Horrorslachthuizen des doods in Nederland aan orde van de dag

22-11-2018 18:37

”If slaughterhouses had glass walls, everyone would be a vegetarian.”

– Paul McCartney

In maart 2017 werden Nederland en België geschokt toen er undercoverbeelden opdoken uit een slachthuis in het Belgische Tielt.

”Kreupele dieren worden geschopt en geslagen. Soms werkt de verdoving niet en worden ze levend opgetakeld, waarna hun keel wordt doorgesneden. Op de meest schrijnende beelden laten machines een varken levend tussen zijn overleden soortgenoten in een bad van 60 graden zakken, waar het langzaam sterft” (NRC, 2017).

In Nederland gebeurt dat niet. Toch?

In juni 2018 kreeg RTL Nieuws enkele niet-gepubliceerde rapporten van de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA) in handen over de omstandigheden in slachthuizen:

”In ruim 2 jaar tijd zijn er bij 19 slachthuizen door de NVWA 48 boetes opgelegd voor misstanden bij het aanvoeren en doden van dieren. In totaal zijn er 180 slachthuizen waar varkens, runderen en schapen worden geslacht. Eén slachthuis kreeg maar liefst 11 boetes opgelegd. Bedrijfsnamen zijn niet vrijgegeven” (RTL Nieuws, 2018).

RTL Nieuws spreekt van ‘horrorslachthuizen’. Het is natuurlijk de vraag of er al slachthuizen bestaan zonder horror. Het is vergelijkbaar met de uitvoering van de doodstraf. Het hele instituut is moreel laakbaar, maar het maakt een groot verschil in hoe humaan het wordt uitgevoerd. Hoewel er in Nederland uitgebreide hygiëne- en dierenwelzijnswetten zijn, laten officiële rapporten zien dat er flink wat schort aan de naleving daarvan. Wat voor misstanden vinden er plaats in Nederlandse slachthuizen?

In 2018 publiceerde de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA) de Naleefmonitor Roodvlees, die enig inzicht geeft in de naleving van de regels omtrent “dierenwelzijn in kleine en middelgrote roodvlees slachthuizen” en “dierenwelzijn in grote roodvlees slachthuizen” van 2014 tot en met 2017. De gegevens zijn gepubliceerd in twee tabellenboeken en twee infographics. De NVWA komt tot de gemiddelde nalevingspercentages door eerst per slachthuis een nalevingspercentage te berekenen, waarna een algeheel gemiddelde wordt berekend. Sommige slachthuizen worden namelijk vaker geïnspecteerd dan anderen. Dit gemiddelde geeft dus geen helderheid over de absolute waarden – en bij meer dan 640 miljoen geslachte dieren in Nederland per jaar zou die waarde wel eens heel hoog kunnen zijn. Op basis van deze data is dus bijvoorbeeld niet te achterhalen hoeveel varkens onbedwelmd worden geslacht terwijl dat volgens de wet niet mag. De NVWA geeft vrijwel geen details vrij over hoe zo’n inspectie plaatsvindt en in hoeverre deze wordt aangekondigd. Slachthuizen worden slechts incidenteel bezocht door inspecteurs die toezien op de uitvoering van de voorgeschreven werkwijze bij het slachten en de omstandigheden in de slachthuizen.

Met betrekking tot de publicatie van RTL Nieuws zijn met name twee deelvragen uit de tabellenboeken relevant. De eerste vraag is in hoeverre de bedwelming correct werd toegepast tijdens de inspectie. De tweede vraag is in hoeverre het steken en verbloeden correct werd uitgevoerd tijdens de inspectie. Bestudering van de tabellenboeken doet ons concluderen dat er nogal wat valt op te merken over de naleving van de dierenwelzijnswetten. De mate van naleving fluctueert fors per periode en per deelvraag. Bedwelmen, steken en verbloeden gebeurt lang niet altijd op de voorgeschreven wijze. Nog meer dierenleed (buiten het slachten an sich) lijkt hier onlosmakelijk mee gepaard te gaan. Het is belangrijk om te benoemen dat slechts gemeten is “tijdens de inspectie”. Daardoor is het aannemelijk dat werkelijke percentages van naleving aanzienlijk lager liggen. Hoeveel lager zal afhankelijk zijn van het slachthuis en is nu niet te bepalen. De bevindingen uit de tabellenboeken waren aanleiding om nader onderzoek te verrichten naar de niet-gepubliceerde rapporten van de NVWA.

