debat te gaan over een gebiedsproces van de Westeinderplassen en de Bovenlanden. Die liggen dan weer in de buurt van Aalsmeer. De bedoeling is dat de waterkwaliteit gaat verbeteren en dat er draagvlak komt voor de maatregelen. Daarom is er een klankbordgroep waar allerlei clubs in zitten.

Er zijn zes maatregelen bedacht en die moeten worden uitgevoerd. De voorbereiding heeft al geld gekost en nu moet de vergadering nog eens 650.000 euro vrijmaken. Het probleem is dat de zes maatregelen de waterkwaliteit onvoldoende verbeteren. Daarom moet er volgens de berekeningen acht kilometer aan natuurvriendelijke oevers worden aangelegd. Dat kost dan weer 3.500.000 euro. Dit alles gaat de waterkwaliteit verbeteren, de dieren hebben er baat bij en ‘de belevingswaarde’ van het gebied gaat omhoog. Er zijn wel wat problemen met het eigendom van de betreffende oevers.

De leek verwacht hier een debat over de zes maatregelen om de waterkwaliteit te verbeteren. Maar dat debat is er niet. Debat ontbreekt ook over de vraag waarom er met het uitgeven van ruim zes ton niet wordt voldaan aan de normen. Ook het nut van natuurvriendelijke oevers wordt niet bediscussieerd en nergens blijkt uit de context wat dit precies voor oevers zijn. Het debat spitst zich slechts toe op wat technische vragen. Ook als een bestuurder zegt dat ‘de natuur zijn eigen plan trekt’, ontlokt dat geen discussie over de vraag of het geplande project de doelen wel gaat halen.

Inmiddels is de toeschouwer vergeten dat dit een politieke vergadering is met meerdere fracties die allemaal een eigen achterban vertegenwoordigen. Dit komt niet alleen omdat de politici aan tafel allemaal onbekend zijn en met hun rug naar het publiek zitten waardoor hun naam- en partijbordjes niet leesbaar zijn. Het komt vooral omdat er geen herkenbare verschillen zijn die voor de toehoorder duidelijk maken dat de politici verschillende visies hebben. Er zijn niet eens twee visies uit de brij van opmerkingen te destilleren. Wat resteert is een enorme berg technische informatie.

Zo gaat het urenlang door. Dit is dus wat er onaantrekkelijk is aan de politiek van de waterschappen. De onderwerpen zijn heel specifiek en vereisen veel voorkennis. De bestuurders zijn eraan gewend dat niemand komt luisteren en dus doen ze geen enkele moeite de thema’s op een voor toeschouwers heldere manier te presenteren en onderlinge politieke verschillen duidelijk te maken. Wat resteert is een debat waarin politieke verschillen niet lijken te bestaan en waarin technische detailvragen de hoofdmoot van de gespreksstof vormen.

Een bestuurder van Rijnland denkt te weten waarom dit is. Waterbeheer is een zaak van de lange termijn, legt hij uit. Er zijn bijvoorbeeld klimaatmodellen met prognoses voor de komende dertig jaar. Eens in de paar jaar wordt de lange termijn besproken en worden eventueel beleidslijnen bijgesteld. Daartussen is alles een invulling van die grotere lijnen die eigenlijk zo goed als vastliggen. Dat is waar Rijnland zich op dit moment ook mee bezighoudt. Politieke verschillen zijn daarom heel klein, maar als we debat zouden voeren over de lange termijn zouden er wel verschillen zijn.

Zo leren we iets heel raars: bijeenkomsten van de waterschapsbesturen leveren bijna geen inzicht op in de verschillen tussen partijen. Dat klinkt bijna als: ‘daar hoeven we geen aandacht aan te besteden’, maar dat is dan weer onmogelijk want er zijn in maart wel verkiezingen.

Chris Aalberts doet tot aan de verkiezingen van maart verslag van de politiek van de waterschappen. Onder de titel #Waterlanders onderzoekt hij wat er bij deze verkiezingen te kiezen valt. Lees hier de hele serie.