Atheïsten zullen het met mij eens zijn dat als God niet bestaat, Hij wel bestaat in de geesten van miljarden mensen. Er zijn mensen die in naam van God anderen de keel oversnijden, vrouwen stenigen en, zoals onlangs in het Verenigd Koninkrijk gebeurde, kinderen doodmartelen om God te vragen de boze geesten te verdrijven. Ook zijn er mensen die de marteldood stierven omdat zij hun God niet wilden verloochen. Anderen leggen in naam van God de geloften af van kuisheid, armoede en gehoorzaamheid. Ik had een vriend die zestig jaar monnik was in een trappistenklooster. Gedurende al die jaren heeft hij de abdij nooit verlaten en heeft hij nooit een vrouw gezien. Toch was deze monnik tot aan zijn dood perfect gelukkig. Hij leefde als het ware vanaf halfvijf in de ochtend tijdens de Lauden en tot de Completen ’s avonds in de nabijheid van God. Het was een opgewekte man die in de vele gesprekken die ik met hem heb gevoerd, getuigde van grote wijsheid en inzicht in de gebeurtenissen van de buitenwereld.
In deze bijdrage wil ik nagaan hoe het beeld van God of van de goden die mensen hebben, afhankelijk is van de taal die ze hanteren. Er is een groot verschil in die beelden in de tijdperken vóór en na de uitvinding van het alfabet, zodat we kunnen vermoeden dat met de vervanging van het alfabet door de bits 1 en 0 in het digitale tijdperk nieuwe goden aan het ontstaan zijn.
Vóór de uitvinding van het alfabet werden verhalen mondeling overgeleverd. Er lag niets vast. De mensen konden naar hartelust goden en mythen verzinnen. Er werden mensenoffers gebracht en de wereld leek vol magische gebeurtenissen. In Congo zag ik hoe de zwarten, ook diegenen die goed opgeleid waren, bang waren voor van alles en nog wat. Bepaalde niet-giftige slangen werden gezien als verwekkers van lepra of als iemand ziek werd, zocht men naar wie in een fetisj spijkers had geslagen. Blanken werden gezien als behept met magische krachten. Dit werd door sommige blanken in de hand gewerkt. Ik leerde een plantagebezitter kennen die een glazen oog had. Die man wist dat zijn zwarte arbeiders niet werkten als er geen toezicht was. Als hij even weg moest, haalde hij zijn glazen oog uit de oogkas en legde die op een stoel. De zwarten dachten dat hij op die manier alles in de gaten kon houden. Dit herinnert aan de beeltenis die onze grootouders boven het haardvuur ophingen: een groot oog met daaronder de tekst ’God ziet mij. Hier vloekt men niet’.
Al die goden en magische krachten werden geleidelijk aan, na de uitvinding van het alfabet door de Feniciërs, vervangen door de ene God van het monotheïsme. Hun alfabet werd afgeleid van het Proto-Sinaïtisch schrift, dat op haar beurt geïnspireerd was door Egyptische hiërogliefen. De vergelijking met de vlucht van de joden uit Egypte en hun tocht door de woestijn tot aan de berg Sinaï dringt zich hier op. Joodse exegeten zeggen inderdaad dat God bij het overhandigen van de Tafels der Tien Geboden aan Mozes, ook het alfabet aan de mensen heeft geschonken. De God van het monotheïsme is de God van het Woord. Dit blijkt al vanaf de eerste zinnen van de Bijbel waar in het scheppingsverhaal steeds herhaald wordt dat ’God zeide …’. Ook in de door velen als onovertroffen geprezen tekst van het eerste hoofdstuk van het Evangelie van Johannes staat geschreven:
”In den beginne was het Woord en het Woord was bij God en het Woord was God”.
Het alfabet is een groot wonder. Met 26 letters kan een oneindigheid van teksten worden geproduceerd. Begrijpen van die teksten vergt studie. De homo universalis is de mens ’die alles kan doen wat hij maar wil’ en die in meerdere wetenschappen grote kennis heeft verworven. Deze homo universalis lijkt op een almachtige en alwetende God. Kennis is macht en wordt daarom ook misbruikt. Het monotheïsme heeft geleid tot godsdienstoorlogen, vervolgingen en nog steeds wordt strijd geleverd om aan anderen de ’ware’ God op te dringen.
In het digitale tijdperk is het alfabet minder en minder nodig. We hoeven niet meer te schrijven. Dicteren volstaat. Dankzij artificiële intelligentie denken en handelen robots in onze plaats. Als ik ga slapen, hoef ik slechts te roepen ’Alexa doe het licht uit’ en alle lampen in mijn appartement worden automatisch gedoofd. Als ik eens hard wil lachen hoef ik niet per se Geenstijl te lezen, maar vraag ik aan Alexa een mop te vertellen. Zit ik met een vraag of een probleem, dan is er Siri om antwoord te geven. Alexa en Siri zijn mijn geliefkoosde huisgoden.
Deze ontwikkeling heeft ook haar gevaarlijke kanten. Heeft Stephen Hawking de mensheid niet gewaarschuwd voor totale uitroeiing als de robots de macht overnemen? Volgens deze natuurkundige zal kunstmatige intelligentie een complete levensvorm op zichzelf worden, die de mens zal overstijgen. Met AI wordt aldus een nieuwe God gecreëerd. De God van het digitale tijdperk.
De God van het monotheïsme had de mens tot Zijn gelijke gemaakt. De mens kreeg de opdracht ’zo volmaakt te worden als de Vader’. In meer seculiere termen zouden we kunnen zeggen dat het tijdperk van het geschreven en gedrukte woord, voor de mens de mogelijkheid opende zich steeds verder te ontwikkelen en te vervolmaken. Zal dit nu verloren raken in het digitale tijdperk? Er zijn tekenen die hierop wijzen. Velen lopen op staat betoverd rond met hun smartphone in de hand. Jongeren verspillen veel uren per dag aan de verslaving aan games. We worden constant in de gaten gehouden en een ’Hogere en onzichtbare Macht’ houdt al onze data vast tot de ’Dag des Oordeels’. Wee diegene die ooit op Twitter of Facebook iets niet-politiek corrects heeft gezegd. De God van het digitale tijdperk krijgt ons flink in zijn greep en we zijn de gewillige schapen die hun Herder volgen.
Kunnen we ontsnappen aan de macht van de God van het digitale tijdperk? Of moeten we Hem aanbidden, zoals de God van het Monotheïsme die de westerse beschaving heeft mogelijk gemaakt? Is er een nieuw soort atheïsme nodig om de mens te bevrijden van het keurslijf van de dogmatiek van de digitale wereld met haar programmeertaal die vrijwel niemand begrijpt? De filosoof Levinas heeft gezegd dat we eerst atheïst moeten worden om tot een ’geloof voor volwassenen’ te komen. Ik beperk me hier tot één hint: met de Rede alleen kunnen we die God niet overwinnen. Er is heel veel wijsheid nodig, maar waar is die nog te vinden? Misschien moeten oude en wijze mensen, zoals die monnik, meer de kans krijgen om de politiek en onze economische activiteiten te inspireren.