In september 2018 ontvingen wij, door middel van een verzoek in het kader van de Wet Openbaarheid van Bestuur, de niet-gepubliceerde rapporten van de NVWA die RTL Nieuws eerder ontving. RTL Nieuws schreef al:

”Varkens die gillend en hevig trappelend in een gloeiend heet waterbad verdrinken. En kalveren en schapen die levend worden gevild. Dit soort dierenleed komen inspecteurs tegen in de Nederlandse slachthuizen”.

Wij kunnen deze bevindingen onderschrijven en zullen hieronder nader ingaan op de details. De rapporten tonen tenminste 59 overtredingen op gebied van dierenwelzijn, bij 19 slachthuizen in de periode 2014 en 2017. In de meeste gevallen werd beboet naar aanleiding van een Rapport van Bevindingen (RvB) van de inspecteur (een dierenarts), met sanctiebedragen van 1500 tot 5000 euro per overtreding.

Allereerst zullen we schendingen van hygiënevoorschriften omschrijven, gevolgd door schendingen met betrekking tot dierenwelzijn. Tot slot zal worden ingegaan op de houding van slachthuizen tegenover de NVWA.

De inspectieverslagen staan vol met overtredingen met betrekking tot condensvorming op of bij het vlees, gal en uitwerpselen op het vlees, het niet ontsmetten van gebruikte messen, het niet verwijderen van ruggenmergkanalen van runderen, het niet identificeerbaar scheiden van dierlijke producten (oftewel wat is wat?), de aanwezigheid van uitwerpselen en urine van ratten in aanwezige machines, onafgedekte containers met vlees voor humane consumptie die buiten staan waardoor andere dieren ervan eten of vlees dat onder de 3 of 7 graden dient te worden bewaard dat boven de 20 of 34 graden wordt bewaard. Er kan, zoals een slachthuisbeheerder aangaf, altijd wel eens iets fout gaan ‘in de aanvoer, techniek, menselijke bezetting en aandacht’. Zo ook dat vlees per ongeluk op de bevuilde grond van het slachthuis viel weer in de bak voor de verkoop werd gegooid.

Onze focus lag echter op het wederrechtelijke dierenleed dat plaatsvond in de slachthuizen in Nederland, dat wil zeggen op het dierenleed buiten de wettelijke kaders.

In meerdere gevallen werd er geslacht zonder dat de medewerker in het bezit was van een getuigschrift van vakbekwaamheid. Deze medewerker kon dus niet aantonen dat hij opgeleid was om ‘gedegen’ te slachten. Tevens werden meerdere RvB’s opgemaakt in verband met te volle hokken met dieren, waardoor zij zich niet of onvoldoende konden bewegen of niet konden gaan liggen. In sommige gevallen bevond zich geen drinkwater in de hokken of hadden zij daar geen toegang toe.

In de slachthuizen werden soms, in strijd met het recht, stroomstootwapens gebruikt om dieren op te drijven:

“Ik zag dat een medewerker van [NAAM SLACHTHUIS], belast met het opdrijven van de kalveren naar de plek waar ze gedood worden, gebruik maakte van een elektrische prikkelaar [lees: stroomstootwapen]. Ik waarschuwde [MEDEWERKER] dat het gebruik hiervan bij onvolwassen runderen niet toegestaan is. Ongeveer een half uur later zag ik dat [MEDEWERKER] de elektrische prikkelaar opnieuw gebruikte. Wederom heb ik [MEDEWERKER] medegedeeld dat het gebruik hiervan verboden is. Toen ik ongeveer een half uur later voor de derde keer zag dat alle kalveren die op dat moment in de gang voor de schietkooi stonden werden geprikkeld met de elektrische prikkelaar, heb ik [MEDEWERKER] gemeld dat er door mij een rapport van bevindingen zou worden opgemaakt hierover”.

