De fabrieksbandrevolutionair

21-02-2019 15:56

Maak kennis met Nina H. Nina is, zo leert ons haar Linkedin-profiel, ‘youth worker, traveller and sociologist with a heart for human rights and a critical eye on security policies, youth work ethics, policing and the world of (de)radicalisation policies. Intersectional. Fluent in NL-EN-FR

Alstublieft!

Een vraag, dé vraag die zich opdringt is: hoe is het mogelijk dat iemand anno 2019 van ‘actie voeren’ zijn/haar beroep kan maken? Als bijvraag kunnen we eventueel nemen: Wie heeft het ooit in zijn hoofd gekregen zulke zelfverklaarde professionele actievoerders een loon uit te keren voor het debiteren van hun dure praatjes?

*

Laat ons even terugkeren in de tijd, naar 1789 en meer bepaald naar de 14de juli van dat jaar. Een groep opgenaaide dames en heren bestormt de Bastille in Parijs, hét bolwerk van het door de opgenaaiden zo gehate establishment. Hoewel ook enkele progressieve adellijken – ingelezen in de beginselen van de Verlichting en voor het overige behept met dezelfde drang naar macht als de adellijken die ze willen bestrijden – zich onder de opgenaaiden ophouden, telt de meute ook een stevig aantal mindere goden. Want waar rel te schoppen valt, kan je je frustraties kwijt. En als je wat geluk hebt deel je in de buit en word je net zo rijk en belangrijk als degene die je verfoeit.

De buit wordt verdeeld. Vooral oude adellijken en demagogische burgers die het gebeuren aansturen nemen de grootste brok daarvan voor zichzelf in beslag. Politieke mandaten worden onderling verstrekt en het volk wordt wijsgemaakt dat ze die verandering toch weer goed hebben bewerkstelligd.

*

Sedert die glorieuze maanden rond 1790 is ‘revolutie’ tot het collectieve geheugen gaan behoren van de westerse mens. ‘Revolutionair zijn’ werd geleidelijk aan een doel an sich. Opstanden werden geïdealiseerd en er ontstond een sprookjesachtig discours rond. Middels een revolutie kon ‘het volk’ zichzelf bevrijden! Want, zo weet iedereen: de vrijheid leidt het volk! Had het dat niet laten zien in 1789 en daarna?

Revolutie, maakbaarheid en inspraak werden het adagium dat in de toekomst de maat der dingen zou aangeven. Met de regelmaat van een klok vonden, wanneer nieuwe generaties de mythische luister van hun revolutionaire voorouders wensten te imiteren, revoluties plaats. In Griekenland in 1821, in Frankrijk in 1830 en 1848, in de Zuidelijke Nederlanden in 1830, enzovoort. Gekoppeld aan het toentertijd gigantisch hippe idee van ‘soevereine volkeren in nationale staten’, kreeg de term ‘revolutie’ een nastrevenswaardig karakter in de harten van Jonge Turken die zichzelf wilden bewijzen. Het doet wat denken aan een nieuwe, jonge renner, die in de eerste ritten van de Tour de France een tijdlang voorop gaat rijden om zichzelf te laten zien en zijn sponsors content te maken.

*

De eeuwigdurende revolutie kende, zo wordt algemeen aangenomen, een climax met de opkomst van het fascisme en het communisme in de twintigste eeuw. Heetgebakerde progressievelingen, die de wereld wilden veranderen en boetseren naar hun gelijkenis, troepten samen in de straten van Moskou, Sint-Petersburg, Berlijn, Regensburg, Rome, Milaan… Hun doel? De vernietiging van het oude. Hun middelen? Geweld waar Robespierre een puntje aan zou kunnen zuigen. Volgelingen moeten immers niet streven naar imitatio, wel naar aemulatio.

Nu liep de droom van de progressievelingen in Duitsland en Italië met een sisser af. In de Sovjetrepubliek werd de bevolking nog een beetje langer ondergedompeld in de geneugten van de progressieve denkbeelden van wereldverbeteraars-met-haar-op-hun-tanden. Maar aangezien er een ijzeren gordijn werd neergelaten, leefde de droom die de mensen in het oosten beleefden enkel in de hoofden van de dromers in het westen.

