Vanaf 1999 heeft SGP-politicus Bastiaan Belder onafgebroken in het Europees Parlement gezeten. Dit jaar gaat hij met pensioen. Een terugblik op bijna twee decennia Europese politiek.
U heeft in die negentien jaren veel gezien van de Europese politiek. Dat burgers in toenemende mate kritisch en sceptisch tegenover de EU staan zal u ook niet ontgaan zijn. Begrijpt u de scepsis?
“Ik denk dat de Europese politiek de kritiek veel serieuzer zou moeten nemen. Ik ben een Euro-realist. De EU zou moeten hervormen, afslanken en zich op haar kerntaken moeten richten. Samenwerking waar dat nodig is, maar bijvoorbeeld cultuur en het onderwijs moeten gewoon bij de nationale overheden blijven. En over andere beleidsterreinen, zoals landbouw en visserij, zou je kunnen discussiëren of dat een Europees beleidsterrein moet zijn. In plaats daarvan zien we dat de EU elke zwakte en elke kritiek aangrijpt voor een vlucht naar voren.
“Toen het Grondwettelijk Verdrag in Frankrijk en Nederland werd weggestemd kwam er een Verdrag van Lissabon dat daar vrijwel identiek aan was. Terechte kritiek op de EU wordt gewoon niet gehoord. De liberale voorman in het Europees Parlement, Guy Verhofstadt, is daar ook een goed voorbeeld van. Elke vorm van kritiek stuit op een een hautaine, doctrinaire opstelling.
“Eigenlijk staat de Europese politiek er op dit moment best slecht voor. De leiders van de belangrijkste lidstaten Duitsland en Frankrijk, Merkel en Macron, staan heel zwak in eigen land. Dat zou een geschikt moment kunnen zijn voor een herbezinning: ‘Waar staan we nu gezamenlijk voor en heeft dat ook draagvlak onder de bevolking?’”
Maar is dat Euro-realisme, de gedachte dat de EU zich laat hervormen, niet veel te optimistisch? In de praktijk zien we toch een voortgaande machtsconcentratie en de ontwikkeling naar een soort superstaat?
“Daar ben ik niet zo bang voor. Door alles heen zie je de invloed van de nationale belangen. Voorafgaand aan de vergaderingen van het Europese Parlement zie je ook dat volksvertegenwoordigers van de afzonderlijke lidstaten met elkaar vergaderen.
Het zou al heel wat zijn als we tot een coherent beleid kunnen komen. Dat geldt vooral in de buitenlandpolitiek. Neem nu het beleid ten aanzien van China. De EU heeft een strategisch partnerschap met de Volksrepubliek China, maar daarnaast sluiten ook verschillende Europese lidstaten en kandidaat-lidstaten eigen akkoorden met China. Ze proberen elkaar de loef af steken met hun eigen handelsdelegaties.
“Veel landen hebben een dubbele agenda en de nationale belangen zijn vaak hele andere dan die van de eu. En je ziet bijvoorbeeld ook dat politici na hun Europese carrière een overstap maken naar China. Neem David Cameron, de Britse ex-premier; hij is sinds 2018 werkzaam voor een Brits-Chinese investeerder. Vanuit het perspectief van het buitenlandbeleid zie ik juist dat er nog een slag te maken is naar coherente, weloverwogen samenwerking tussen de 28 lidstaten van de EU. Ik doel dan op gezamenlijke veiligheidspolitieke en economische kernbelangen.”
Na de oorlog was er een generatie grondleggers van de EU voor wie de Europese eenwording voortkwam uit christendemocratische beginselen. De laatste jaren associëren we de EU meer met seculier liberalisme. Denk bijvoorbeeld aan de discussie over de preambule van de Europese grondwet, waar uiteindelijk geen verwijzing naar het christendom in is opgenomen. Staat dit niet op gespannen voet met uw christelijke politieke visie?
“Dat herken ik wel, maar niet direct als een Europees probleem. Die secularistische lijn komt gewoon voort uit de nationale politiek. Neem nu de toenemende bemoeienis van de EU met het onderwijs, wat overigens helemaal geen Europese competentie is. Ik las kort geleden in Das Parlement, de officiële uitgave van de Duitse Bondsdag, over seksualiteit in het onderwijs. Al in de jaren zeventig was er een uitspraak van het Duitse constitutionele hof dat ook seksuele voorlichting in het onderwijs aan de staat toebehoorde. Veel ouders spraken zich hier tegen uit en stelden dat de staat zich niet met deze elementaire verantwoordelijk van de ouders in de opvoeding van hún kinderen moest bemoeien. Dat secularisme vertaalt zich ook naar de Europese politiek.