– 1 augustus 2016, halal/kosjer slachthuis, waarneming inspecteur

“In de aangrenzende ruimte was de stalbaas bezig de geiten op te drijven richting de slachtbaan. Ik zag dat hij daarbij bij meerdere geiten een apparaat gebruikte waarmee elektrische schokken worden toegediend (een elektrische prikkelaar). Ik zag dat de geiten bij het gebruik van dit apparaat fel bewogen. Ik hoorde dat enkele van de geiten bij het gebruik van dit apparaat mekkerden.

Door deze werkwijze is de geiten niet iedere vorm van vermijdbare pijn bespaard. Dit bleek mij uit het veelvuldig vocaliseren van de dieren en de sprongen die de meeste maakten na aanraking met de elektrische prikkelaar. […] Hierop verklaarde hij mij, zoveel mogelijk weergegeven in zijn eigen woorden, het volgende:

”Wij zijn al geruime tijd gewend de elektrische prikkelaar te gebruiken bij de geiten. Als we dit niet doen moeten we slaan en trekken hetgeen het welzijn nog meer schaadt dan het gebruiken van de prikkelaar”.”

– 10 november 2016, waarneming inspecteur

De rapporten tonen dat dieren soms levend werden gevild. Dan begonnen de snijdhandelingen al, terwijl het dier nog in leven was:

”Ik zag daar dat medewerker [NAAM] zich opvallend gedroeg, omdat hij in de gaten hield waar ik mij bevond. Op 21-10-2015 heb ik de betreffende medewerker aangesproken op het uitvoeren van slachthandelingen op kalveren die nog niet dood en bewegingsloos waren […] Nadat ik even buiten de slachthal was geweest zag ik bij binnenkomst dat [NAAM] wederom aan het snijden was in een kalf dat nog bewoog en dat duidelijk reageerde op het moment dat er gesneden werd. Ondanks de bewegingen van het kalf heeft hij het kalf van zijn kophuid ontdaan, en wilde verder gaan met het afknippen van de voorklauwen, wat ik kon voorkomen.”

– 23 oktober 2015, halal/kosjer slachthuis, waarneming inspecteur

Er is één geval bekend waarin de keel van een rund, dat niet was verdoofd (rituele slacht), werd opengesneden. Toen de slachter het dier wilde doden door met een penschiettoestel door het hoofd te schieten, weigerde het wapen. Het duurde ongeveer vijf minuten voordat het dier, met een ander penschiettoestel, uit zijn ernstige lijden werd verlost:

”Het rund werd volgens een religieuze rite geslacht middels een grote halssnede. Hierna zag ik dat de slachter een penschiettoestel aangereikt kreeg. Ik zag dat hij deze op de kop van het rund plaatste en afdrukte. Ik zag dat het penschiettoestel weigerde. Ik zag dat de slachter het apparaat teruggaf aan degene die het hem aanreikte en dat deze laatste persoon het penschiettoestel opnieuw van een patroon voorzag. Ik zag dat de slachter het penschiettoestel wederom op de kop van het rund plaatste en afdrukte. Ik zag dat het penschiettoestel wederom weigerde. Hierop is de slachter een ander penschiettoestel gaan halen. Ik zag dat het tweede penschiettoestel wel functioneerde. De tijd tussen de halssnede en het schot met het tweede penschiettoestel was ongeveer 5 minuten.”

– 8 april 2016, halal/kosjer slachthuis, waarneming inspecteur

Een ander voorbeeld toont hoe de slachter een bot mes gebruikt om de keel door te snijden. Daardoor moest er vier maal op de keel gesneden worden:

”Tijdens mijn inspectie bevond ik mij in de slachthal waar ik geroepen was om toezicht te houden op het ritueel bedwelmen van een vleeskalf. Ik zag dat na fixeren de medewerker [NAAM] 4x moest snijden voordat hij de volledige hals van het kalf had doorgesneden. Als een mes voldoende scherp is, snijdt het in een vloeiende beweging door huid en hals, ik zag dat daar op dit moment zeker geen sprake van was. Hij had niet gecontroleerd of het mes voldoende scherp was. Tijdens dit snijden maakte het kalf duidelijke bewegingen met hoofd en poten. Vanuit mijn deskundigheid als dierenarts weet ik dat dit afweerbewegingen zijn die dieren maken als ze pijn ervaren. Het betreft hier geen incident omdat op 14-10-2016 een soortgelijk incident voordeed onder mijn toezicht. De medewerker die toen de halssnede uitvoerde was op de verkeerde plaats aan het snijden en had ook 4x nodig om de hals door te snijden.”

