Maurice de Hond – Den Haag is niet in staat tot een aanpak te komen die in het belang is van ons allen

30-12-2018 09:45

Bij iedere jaarwisseling schrijf ik een stuk over een thema, dat me bezig houdt en waarvan ik het belang met u wil delen. Het is gebaseerd op de resultaten van mijn onderzoeken en/of ontwikkelingen in de samenleving, die ik zie.

Waarbij ik hoop, dat hetgeen ik daarbij vaststel een vorm van impact heeft en vervolgens tot een vorm van verbetering zal leiden.

Dit keer wordt het een somber stuk. Omdat ik -helaas- denk, dat het inmiddels vijf over twaalf is geworden. Daarbij gaat het niet over het onderwerp, waarover 150 organisaties en veel bobo’s, aan vijf klimaattafels, intensief hebben overlegd, om te kijken of en hoe ze de mensheid vanuit Nederland op termijn kunnen redden.

Maar het gaat over het onderwerp waarvan m.i. de urgentie in Nederland groter is dan de aanpak van CO2-uitstoot. Dat dient eerst en goed te worden aangepakt, omdat anders wat er verder ook wordt besloten naar aanleiding van die uitkomsten van de klimaattafels, tot niets zal leiden.

Het is een onderwerp, waar ik me al heel lang over uitlaat en voor waarschuw. En waarvan men lang de ernst ervan niet onderkende en nog steeds de mogelijke gevolgen bagatelliseert. Dat is de tweedeling in de samenleving, waarbij grote groepen zich niet meer vertegenwoordigd voelen door de instituties die we gecreëerd hebben en degenen die het in ons land voor het zeggen hebben.

Eindelijk zie ik wat ik al lang aangeef, expliciet terug in een grafiek van het meest recente Burgerperspectieven rapport van het Sociaal Cultureel Planbureau. Het komt uit het kwartaalrapport 2018/4.

Het is een grafiek waarbij tegen elkaar afgezet wordt “tevredenheid met het eigen leven” en “optimisme over Nederland”. En dan met name hoe dat ligt bij diverse groepen in de samenleving (naar inkomen, opleiding, mediagebruik en politieke voorkeur).

Dat men gemiddeld tevredener is met de eigen situatie dan met de situatie in Nederland in het algemeen is al heel lang bekend. Maar er was weinig aandacht, ook niet bij het SCP, voor de grote en veelbetekenende verschillen tussen bevolkingsgroepen. Men pakte dat gemiddelde en dan kwam er een uitspraak met een beschuldigende ondertoon: “De Nederlander is tevreden over zijn eigen leven, maar ontevreden over hoe het in Nederland gaat.” Je hoorde haast nog net niet de toevoeging, dat we toch eigenlijk wel ons als verwende kinderen aanstelden.

Bij het uitkomen van de eerste jaargang van Burgerperspectieven in 2009 heb ik daarover al een artikel geschreven met de titel “Wij, het Volk”.

Pas sinds Prof. Kim Putters de leiding heeft bij het SCP heb ik het gevoel dat wat ik steeds aangaf enigszins wordt onderkend. En nu zie ik het eigenlijk pas echt in deze grafiek terug uit dat laatste kwartaalrapport:

Deze grafiek zegt eigenlijk alles. Het vormt de kern van veel van de spanningen in onze samenleving.

De langzaam omhooggaande lijn van links naar rechts in deze grafiek is de gemiddelde samenhang tussen persoonlijke tevredenheid en maatschappelijk optimisme op individueel niveau. Dat geeft dus aan dat de samenhang tussen die twee vormen tevredenheid in beperkte mate er is.

Als we naar specifieke groepen kijken dan zien we dat de samenhang tussen deze twee vormen van tevredenheid groter is. Bij opleidingsniveau is die nog duidelijker aanwezig dan bij inkomensniveau. Als men een wetenschappelijke opleiding heeft genoten dan scoort men qua tevredenheid met het eigen leven +46 en dat over Nederland +37. Als de opleiding VMBO is geweest of lager dan zijn die scores resp. +31 en -20.

De verschillen zijn echter het grootst als gekeken wordt naar de politieke voorkeur. Rechtsboven zien we VVD en D66 en in mindere mate CDA, PvdA. ChristenUnie en GroenLinks. Linksonder zien we de PVV, Forum voor Democratie, en de niet-stemmers en in mindere mate SP, Partij voor de Dieren en 50PLUS.

Kiezers van VVD en D66 scoren gemiddeld resp. rond de +45 en +55. Terwijl de kiezers van de PVV resp. +22 en -53 scoren.