“En natuurlijk word ik als SGP-parlementariër geregeld met antichristelijke sentimenten en voorstellen geconfronteerd, maar ik heb me altijd in alle vrijheid kunnen inzetten voor mijn christelijke ideeën en waarden. Belangrijker nog: als voorzitter van de werkgroep ‘menselijke waardigheid’ binnen het parlement werkte ik de afgelopen jaren inzake ethische kwesties vruchtbaar samen met collega’s uit de christendemocratische, liberale en socialistische fracties.”
Maar als je nu bijvoorbeeld het Europese beleid van ‘gender mainstreaming’ neemt zie je dat Europees beleid sterk ideologisch geladen is.
“Dat staat inderdaad haaks op een christelijke levensvisie. Daarom hebben we ook in het Europees Parlement een samenwerkingsverband in de European Christian Political Movement. Daarin werken politici uit verschillende partijen samen vanuit de gedachte dat het christendom van fundamenteel belang is voor Europese samenwerking. Overigens wil ik andermaal beklemtonen dat qua ‘gender mainstreaming’ Den Haag bepaald niet onderdoet voor Brussel.”
De dreiging van Putins Rusland wordt vaak genoemd als legitimatie voor een sterkere EU. Dat argument was ook vaak te horen in de discussie rond het associatieverdrag met Oekraïne. Critici beweren juist dat de EU zelf provoceert door na 1991 steeds verder naar het oosten uit te breiden.
“De Duitse slavist Gerhard Simon heeft eens gezegd: ‘Rusland wordt niet geabsorbeerd, het absorbeert zelf.’ Dat idee van een Russische invloedssfeer is een erfenis van het Sovjet-imperium. Die voormalige Sovjetstaten en satellietstaten in Midden- en Oost-Europa zijn nu vrij om te bepalen of ze deel uit willen maken van de Europese Unie. De eurofractie ChristenUnie/SGP stond zowel in 2004 als in 2007 positief tegenover de opname van de Midden- en Oost-Europese landen in de EU. Echter, zij bepleitte steeds een individuele toetreding van kandidaatlidstaten op basis van de strikte vervulling van de toetredingscriteria van Kopenhagen en dat gebeurde jammer genoeg niet. De Europese relaties met vroegere Sovjetrepublieken liggen nog gevoeliger en vergen derhalve alle (geo)politieke aandacht.”
U heeft zich ook intensief beziggehouden met Iran. U maakt deel uit van de eu delegatie voor de relatie met Iran. Hoe kijkt u daar op terug?
“Als voorzitter en vice-voorzitter van de Israël-delegatie achtte ik het opportuun ook lid te zijn van de Iran-delegatie. Waarom? Om exact op de hoogte te zijn van de gespletenheid, de dubbelheid van het Midden-Oostenbeleid van de EU, waaronder lidstaat Nederland. Want als de EU onafgebroken inzet op een tweestatenoplossing voor het Israëlisch-Palestijns conflict en het anderzijds de afgelopen jaren aanlegde met de islamitische republiek Iran, die sinds jaar en dag openlijk de vernietiging van de Joodse staat propageert, hoe betrouwbaar en geloofwaardig is Brussel en daarmee Den Haag nog? Het Europees Iran-beleid is moreel en materieel een waar fiasco. Zie het Syrische slagveld van vandaag, waar de facto Israël en Iran de confrontatie zijn aangegaan.”
U zit nu in de conservatieve European Conservatives and Reformists (ECR)-fractie. De Britten zijn daarin de grootste groep. Hoe ziet de toekomst eruit voor de ECR na de Brexit?
“Dat zal na de verkiezingen duidelijk moeten worden. Zonder de Britten zijn de Polen de grootste groep in de ECR-fractie en zij willen doorgaan als ECR-fractie vernam ik dezer dagen van hun politiek leider. Daarbij zullen ze steun moeten verwerven van voldoende nationale delegaties, waaronder de eurofractie ChristenUnie/SGP. Inmiddels heeft de voorman van de Italiaanse Lega Nord, minister Salvini, zich in Warschau gemeld. Echter, beide partijen wachten eerst de Europese verkiezingen van mei af alvorens verdere stappen te zetten.”
Bas Belder (Ridderkerk 1946) is sinds 1999 voor de SGP lid van het Europees Parlement binnen de European Conservatives and Reformists (ECR) fractie. In juni van dit jaar zal hij afscheid nemen van het Europees Parlement.
Een uitvoeriger verslag van dit interview zal in het februari-nummer van Epoque Magazine worden gepubliceerd.