– 21 oktober 2016, halal/kosjer slachthuis, waarneming inspecteur

De rapporten beschrijven zeer angste dieren die vluchtgedrag vertonen. In sommige gevallen leidt het vangen van die dieren tot meer leed, omdat daar geweld bij gepaard gaat:

”Ik zag namelijk dat een geit ontsnapte uit de zgn. ‘doodmakersruimte” en de slachthal in rende. De slachthal is een omgeving met veel lawaai en bewegende delen die een sterke stressreactie bij de dieren kan veroorzaken. Ik zag dat de ontsnapte geit gestrest om zich heen keek en probeerde weg te hollen naar potentiële uitwegen. Ik zag dat de geit van de ene uithoek naar de andere holde. De geit kroop weg achter de slachtband en werd daar door het personeel aan poten en horens vandaan getrokken. De geit werd vervolgens door het personeel weer terug gedreven naar de doodmakersruimte. (zie filmpje)”

Uit de reactie van de beheerder of eigenaar van het slachthuis op de beboeting door de NVWA, reageerde deze persoon door te stellen dat er in deze situatie geen sprake was van dierenleed, maar dat het dier slechts werd gevangen.

– 19 mei 2016, halal/kosjer slachthuis, waarneming inspecteur

Soms grijpen inspecteurs in bij wantoestanden terwijl de slachter geen probleem constateert, zoals wanneer dieren levend worden gevild, of na bepaalde slachthandelingen nog in leven zijn. Dit doet huiveren voor de situatie wanneer er geen inspecteur aanwezig is:

”Tijdens mijn inspectie bevond ik mij achter de medewerker die de eerste slachthandeling uitvoerde. Ik zag dat deze medewerker belast was met het los prepareren van de huid van de achterpoot waarmee de schapen waren opgehangen aan de baan. Ik zag dat hij een schaap dat net daarvoor geslacht was en was opgehangen aan de baan naar zich toe trok. Ik zag dat de achterpoot van dit schaap die los hing bewoog. Ik zag dat de medewerker een circulair snijdende beweging maakte om de andere achterpoot. Tijdens deze slachthandeling zag ik dat de andere achterpoot wederom een beweging maakte in het heup- en kniegewricht. Ik stelde vast dat dit schaap nog tekenen van leven vertoonde. Ik heb de medewerker gesommeerd te stoppen met de slachthandeling. Op latere tijdstippen heb ik wederom waargenomen dat deze medewerker een slachthandeling uitvoerde bij schapen die nog tekenen van leven vertoonden.”

– 12 september 2016, halal/kosjer slachthuis, waarneming slachthuis

”Ik zag dat een medewerker een schaap richting een burrie (baar, red.) dreef waarop het onverdoofd ritueel geslacht zouden worden. Ik zag dat het schaap stopte met lopen, ik zag dat de medewerker die het schaap opdreef het schaap aan de wol op tilde en naar de burrie droeg. Ik heb de medewerker gesommeerd te stoppen om het schaap aan de wol op te tillen. Tijdens een later tijdstip op de dag zag ik dat een medewerker een ander schaap aan de wol optilde en richting de burrie droeg. Ik heb de medewerker gesommeerd hiermee te stoppen. Tijdens mijn inspectie begaf ik mij later in het schone gedeelte van de slachthal. Ik zag hier onthuide schapen karkassen hangen. Ik zag dat er zich onderhuidse bloedingen bevonden op deze karkassen (foto 1 en 2). Uit mijn kennis en ervaring als toezichthoudend dierenarts weet ik dat dergelijke bloedingen kunnen ontstaan door het optillen van een schaap aan de wol.”

