Opinie

Rector Islamitische Universiteit Rotterdam: tegenstanders Turkse staat mogen worden afgeslacht

16-12-2018 17:35

Op 27 november 2018 deed Ahmet Akgündüz, rector van de Islamitische Universiteit Rotterdam, opmerkelijke uitspraken op de Turkse staatstelevisie. Volgens RTL Nieuws  stelde Akgündüz “dat tegenstanders van de Turkse staat volgens de Koran de doodstraf mogen krijgen“. De NOS vertaalde de uitspraak als: “Iemand die tegen de Turkse staat is mag je volgens de Koran afslachten.” Tevens wees de NOS erop dat Akgündüz ageerde tegen “homo’s en vrouwelijke imams“.

De IUR is een geaccrediteerde hogeschool, die volgens haar website slechts “pure theologie opleidingen” in de islam verzorgt. Wat hun opleidingen puur maakt is giswerk.

De Minister van Onderwijs, Ingrid van Engelshoven, reageerde bij RTL Nieuws op de uitspraken van Akgündüz: “Als het nodig is, zal ik de accreditatie van de instelling intrekken.” Wanneer dat volgens haar nodig is blijft echter nog in het midden.

Lilian Marijnissen van de SP is stelliger over de kwestie, zo blijkt uit haar Tweet over dit incident: “Een rector die zulke uitspraken doet, hoort niet thuis op een universiteit. Je kunt niet hier verantwoordelijk zijn voor het kritisch leren denken van studenten en op de Turkse tv de doodstraf voor andersdenkenden bepleiten.” Het is bediscussieerbaar in hoeverre je de hogeschool IUR een universiteit kunt noemen. Tevens kan opgemerkt worden dat een theologische instelling de studenten niet leert om kritisch te denken. Sterker nog: dat dienen de studenten júíst niet te doen. Ze dienen te leren wat er in het heilige schrift staat en dat uit te voeren. Wie kritisch nadenkt is een afvallige.

Na de nodige kritiek reageerde de IUR in een persbericht: “Het ging hier om een uitleg van de Koran en niet om het innemen van een standpunt over de huidige politieke of juridische situatie in Turkije.” Over Akgüngüz zegt de IUR dat hij “niet zijn persoonlijke mening gaf, maar een uitleg van de Koran.

Deze verdediging van de IUR doet denken aan de uitspraken van orthodoxe moslim en ‘thuisblijf-jihadist‘ Shabir Burhani bij Jeroen Pauw in 2015. Burhani vond de aanslag op Charlie Hebdo vanuit sharia-oogpunt aanbevelingswaardig. Toen Pauw hem daarnaar vroeg antwoordde hij:

“Vanuit sharia-oogpunt zijn er inderdaad opinies bij de geleerden die zeggen dat iemand die de profeet (vzmh) doelbewust herhaaldelijk beledigt en bespot, dat met die persoon afgerekend kan worden op deze wijze. Dat is niet mijn persoonlijke mening; dat is wat de sharia zegt”.

Pauw vroeg Burhani of hij het, conform zijn Tweets, prima vond dat homoseksuelen in het Midden-Oosten werden bestraft, bijvoorbeeld door ze van gebouwen te gooien.

“Vanuit sharia-oogpunt doen ze dat. Ik als moslim – als ze daadwerkelijk de sharia uitvoeren op de wijze zoals het uitgevoerd moet worden, is elke moslim daar voorstander van. Elke moslim vindt dat prima. Maar het is niet dat ik oproep dat ze hier gedood moeten worden. Als ze willen genezen kunnen ze daarheen gaan”.

Burhani roept inderdaad niet op dat homoseksuelen in Nederland gedood moeten worden, maar als aanhanger van de sharia zou hij het accepteren wanneer dat hier zou gebeuren.

Wat betekent een dergelijke verschuiling achter de sharia? Cliteur en Verhofstadt leggen in In Naam van God uit wat het gevaar van orthodoxe gelovigen is: zij noemen dat de Goddelijke Bevelstheorie van de Moraal. De mens bepaalt zelf niet meer wat goed en kwaad is, maar God doet dat voor hen. De mens hoeft niet meer na te denken, maar dient simpelweg het heilige woord te volgen. Er moet worden gehandeld naar het woord van God in het heilige schrift, in dit geval de Koran; de persoonlijke mening van het individu is irrelevant.

Zo is het ook met Akgündüz en Burhani, die zich erachter verschuilen dat hun uitspraken niet hun persoonlijke meningen zijn. Dat kan wellicht zo zijn, maar binnen hun geloof doen die meningen er sowieso niet toe. Wat ertoe doet is dat zij bereid zijn om de sharia te volgen. Dat Akgündüz een uitleg over de Koran geeft is niet zo’n probleem (al is dat een radicale), maar dat hij die uitleg blind volgt is ronduit gevaarlijk. Dat zou namelijk betekenen dat Akgündüz andere gewelddadige teksten van de islam, bijvoorbeeld over het doden van homoseksuelen, ongelovigen of afvalligen, waarschijnlijk ook zal steunen. Nog gevaarlijker wordt het als Burhani gelijk zou hebben dat elke moslim de sharia prima vindt. Of dat zo is is onduidelijk, maar uit sociologisch onderzoek van Ruud Koopmans bleek eind 2013 dat 73% van de Nederlandse moslims de regels van de Koran belangrijker vond dan de Nederlandse wet. Wanneer Akgündüz de Koran gebruikt om uit te leggen dat tegenstanders van de Turkse staat afgeslacht mogen worden, of – wellicht iets milder gesteld – de doodstraf mogen krijgen, toont zich het probleem bij de bevindingen van Koopmans.

Omwille van vier redenen bepleit ik het intrekken van de accreditatie van de IUR door de overheid. Ten eerste geeft Akgündüz een gewelddadige uitleg aan de hand van de Koran, maar hij neemt daar geen afstand van. Dat kan hij ook niet, want hij hangt de sharia aan. Ten tweede, mensen horen hun moraal niet te bepalen aan de hand van de Koran, de Bijbel of de Donald Duck, maar als gevolg van een kritisch denkproces. Theologische opleidingen staan dat sowieso in de weg. Ten derde wordt bij theologische opleidingen kennis gedoceerd die in strijd is met de waarheid, waardoor de kwaliteit van het onderwijs onmogelijk van voldoende niveau kan zijn. Tot slot dient de overheid religie op geen enkele wijze te faciliteren in verband met de scheiding van kerk en staat. Kortom, het is de hoogste tijd dat de accreditatie van de IUR wordt ingetrokken.