Recensie

‘Een zoon voor de Führer’ van Roel van Duijn is een hallucinant boek

29-11-2018 11:59

Veel politieke biografieën worden geschreven door bewonderaars en geloofsgenoten van de gebiografeerden.  Wie de lijst van sprekers overziet voor de Dag van de Politieke biografie die op 10 december in het Trippenhuis gaat plaatsvinden, vindt ondersteuning voor deze stelling. Anet Bleich (Volkskrant) schreef biografieën: over Joop den Uijl en over Max van der Stoel. Marnix Krop (PvdA) schrijft een biografie over Wim Kok. Johan Merriënboer (RK Radboud Universteit Nijmegen, geboren in Brabant) schreef biografieën over Piet de Jong en Dries van Agt. Margit van der Steen was tien jaar verbonden aan de Universiteit Utrecht als directeur van het Nederlands Genootschap Vrouwenstudies; zij schreef een biografie van Hilda Verwey-Jonker.

En dan hebben we het nog niet gehad over oud-Waarheid redactrice Elsbeth Etty die een biografie schreef over Henriette Roland Holst; Herman Bohl over Herman Gorter, Jan Schaefer en Han Lammers; Wilfred Scholten (Gouda, Christelijk Lyceum/VU) over Barend Biesheuvel of de provo Roel van Duijn over de anarchist Peter Kropotkin.

Bij biografieën over NSB-ers en Nazi’s ligt dat anders. Er zijn biografieën over Mussert (van Jan Meyers)  en Rost van Tonningen (van David Barnouw). Maar Meyers en Barnouw zijn juist verklaarde tegenstanders van de geportretteerden. In die rij heeft nu ook Roel van Duijn (sinds 1977 met een ij) zich geschaard met zijn biografie over de overtuigde nazi Julia Op ten Noort (‘Een zoon voor de Führer. De nazi-utopie van Julia Op ten Noort’ Amsterdam, 2018).

Van Duijn beschrijft hoe freule Julia Op ten Noort, afkomstig uit een gezin van NSB-ers steeds meer sympathie kreeg voor de nazi ideologie, aanvankelijk vanuit een oecumenisch christelijk gedachtegoed zoals dat beleden werd in de zogenaamde Oxford groep, die onder leiding stond van de Amerikaanse Frank Buchman. Deze was eerst een Lutherse en Quaker predikant, maar hij zou zich los maken van het traditionele kerkverband en via zogenaamde ‘House parties’ in de villa’s van zeer welgestelde en deftige dames een pacifistische spirituele beweging opzetten, die in 1938 over zou gaan in de ‘Morele Herbewapening’. In Nederland behoorden mevrouw Philips en mevrouw Fentener van Vlissingen tot de vooraanstaande leden van deze beweging. In Duitsland voelde Heinrich Himmler zich verwant met de Oxford groep. Frank Buchman was nog in 1935 eregast op een bijeenkomst van de NSDAP. Julia Op ten Noort had een vooraanstaande nationaalsocialist Udo Baron von Woyrsch in 1934 op een House Party in Stuttgart leren kennen en via deze ontmoette zij ook Heinrich Himmler en andere hooggeplaatste SS-ers. Na haar ontmoeting met Himmler, van wie zij zeer onder de indruk was, organiseerde Julia Op ten Noort, in 1935, samen met Elize Baronesse van Heemstra, voor de Oxford groep House parties in Oosterbeek, Ellecom en Eefde.

Aanvankelijk probeerde Himmler met de Oxford groep een verbond te sluiten tegen het materialisme en het communisme. Omgekeerd – probeerde Frank Buchman de nazi’s te winnen voor de Oxford groep. Maar die toenadering liep uiteindelijk op niets uit en toen de NSDAP zich keerde tegen ‘de Jood Buchman’ koos Julia (‘Juul’) de kant van de nazi’s.

Van Duijns zoektocht naar Julia Op ten Noort schetst ook een beeld van de sympathie die er binnen de Nederlandse aristocratie aanvankelijk bestond voor het nationaalsocialisme, zowel in zijn Nederlandse variant – de NSB – als de Duitse variant, vertegenwoordigd door de SS. Julia voelde zich, volgens Van Duijn, onweerstaanbaar aangetrokken tot ‘foute mannen’ in door Hugo Boss ontworpen SS uniformen. Zij had amoureuze relaties met Meinoud Rost van Tonningen, met de SS-er Pieter Schelte Heerema  – van wie ze ook zwanger raakte – en mogelijk ook met Heinrich Himmler, hoewel Van Duijn het er op houdt dat de relatie met Himmler zuiver spiritueel was. De ‘zoon voor de Führer’ die Julia als bewust ongehuwde moeder zou baren, was echter niet van Heerema, niet van peetvader Himmler, ook niet van een Duitse SS-er die als legerarts aan het Oostfront zou sterven – zoals Julia zelf volhield – maar van de Friese SS-er Age Lykle Tromp. Althans dat concludeert Roel van Duijn na vergelijking van de foto’s van vader en zoon.

Roel van Duijns zoektocht naar de intieme, spirituele en politieke geschiedenis van Julia Op ten Noort is vooral daarom zo fascinerend omdat het ook een zoektocht is naar zijn eigen wortels. Ook Roel van Duijn is geboren in een theosofisch gezin waar de zoektocht naar het spirituele centraal stond en de utopie nooit ver weg leek. Ook Roel van Duijn is ten diepste een antimaterialist en een anticommunist. Zou hij als hij 20 jaar eerder geboren was misschien geen provo maar een nazi geworden zijn? Het is een vraag die Van Duijn zich aan het eind van zijn speurtocht openlijk stelt. Dat laatste hoofdstuk heet Spiegelbeeld. Het is een beangstigende vraag aan het einde van een hallucinant boek. De vraag wordt niet echt beantwoord. Dat maakt het boek tot een ongewoon moedige onderneming.