– 12 september 2016, halal/kosjer slachthuis, waarneming slachthuis

”Tijdens mijn inspectie bevond ik mij in de slachthal waar ik in een hoek een rood vleeskratje zag staan met vachtharen zichtbaar door de handvat-opening. Medewerker [NAAM] deelde mij mede dat het geitjes betrof[fen] die hij zelf gedood had om voor eigen consumptie mee naar huis te nemen. Ik zag dat er zich in het kratje 4 kleine geitenbokjes bevonden waarvan de hals was doorgesneden. Ik zag ook dat 1 van de geitjes nog leefde, ademde, zijn poten bewoog en zich probeerde op te richten.”

– 8 februari 2017, halal/kosjer slachthuis, waarneming inspecteur

De documenten tonen relatief veel voorvallen waarbij de inspecteur aan de hand van de karkassen vaststelt dat varkens niet zijn gestoken en dus levend de broeibak in zijn gegaan. De broeibak bevat water met een temperatuur van ongeveer 60 graden, waarin de varkens dan levend verdrinken.

”Ik zag daar dat er een varkenskarkas met oornummer [NUMMER] ter keuring werd aangeboden dat duidelijk niet was verbloed. Dit zag ik door de aanwezigheid van veel bloed in de spieren van de nek en schouder en het ontbreken van een steekgat. Ook de organen zaten nog vol met bloed, met name de lever, nieren en milt. Dit varken is na de eenvoudige bedwelming niet gestoken. Indien na de bedwelming beide halsslagaders niet worden doorgesneden, treedt niet de dood in en gaat het varken levend de broeibak in en verdrinkt.”

– 16 november 2015, waarneming inspecteur

In sommige gevallen nam de inspecteur waar dat varkens levend de broeibak ingingen:

”Ik zag dat de stalmedewerker de varkens in een hoek probeerde te drijven. Ik zag dat de varkens uit de hoek probeerden te komen en daarbij over elkaar heen vielen. Ik zag dat in deze worsteling alle 3 de varkens door de klapdeur naar het steeklokaal vielen. Ik zag dat er achter de klapdeur nog geen karkassen hingen, omdat het slachten nog niet begonnen was. Ik zag dat 1 van de 3 varkens bovenaan de helling naar beneden stond die richting de broeibak gaat. De broeibak is een lange gang met water van ongeveer 1 meter hoog. Het water in de broeibak is ongeveer 65 graden. De broeibak is bedoeld om haren, tenen en vuil los te weken. Normaal gesproken gaan varkens hier pas in na het steken en verbloeden.

Ik zag dat de stalmedewerker niet richting het varken bovenaan de helling ging, om hem niet verder te jagen. Ik zag dat de stalmedewerker eerst de overige 2 varkens terug naar de stallen bracht. Enkele minuten later hoorde ik de stalmedewerker zeggen dat het varken naar beneden was. Ik rende naar het steeklokaal en zag onderaan de helling het varken in de broeibak spartelen. Ik hoorde het varken gillen.

Ik zei tegen de stalmedewerker dat hij snel iets moest doen. Ik zag dat hij zijn telefoon pakte en begon te bellen, maar hij vertelde me dat er niemand opnam. Ik rende naar beneden toe, waar ik zag dat het varken stil in de broeibak lag. Ik stelde vast dat het varken dood was.

Deze dieren, en met name het dier dat in de broeibak belandde, is zeer ernstig vermijdbaar lijden berokkend.”

– 28 september 2015, waarneming inspecteur

”Tijdens mijn inspectie bevond ik mij in de vuile slachthal, naast de broeibak te kijken hoe de varkens hangend aan de ketting naar beneden kwamen en de broeibak in werden geleid. Ik stelde vast dat bij elektrisch bedwelmde varkens geen controle werd uitgevoerd op de afwezigheid van tekenen van leven na einde verbloeden, kort voor de broeibak.