Als we dan ook nog de mediascores erbij betrekken (en ook nog bedenken waar de belangrijkste digitale media op deze grafiek zouden kunnen staan) dan zien we een duidelijk beeld van de eigen bubbels waarin men verkeert en hoe verschillend blijkbaar de oordelen en referentiekaders zijn binnen die bubbels zijn.

In dit rapport van het SCP worden ook vergelijkingen getrokken met resultaten van vragen die ook in 1975 waren gesteld m.b.t. oordelen over de politiek en politici. Men komt tot de conclusie dat er geen grote verschillen zijn t.o.v. nu.

Maar er is wel één en alles bepalend verschil. De twee grote partijen (CDA en PvdA), die samen in de zeventiger jaren rond twee derde van de kiezers achter zich kregen, dekten een veel breder scala van meningen van de Nederlanders af t.a.v. tevredenheid over het eigen leven en het optimisme over Nederland af, dan nu het geval is.

Tegenwoordig kent de fragmentatie van het Nederlandse electorale landschap ook een duidelijke samenhang met de positie op die twee assen “tevredenheid over het eigen leven” en “optimisme over Nederland”.

Wat we daarbij zien dat zowel bij de regering en vrijwel alle politieke bestuurders als in de prominente “oude” media, de rechterbovenkant van deze grafiek goed is vertegen- woordigd, maar de linker onderkant niet. Met grote gevolgen voor het verder uit elkaar lopen van deze tweedeling.

Ik heb het wel eens vergeleken met Ajax- en Feyenoordsupporters, die naar Ajax-Feyenoord kijken, en waarbij het lijkt alsof ze een heel andere wedstrijd hebben gezien. Dan kan je met bezweringsformuleringen komen zoals “er is toch maar één waarheid” of “we hebben toch ook dezelfde belangen”, of andere prevelementen, die het goed doen in een Kersboodschap van de Koning of een advertentie van de Minister-President, maar dat brengt ons geen stap dichterbij een oplossing.

Deze door mij gesignaleerde problematiek in Nederland (en trouwens in veel andere landen) is voor onze toekomst volgens mij, (nog) bedreigender dan klimaatverandering en zou in politiek Den Haag een nog hogere urgentie horen te hebben dan de klimaatproblematiek.

Maar daar zie ik helaas weinig tot niets van. De politieke cultuur in Den Haag is nog steeds hetzelfde. Er is een verkiezingsuitslag. Er wordt een regering gevormd met louter vertegenwoordigers van partijen uit de rechterbovenkant van de grafiek. Er is een dichtgetimmerd regeerakkoord. En men gaat samen op weg naar de volgende verkiezingsnederlaag voor regeringspartijen bij de volgende Eerste Kamerverkiezingen en daarna een verdere fragmentatie bij de Tweede Kamerverkiezingen.

En tussen de sluiting van de stembussen van de ene verkiezing en het openen van de stembussen van de volgende verkiezingen wordt de mening van de kiezers eigenlijk niet op prijs gesteld. Zodat in ieder geval de kiezers uit de linke onderkant van de grafiek zich niet gehoord voelen.

Maar men weigert daar een echte oplossing voor te vinden. Zelfs niet als de onderstaande tabel uit het SCP rapport sinds 2008 hetzelfde beeld blijft geven.

Waarom hechten de Haagse politici zoveel belang aan de uitkomsten van het CPB en de doorrekeningen van het Planbureau voor de Leefomgeving, maar wordt er vrijwel niets gedaan met de bevindingen van het SCP?

Ook de reacties op het rapport van de Staatscommissie Parlementair Stelsel vanuit de verschillende politieke partijen geven mij geen enkel vertrouwen dat er fundamenteel wat zal gaan veranderen, laat staan op kort termijn. Zeker niet als we weten dat veranderen van de Grondwet lang duurt en twee derde meerderheden nodig heeft.

In de meeste Westerse democratieën zien we min of meer vergelijkbare patronen. De uiting van de spanningen die hierdoor ontstaan kent vele verschijningsvormen. We zien het in verkiezingsuitslagen in de verschillende landen (zoals ook de winst van Trump, Brexit, maar ook de winst destijds van Macron), en de opstand van de gele hesjes in Frankrijk. In vrijwel alle landen van de Europese Unie zien we verkiezingsuitslagen die het moeilijker maken om regeringen te vormen.

Ik ben bang dat het van de categorie is “You ain’t seen nothing yet”. En dat er nog veel meer staat te gebeuren met grote gevolgen voor stabiliteit, economie en bestuurbaarheid.

Ik ben langzamerhand tot de trieste conclusie gekomen, dat het niet is dat men in Den Haag de urgentie van deze problematiek niet onderkent. Maar dat men gewoon niet in staat is om SAMEN tot een aanpak te komen, die in het belang is van ons allen. Ik hoop oprecht dat in 2019 het tegendeel wordt bewezen.