Een boek dat op 5 oktober in Frankrijk is verschenen heeft mij diep geschokt. De onderzoeksjournalist Marc Weitzmann, zoekt in zijn boek ’Le temps de haïr’ (eerder dit jaar gepubliceerd in de VS onder de titel ’Hate: The Rising Tide of Anti-Semitism in France’), naar een verklaring van de haat van de moslims tegen het Westen. Frankrijk is daar het voornaamste slachtoffer van en de Algerijnen zijn het fanatiekst in hun haat. Ik had over Algerijnen een vrij negatief beeld, als een volk dat ongemeen wreed kan zijn, laf en niet voor rede of voor compromissen vatbaar. Op mijn netvlies staat nog steeds het beeld van een Franse boer, een kolonist, waarvan de armen en de benen waren afgehakt. Dat speelde zich af tijdens de Algerijnse onafhankelijkheidsoorlog. Die foto stond in een weekblad en die boer keek hulpeloos en treurig in de camera.
Weitzmann beschrijft een hele geschiedenis van ongekende wreedheden. Dat begon midden 19de eeuw toen de Fransen zich de landbouwgronden toe-eigenden en wreed optraden tegen wie zich verzette. Toen Algerije onafhankelijk werd, gaven de machthebbers die gronden niet terug aan het volk. Ze namen het zelf in bezit en lieten het volk in armoede verkommeren. In Marokko gebeurde trouwens hetzelfde met de boerderijen van de Franse kolonisten. Toen een islamitische partij in de jaren negentig de Algerijnse verkiezingen dreigde de winnen, greep het leger in. Toen begon een bloedige burgeroorlog met ongekende wreedheden. Vooral vrouwen werden geviseerd. Er vielen 300.000 slachtoffers. Hele dorpen werden uitgemoord. Baby’s werden met het hoofd tegen de muren geslingerd. Vrouwen werden verkracht en daarna vermoord. Wie geen sluier droeg, kreeg zoutzuur in het gelaat gegooid. Dit beestachtige gedrag gaat nog steeds door en Algerijnen zijn vaak de wreedste beulen tijdens terroristische aanslagen.
Het boek van Weitzmann heeft mijn kijk op de Algerijnen niettemin grondig veranderd. De gewone mensen zijn de voornaamste slachtoffers van al dat geweld, dat al meer dan honderd jaar duurt. Het aantal slachtoffers van terrorisme in het Westen valt in het niets tegenover de aantallen in Algerije. Dat geldt overigens voor meerdere islamitische landen. Wij in het Westen hebben niet het recht misprijzend te kijken naar moslims of hen te discrimineren. Wij hebben de plicht de volkeren in de islamitische landen te beschermen tegen de wrede en onmenselijke terreur die een kleine groep fanatici en corrupte machthebbers op hen uitoefent. Het minste dat we kunnen doen is de niet-democratisch gekozen leiders volstrekt af te wijzen en hen geen spreekrecht in internationale organisaties te gunnen. Elke handelsdelegatie die naar die landen trekt, is medeplichtig aan volkerenmoord.
Een van de belangrijkste oorzaken van de haat van de moslims tegen het Westen is dat onze politici en zakenlieden samenspannen met hun tirannen. Internationale organisaties, zoals de VN, vormen het platform waar westerse diplomaten samenheulen met de vertegenwoordigers en clangenoten van de tirannen. Waartoe dat kan leiden wordt weeral eens bevestigd door de zaak Khashoggi.
De oplossing ligt voor de hand. De Arabische lente zou bijvoorbeeld geslaagd zijn indien de Europese moslims massaal hun geloofsgenoten hadden bijgestaan. Dit zou een meer constructieve oplossing geweest zijn dan de moordpartijen van jihadisten in Syrië. In de toekomst zal het lot van de moslims in de landen van herkomst verbeteren indien Europa met die landen een vriendschapsverdrag sluit, gebaseerd op een rechtvaardige verdeling van de welvaart. Dat heb ik in mijn boek ’Het Europees-Islamitisch Vriendschapsverdrag’ proberen te verduidelijken.