Seksuele diversiteit verdraagt zich moeizaam met nagestreefde doel van culturele diversiteit

09-01-2019 12:06

Het Openbaar Ministerie gaat onderzoek doen naar de zogenaamde Nashville-verklaring. Ongetwijfeld is dit mede ingegeven door de enorme publieke verontwaardiging over het document en door de inmenging van minister van Engelshoven. Zij noemde het document “een stap terug in de tijd” en tweette: “We hebben nog een lange weg te gaan. De emancipatie is nog lang niet af.”

‘Je zou haast denken dat liberale opvatting over genderdiversiteit en homoseksualiteit ethisch superieur is’

Ik vind de morele verontwaardiging over het document eigenlijk interessanter dan de inhoud ervan. Het document lees ik vooral als een plaatsbepaling van behoudende christenen. Al decennialang is er grote verdeeldheid binnen kerken en tussen gelovigen over de waardering van homoseksualiteit. Liberale christenen zijn steeds vooropgegaan in de strijd voor homo-emancipatie. Het kerkelijk homohuwelijk was er zelfs eerder dan het burgerlijk homohuwelijk. De laatste jaren is daar ook nog eens het gender-discours bijgekomen dat de moraliteit van het man-vrouw onderscheid ter discussie stelt. Ik kan me voorstellen dat veel christenen duidelijkheid willen over wat je daar als nu nog wel en niet over kunt zeggen en geloven. Is het bijvoorbeeld nog acceptabel als je het traditionele huwelijk van man en vrouw de norm vindt en andere relatievormen afwijst? De formulering van dit Amerikaanse document is niet ideaal en er staan ook dingen in die ik bezwaarlijk vind. Maar als plaatsbepaling die vooral gericht is op de christelijke gemeenschap zelf, zie ik niet in wat daar strafbaar aan zou zijn.

‘Ten opzichte van de jaren zeventig en tachtig zijn we een flinke stap teruggegaan in de tijd’

De buitenproportionele media-aandacht richtte zich uitsluitend op de onwenselijkheid van de traditioneel christelijke visie op homoseksualiteit en verbond daar vaak aan dat deze visie ook haat, homofobie en discriminatie impliceert. Je zou haast gaan denken dat de liberale opvatting over genderdiversiteit en homoseksualiteit volkomen transparant is, ethisch superieur en welhaast universeel gedeeld wordt. Juist daarom zijn de woorden van Van Engelshoven zo interessant. De liberale lijn is die van de geschiedenis zelf en er is een utopisch ideaal, namelijk een voltooide emancipatie.

Volgens mij wordt het debat pas interessant als je die liberale positie ontdoet van dat aura van axiomatische evidentie. Neem nu bijvoorbeeld de openstelling van het huwelijk voor mensen van het gelijke geslacht. In vergelijking met de orthodox christelijke positie lijkt het wel een zuiver niet-discriminerende positie. Toch is de huidige wetgeving bijzonder beperkend en discriminerend. Het veronderstelt immers nog steeds het bestaan van twee geslachten, waarmee de non-binaries, de genderfluïde medemens en vele anderen geen recht wordt gedaan. Waarom verwijderen we die aanduiding ‘van hetzelfde geslacht’ niet uit de wet? Of waarom schaffen we het huwelijk niet helemaal af?

‘Ed Nijpels pleitte in de jaren tachtig er nog voor de minimum leeftijd voor seksueel verkeer te verlagen naar 12 jaar’

Dat laatste ziet de liberale LHBT-predikant Wielie Elhorst wel zitten. Het huwelijk is immers een relatie van twee mensen en dat roept de vraag op waarom de wet het niet mogelijk maakt dat bijvoorbeeld drie of vier mensen met elkaar trouwen. In zijn visie is het huwelijk – dus ook het homohuwelijk – als zodanig een uitsluitingsmechanisme en hij vindt dat de kerk voorop zou moeten lopen in het propageren van ‘huwelijken’ tussen meerdere mensen. Mijn vraag is dus; wat is de volgende stap? Wanneer is de emancipatie af? En is het echt zo vreemd dat het erkennen van de uniciteit van de man-vrouw relatie hierin een belangrijke afweging is?

Een tweede bezwaar met de liberale positie, die een voortschrijdende emancipatie veronderstelt, is dat die niet bepaald stabiel is. Ten opzichte van de jaren zeventig en tachtig zijn we een flinke stap teruggegaan in de tijd. Seksuele vrijheid en diversiteit betekende destijds nog dat kinderporno vrijelijk verspreid kon worden, dat bijvoorbeeld liberalen als Ed Nijpels ervoor pleitten de minimum leeftijd voor seksueel verkeer te verlagen naar 12 jaar. De kinderporno verdween stilzwijgend uit de schappen en de liberalen hadden het steeds minder over de verlaging van de minimumleeftijd.

‘Onder niet-westerse minderheden in Nederland is verrassend weinig animo voor gelijkwaardigheid van homo- en heteroseksualiteit’

Maar de vraag waarom de liberalen deze misstanden ooit hadden kunnen toestaan en soms zelfs hadden toegejuicht, werd nooit gesteld. Laten we dus niet doen of alleen christenen een normatieve kijk hebben op de menselijke relaties en seksualiteit. Liberalen hebben die net zo goed, ook zij kunnen het mis hebben en maken normatieve keuzes die gewoon bekritiseerd moeten kunnen worden.

Voor links-liberalen is er, als ik het goed zie, nog een tweede probleem. De blijde boodschap van seksuele diversiteit verdraagt zich nogal moeizaam met het eveneens nagestreefde doel van culturele diversiteit. Dat ideaal van seksuele diversiteit is een typisch westers fenomeen. Crosscultureel is het huwelijk tussen man en vrouw de regel, niet de uitzondering. Binnen de EU wordt het enthousiasme voor de nivellering van het verschil tussen homo- en heteroseksualiteit in oostwaartse richting al gauw minder. Ook onder de vele niet-westerse minderheden in Nederland is verrassend weinig animo voor de gelijkwaardigheid van homo- en heteroseksualiteit. Er is, met andere woorden, een onopgelost conflict in het liberale discours tussen het streven naar culturele en seksuele diversiteit.

Hieraan gerelateerd is de overweldigende culturele en natuurrechtelijke evidentie voor het primaat van het huwelijk tussen man en vrouw. Niet alleen de hoofdstromen van het christendom, islam en jodendom gaan uit van de natuurlijkheid van het huwelijk tussen man en vrouw. Ook in andere religies en culturen is dat het geval en in moderne niet-christelijke en seculiere landen als Japan en China. De orthodox christelijke visie is echt niet zo afwijkend als de Nederlandse regenboogvlaggen-brigade voor waar wil hebben, maar wordt ondersteund door een overweldigende antropologische, historische en natuurrechtelijke evidentie.

Wat me tenslotte nog het meest verontrustte was de vaak onverholen woede jegens christenen en in het bijzonder de onfatsoenlijke bejegening van Kees van der Staaij. Terwijl het Openbaar Ministerie de orthodox christelijke visie aan nader onderzoek onderwerpt, zouden de seculiere (en liberaal-christelijke) bashers zich eens de vraag kunnen stellen wat hen ten diepste drijft. Is dat empathie voor homoseksuele medemens of een intense afkeer van het christendom, dat zich blijkbaar ook niet zonder slag of stoot wenst neer te leggen bij de liberale utopie?