Opinie

SID LUKKASSEN – Nederland zal in 2019 nóg verder uiteendrijven

06-01-2019 13:17

Maurice de Hond beschreef vorige week de staat van het land. Zijn urgente artikel benoemt het langdurig uiteendrijven van bevolkingsgroepen, maar zegt niets over de onderliggende oorzaken. Dit begin van het jaar leent zich uitstekend voor een reflectie daarop. Na een bondige samenvatting van zijn verslag geef ik aanvullingen die noodzakelijk zijn om deze ontwikkeling goed te begrijpen.

“Het is vijf over twaalf” aldus De Hond: de ontwikkeling is uitgekristalliseerd, het schip kan niet meer worden gekeerd. Kiezers van VVD, D66, GL, CU, CDA en PvdA zijn gemiddeld tevreden tot zeer tevreden. Kiezers van PVV, FvD, SP, PvdD en 50Plus zijn ontevreden tot zeer ontevreden. De achterban van middenpartijen krimpt – de geluiden die middenpartijen vertolken zijn steeds minder representatief voor grote groepen kiezers.

De elite kiest voor bezweringsformules. Zinnen als “we hebben toch dezelfde belangen” doen het volgens De Hond “goed in een Kerstboodschap van de Koning of een advertentie van de minister-president, maar dat brengt ons niet dichterbij een oplossing.”

“Er is een verkiezingsuitslag. Er wordt een regering gevormd met louter vertegenwoordigers van de genoemde ‘tevreden partijen’. Er is een dichtgetimmerd regeerakkoord. Men gaat samen verder naar de volgende verkiezingsnederlaag voor regeringspartijen bij de volgende Eerste Kamerverkiezingen en daarna een verdere fragmentatie bij de Tweede Kamerverkiezingen.”

Hij voegt toe dat tussen de verkiezingen door, de mening van het volk op afstand wordt gehouden. De conclusie uit zijn stuk is dat kansen om binnenparlementair invloed uit te oefenen minimaal zijn. Dit maakt kritiek op de politiek, en pogingen om de politiek van binnen uit te beïnvloeden, tot barking up the wrong tree.

Stel nu dat FvD of SP toetrad tot de regering – dan zouden in coalitieonderhandelingen met partijen als D66 en PvdA, alsnog zoveel punten sneuvelen, dat er nauwelijks meer verwacht kan worden dan een symbolische afwisseling van de wacht. Het beleid dat gestalte krijgt zal ontoereikend zijn om de zorgen van de grote ontevreden groepen substantieel af te dekken.

Het enige alternatief daarop is het Italiaanse scenario: oppositiepartijen als PVV, FvD, 50Plus, SP en PvdD vormen samen de nieuwe regering. Dan zijn er andere obstakels. Hebben zij voldoende kundige bewindslieden en bestuurders? Of kiezen zij voor een zakenkabinet? Dan is de kans groot dat CEO’s worden ingevlogen die niet in tune zijn met de zorgen van tante Truus die van de AOW moet rondkomen in een achterstandswijk.

Achter de schermen hebben de middenpartijen via ambtenaren, NGO’s, juridische experts en lobbyisten, alsnog een kennisvoorsprong en een vinger in de pap – afdoende om eventuele nieuwe plannen te saboteren. De machinekamer achter de macht is hier een remmende factor die kan betekenen dat zelfs een regering van oppositiepartijen beleidsmatig veel continuïteit zou hebben met het huidige beleid. Zie hier het Gramscisme.

Antonio Gramsci leert ons dat er, om een blijvende bestuurlijke cultuurverandering te bewerkstelligen, opeenvolgende regeringstermijnen noodzakelijk zijn. Nederlandse partijen kunnen op dit vlak kijken naar de N-VA. Die duwt de Vlaamse fiscale zelfstandigheid er centimeter voor centimeter doorheen, met vallen en opstaan binnen de bestuurlijke moloch van het Belgicisme.

Enige jaren terug stelde ik de minister-president tijdens de VVD-bestuurdersvergaring een plenaire vraag. De vraag behelsde dat het grote schisma links/rechts nu is afgerond, althans links en rechts opgevat als collectief bezit van productiemiddelen (sociaaldemocratie) versus privébezit van productiemiddelen (liberaal kapitalisme). De nieuwe scheidslijn is die tussen kosmopolitische winnaars van de globalisering en de verliezers. Postmoderne hipsters versus de burgerij met sterke wortels in nationale tradities en lokale cultuur. Hoe zag hij dit en hoe wilde hij dit aanpakken?

Zijn antwoord was dat hij het woord “krimpregio’s” niet wilde gebruiken voor deze situatie. Dat zou negatieve sfeerbeelden schetsen – we moesten juist denken in kansen. De VVD deed het qua kiezers nog steeds goed in zowel de stad als op het platteland, dus dit zag hij als probleem voor andere partijen. Naderhand werkte ik mijn gedachte uit tot een gesprek bij Café Weltschmerz. De Hond citeert een grafiek: tevreden en ontevreden kiezersgroepen vallen uitstekend samen met het assenstelsel van onthechte wereldburgers tegenover de gewortelde burgerij. Maar waar staat DENK in deze grafiek?

