Reportage

Dagboek – Meindert Fennema vaart mee met de NRC Handelsblad Bootreis (3)

24-10-2018 20:37

Het door NRC Handelsblad afgehuurde cruiseschip Ocean Majesty. Collectie Meindert Fennema

Meindert Fennema vaart van maandag 22 oktober tot en met vrijdag 2 november mee met de NRC Bootreis op het door de krant afgehuurde cruiseschip MS Ocean Majesty. Hij houdt voor TPO zijn ervaringen bij in een dagboek.

Terwijl de Ocean Majesty rustig aan de kade van Pula ligt ben ik al weer doodop. Het aantal mensen dat ik leer kennen is groter dan mijn werkgeheugen kan bevatten. Bovendien hebben ze allemaal verhalen die ik interessant vind, maar die ook nog moet onthouden. Ik mag van geluk spreken dat ik mij heb ingeschreven voor een excursie die maar drie uur duurde: een rondleiding door Pula, een stad die geleden heeft, maar ook bloeide onder Romeinse, Venetiaanse en Joegoslavische overheersing. Vlak bij ons schip staat een gedenkteken dat verwijst naar de heldhaftige strijd tegen de fascistische overheersing. Mijn reisgenoot Frans waagt dat te betwijfelen. De Kroaten waren geen vrienden van de Serven en de Sovjets en de vijanden van mijn vrienden zijn mijn vrienden, toch? Hij sprak met de gids wiens vader Servisch was en wiens moeder Kroatisch. Hij had geen fijne herinneringen aan zijn jeugd. Ik herinner mij een gesprek dat ik voerde met een Joegoslavische collega, Milan, in de tijd Tito op sterven lag. Ik vroeg hem of hij zich geen zorgen maakte over het post Tito tijdperk. Hij wuifde mijn zorgen weg. Met een zwaar Servisch accent zei hij: ‘Nooo, this ies all propaganda of the Western Reactionary Press. We all feel Yugoslav. Only very old people still feel Serv or Kroat.

Maar toen mijn echtenote zei: “I was told that the Servs are the worst” sprong hij op als door een adder gebeten: “Why are we the worst?” Vijf jaar later was hij een medewerker van Milosevic….

Hans, mijn reisgenoot, heeft een hele lange excursie geboekt. Hij had een lunch genoten, bereid van uitsluitend lokale producten. Er zou een soep zijn en een toetje. De soep bleek een enorme bonensoep die van Kroatische kwaliteit was. De wijn kwam pas op tafel na de soep. Maar toen bleek de mededeling dat nog een dessert zou volgen toch niet helemaal correct. Er volgde een hoofdmaaltijd, waarin opnieuw veel bonen verwerkt waren en bovendien nog een hoeveel vlees en zurige kool, die wel lekker was, maar toch zwaar op de maag lag. Een maaltijd zoals die bedoeld was voor mensen die daarna nog 5 uur op het land moeten werken.

Mijn vrouw appt mij dat ik beslist niet mag schrijven over ziektes van passagiers aan boord en dat ik ook anderszins de privacy van mijn medepassagiers moest respecteren. Zij is niet de eerste die zich zorgen maakt. De oprichter van Pied a Terre, onze reisleider Paul, keek ook al bedenkelijk toen ik hem vertelde dat ik een dagboek bij ging houden. Jelle Brandt Corstius had dat ook gedaan op een NRC-reis en die had kwetsbare mensen meedogenloos geportretteerd in hun zwakste momenten.  Het meest weerzinwekkend vond hij nog wel dat die Brandt Corstius zelf als spreker meevoer zich niet bekend had gemaakt als schrijver van reisbrieven en bovendien van alle sprekers de laagste waardering had gekregen van de passagiers op die reis. Ook van andere passagiers die de reis met Brandt Corstius hadden meegemaakt dat ze zijn boekje beneden peil vonden. ‘Heel min’ oordeelt een oudere man die er bij geweest was.