Ik zag namelijk meerdere varkens met de achterpoot trappen, wat een gevolg kan zijn van tonisch-clonische krampen, echter mijn aandacht werd getrokken door een varken dat al de broeibak in ging met zijn kop. Deze begon erg te spartelen en te bewegen met het hele lijf waarbij het een poging deed om het voorste deel van de romp op te richten. Het spetteren werd veel heviger waarbij grote hoeveelheden water over de rand van de broeibak kwam (sic) toen het varken door de ijzeren buizenconstructie helemaal onder water werd geduwd. De hevige reactie van dit varken bij de entree van de broeibak wijst op aanwezigheid van bewustzijn. Hierdoor is het dier ernstig vermijdbaar lijden berokkend. Door een medewerker van het slachthuis werd ik achteruit getrokken en op circa 3 meter afstand was ik pas veilig voor het rond spetterende hete water. Ik ben vervolgens naar de halchef toegegaan met dit verhaal. Deze verzekerde mij de volgende ochtend hiernaar te zullen kijken.

Gelijk daarna ben ik naar boven gelopen, de afdeling waar de varkens worden bedwelmd en gestoken. Daar stond naast de steker nog een medewerker die op dat moment meerdere al gestoken varkens aan het bijtangen was. Op mijn aanwijzing zijn er nog 2 varkens bijgetangd, omdat ze tekenen van bewustzijn vertoonden na het steken, regelmatig happen naar lucht en/of willekeurig knipperen.”

– 18 januari 2016, waarneming inspecteur

Deze bevindingen tonen een respectloze houding en een veronachtzaming van het lijden van dieren. Hoewel de meeste slachthuizen in hun reacties op de misstanden niet reageren over de rol van de NVWA en de regelgeving, tonen sommige slachthuizen hun minachting. Hieronder tonen wij twee voorbeelden van minachting voor de inspectie van de NVWA:

Een slachthuis-eigenaar die schapen en geiten acht uur zonder water had laten staan, in hokken die zo vol waren dat de dieren niet konden liggen, verklaarde:

”Ik heb verder niks te verklaren. Ik ben klaar met jou en de NVWA, ik dacht het al van het begin af dat je zo was, ga maar naar binnen en keur maar af wat je af wil keuren.”

– 27 oktober 2016, waarneming inspecteur

De slachthuisbeheerder, die meerdere kreupel lopende runderen geen verzorging bood, werd door de inspecteur gevraagd een verklaring af te leggen, maar:

”[NAAM] was erg boos over dit rapport en werd zo intimiderend dat mijn collega en ik hebben besloten verdere keuringswerkzaamheden te staken en het bedrijf te verlaten. Hierdoor ben ik niet in de gelegenheid geweest te vragen wie het betreffende rund had getransporteerd.”

– 5 april 2017, waarneming inspecteur

De gepubliceerde rapporten van de NVWA over de periode 2014-2017 tonen dat de slachthuizen het niet zo nauw nemen met de regels waardoor er onnodig dierenleed is. De niet-gepubliceerde rapporten tonen schrikwekkende bevindingen van inspecteurs van de NVWA. Het gebruik van de term ‘horrorslachthuizen’ lijkt gerechtvaardigd te zijn.

Op basis van ons onderzoek kunnen twee conclusies getrokken worden. In de eerste plaats tonen deze bevindingen het belang van het bestaan van een toezichthouder en bijzondere opsporingsdienst aan. De NVWA heeft beide taken. Zonder toezicht kunnen slachthuizen dierenwelzijnsregels negeren. Daarnaast is transparantie in de sector noodzakelijk. De dierenwelzijnswetten zijn er niet zonder reden. De wet beschermt het welzijn van dieren tegen wat de overheid ‘onnodig’ lijden noemt. Het is aannemelijk dat de inspecties van de NVWA slechts het topje van de ijsberg tonen. In tegenstelling tot het streven “naar maximale transparantie in haar handelen“, is de NVWA summier in haar informatievoorziening naar het publiek. De burger dient te weten op welke wijze het dier op zijn bord belandt. Zolang er nog slachthuizen bestaan is transparantie in de sector een cruciale vereiste zodat bestaande welzijnswetten daadwerkelijk nageleefd worden. De beste methode om wantoestanden in slachthuizen te voorkomen is veganisme.