In de twintigste eeuw ondervond Oud Links dat het invoeren van een planeconomie via een communistische revolutie, in West-Europa onmogelijk was. Gramsci maakte een analyse die de staat vergelijkt met een kasteel. Dat kasteel heeft vele vestingwerken waarop “burgerlijke hulptroepen staan”. Zo ontstond het idee van de ‘Lange Mars door de Instituties’. Scholen, mediastations, cultuurcentra en onderzoeksinstituten werden overgenomen door Nieuw Links; daarna volgden de commerciële bedrijven.

De oudlinkse droom over een gereguleerde economie werd aangevuld met nieuwlinkse dromen over klimaat, diversiteit en cultuurverandering. Niet via revolutie maar via migratie en identiteitspolitiek. Tot vandaag beheersen zij vele instituties áchter de politiek. Zij zien zichzelf nog steeds als rebellen, terwijl zij het nieuwe establishment zijn.

Het gebrek aan daadkrachtige weerstand hiertegen hangt samen met een gebrekkige sociale mobiliteit. Wie zich kritisch uitspreekt over de euro, het klimaatakkoord of het migratiepact van Marrakesh, weet wie hij als vijanden kiest – populaire, invloedrijke figuren. De vrienden die je ervoor terugkrijgt zijn Pegida en de gele hesjes. Nemen we weer Gramsci’s analogie van de overheid als kasteel, dan komen de gele hesjes nooit verder dan de slotgracht.

Wat heb je aan democratie als politiek principe, als die democratie qua sociale mobiliteit niet bestaat? Het is voor Jan Driesen uit Aalten nutteloos om in de Randstad sociale wetenschappen te studeren. Al haalt hij een diploma dan beslaan de helft van de vakken ‘genderstudies’ en ‘postcolonialism’. Jan heeft nu een studieschuld en nog steeds niet de connecties om ook werk te vinden met een bijbehorend niveau en salaris.

Verklaringen zoals deze zijn de échte reden waarom Nederland een groeiende tweedeling kent. Waarom Jan dus in zijn regio gaat werken bij een MKB familiebedrijf en eerder PVV zal stemmen dan D66. En waarom zijn Randstedelijke tegenhanger in een kosmopolitisch-identitair jargon praat dat hij niet begrijpt. Maar zodra iemand op het punt staat om deze conclusies te trekken, dan beklimt minister Kaag het podium om integere burgers met zorgen te portretteren als verzuurde complotdenkers.

Dit heeft alles van doen met nestgeur en de deugbalts – die maken dat jonge ‘high potentials’ al gauw Rob Jetten napraten. Als ik hoor dat jij woorden bezigt als ‘duurzaamheid’ en ‘diversiteit’, dan weet ik dat jij ongeveer dezelfde kant op roeit als ik. Een duif kan niet paren met een meeuw, niet voor niets maken die vogels andere baltsgeluiden. Hoor ik je dus iets zeggen over Spengler, dan weet ik dat ik weinig met je kan, als het gaat om aanhaken bij de juiste geluiden om subsidies binnen te harken. Opvattingen worden zoals bedrijfsuniformen: authenticiteit zal steeds zeldzamer zijn.

Vanuit deze situatie zijn functionarissen van partijen als PVV en FvD afgrondelijk ondervertegenwoordigd binnen bestuurlijke lichamen, zelfs al hebben zij vertegenwoordigers in het parlement. ‘Vertegenwoordiging’ slaat hier dus niet op strikt politieke vertegenwoordiging, maar ook op het maatschappelijk middenveld. Als er al patriottische docenten binnen universiteiten zijn, dan worden zij door collega’s geboycot om te voorkomen dat zij gelijkgestemden binnenloodsen. Dit proces gaat zeer grondig: ik beschrijf het nader in Kerkgangers en Zuilenbouwers.

Recent solliciteerde een jongedame op een prestigieuze buitenlandse universiteit. Social justice warriors achterhaalden dat zij Zwarte Piet had gespeeld: zij stuurden foto’s hiervan onder het mom van ‘blackfacing’ naar de universiteiten om haar aanstelling te torpederen.

Zestig jaar (radicaal)links voorwerk in de vorm van de Lange Mars door de Instituties maakt dat deze totalitaire dynamiek niet meer te stoppen is, als de sneeuwbal eenmaal rolt. Wie anders wil, zal deze instituties totaal links moeten laten liggen, en zal eigen nieuwe instituties moeten oprichten. De enige vredige oplossing voor het schisma dat De Hond verwoordt, is het opbouwen van een Nieuwe Zuil op het maatschappelijk middenveld.

Dr. Sid Lukkassen werkt momenteel aan een onderzoeksproject met o.a. prof. Paul Cliteur. Steun dit belangrijke project hier om de onafhankelijkheid van Sid te ondersteunen.