Nu was ik toch al geen fan van Jelle Brandt Corstius omdat ik hem beschouw als een matennaaier. Hij was als stagiaire een keer naar bed geweest met een jonge, mannelijke productie assistent van het programma waarvoor hij werkte. Dat was, naar hij op TV liet weten na het nuttigen van een aantal alcoholische versnaperingen. Ik was er natuurlijk niet bij maar ik neem aan dat die wodka zijn verlangen om zijn collega in diens geheime opening te bezitten had aangewakkerd en dat diezelfde wodka er voor gezorgd had dat van dat erotische voornemen niets terecht kwam. Kan gebeuren. Maar om dan daar 20 jaar later, als je inmiddels zelf een gevierd schrijver bent, nog een #metoo van te maken, vind ik misselijk.

Het meest angstaanjagend vind ik nog wel dat het boekje van Jelle B.C. mij door verschillende mensen aangeraden is toen ik hen vertelde dat ik op deze reis een dagboek bij zou houden. Zij vonden zijn boek ‘hilarisch’. Opeens moet ik denken aan Gerard Kornelis van het Reve die in Op Weg naar het Einde (1963) zijn vrouwenhaat de vrije loop laat. In zijn ‘Brief uit Edinburgh’ schrijft hij bijvoorbeeld: ‘Ik slaag er in, vriendelijk te blijven, terwijl ik met afgrijzen de oude, in pluiswol gehulde, beurse kalebas gadesla, dreigend voorafgegaan door een ontzaglijk, sponzig tietwerk, dat al een halve eeuw als bron van het leven heeft afgedaan en waarin slechts de Kanker zijn legioenen marsbereid maakt, het geheel uiteraard behangen met broches van mosagaat, bloedkoraal en git.’

Vierenvijftig jaar geleden vond ik dat heel erg grappig, nu vind ik het nog steeds goed geschreven maar toch weerzinwekkend. Kennelijk vinden jonge mensen het leuk om oude mensen vernederd en in de grond getrapt te zien worden.

Overigens moet ik constateren dat de badhokjes voor het hotel in Dood in Venetië die ik twee dagen geleden zo lelijk vond, er in de film ook al stonden. En tegelijkertijd realiseerde ik mij dat deze film van Visconti nu niet meer gemaakt zou kunnen worden: een volwassen man die verliefd wordt op een 12 jarige jongen, en wiens liefde ook beantwoord lijkt te worden, dat zou nu ondenkbaar zijn. Niet zo lang geleden is in Nederland de pedofielenvereniging Martijn verboden. Ik heb daar toen tegen geprotesteerd, samen met Arnon Grunberg. Naar aanleiding van dat protest werd ik door een redacteur van het programma Pauw en Witteman  gebeld met de vraag of ik de vrijheid van vereniging aan hun tafel zou willen verdedigen. Ik zag daar als een berg tegenop, maar wie A zegt moet ook B zeggen. Terwijl ik mij voorbereidde op die discussie op TV werd ik opnieuw gebeld door de redactie. De discussie ging niet door: men had niemand kunnen vinden die met mij wilde discussiëren. Ik vond dat vreemd, maar was ook opgelucht. Deze drinkbeker was aan mij voorbij gegaan.

Om 11 uur ‘s avonds werd ik gebeld door een goede vriend die mij zei dat ik naar Pauw en Witteman moest kijken. En daar zat een mevrouw van het CDA het verbod van Martijn te verdedigen, zonder dat zij door iemand tegengesproken werd. Later hoorde ik dat zij gezegd had dat ze alleen wilde komen als ze niet in discussie hoefde. Dat was door Pauw en Witteman kennelijk gehonoreerd. Nee, vrijheid van discussie daar waren Jeroen Pauw en Paul Witteman niet van…althans niet meer als het om pedofilie ging.

Ik sluit nu af, want ik moet weer gaan eten. Ik zit hier te tikken samen met een oud-ambassadeur, waarover later meer. En dan schrijf ik ook over Madeleine Roovers, die een fan van mij is. En ik van haar….