En dan werd het stil. Of toch niet?

*

Neen, toch niet. De verveling sloeg wat toe. Er werd teveel opgebouwd na 1950; teveel zaken schenen in orde. De rust was wat wedergekeerd, na de bommen- en kogelregen die jarenlang was neergedaald over de westerse bevolking. Zoveel rust strookt natuurlijk niet met de aard der mensen. Dus gaan mensen te rade bij hun voorgangers. Of bij hun buren. Ze lezen dan over de grootse daden van Jean, de sansculotte. Ze lezen hoe Maxime en Théophile de koningen waren van de Parijse barricaden, tijdens de februaridagen van 1848. Of ze zien foto’s van de heldhaftige maar dode strijders die de Parijse Commune verdedigden tot de laatste snik. Omdat onbekend onbemind maakt, bekruipt hen een warm gevoel van sympathie bin het zien van beelden van Lenin, die met zijn werkmansklak op de Russische adel op haar plaats zet. En die communistische planeconomie lijkt sommigen ook wel wat.

Kortom: tijd voor een nieuwe revolutie. Grote demagogen, genre Solon van Athene, staan op vanachter de coulissen der universiteitsaulae. Herbert Marcuse, Daniel Cohn Bendit en consorten, ontpoppen zich tot de wegbereiders van een lichtend pad, dat recht naar de hemel voert. Hun eisenpakketten lezen als een scrapbook, een collage waarin sansculottisme, Maoïsme, Marxisme, fascisme (hoewel ze dát niet zullen toegeven) tegen, over en aan elkaar geplakt zijn. Van eendimensionaliteit kan je deze lui niet beschuldigen!

*

In plaats van een ‘recipe for a New World’ blijken de programmapunten van de Grote Revolutionairen echter een ‘recipe for disaster’. Dat zien we heden ten dage althans. Want waar de revolutionaire beginselen tot voor enkele decennia nog groeiden en bloeiden in de hoofden en harten van bevlogen maar vaak dwalende jongelingen die zich bezwaarlijk volwassen mochten noemen, tegenwoordig staan de revolutionaire beginselen mooi uitgeschreven in cursussen die aan hogescholen en universiteiten worden gedoceerd. Een revolutionair máákt zichzelf niet meer, door bijvoorbeeld allerlei historische feiten naar eigen goeddunken bijeen te rakelen en er vervolgens een opportunistische draai aan te geven en een meute op te hitsen. Neen, een revolutionair wórd je, je kan er voor leren!

Marcuse’s en Bendits rolden in de jaren ’70 en ’80 van de vorige eeuw van de schoolbanken. Deze hoogopgeleide schoolbankrevolutionairen nestelden zich vervolgens aan het roer van die dingen die een samenleving sturen: het onderwijs, de politiek, de bedrijfswereld. Wie schrijft die blijft en aangezien ook uitgeverijen tot Marcuse-Benditiaanse organisaties verwerden, rolden activistische-pamfletten-die-cursus-werden-genoemd van de drukpersen. De jeugd is de toekomst, maar ook jong en goedgelovig. De mooi klinkende pamfle…cursussen, vonden vlotjes hun weg naar de adolescentenbreinen en vurige harten van wereldverbeteraars-in-spe.

*

En zo zijn we aanbeland bij de westerse realiteit anno 2019, hier vertegenwoordigd door Nina H. Haar loopbaan ken ik niet, maar ik heb zo’n donkerblauw vermoeden dat onderstaande op minstens enkele punten de realiteit vrij sterk benadert.* Het is wellicht het stramien dat kenmerkend is voor heel wat, wat ze noemen: “opkomend politiek talent”.

De carrière van een typische schoolbank- of cursusrevolutionair anno 2019 loopt met aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid ongeveer als volgt:

Je schrijft je in aan een hogeschool of universiteit. Je leert het bijbehorende jargon aan, je schoolt jezelf in de democratische beginselen die je kunnen helpen om jouw… excuseer: om de boodschap die in je cursus staat, te verspreiden; je volgt seminars, gegeven door doorgewinterde-activisten-die-als-spreker-worden-uitgenodigd-door-bevriende-docenten; je gaat op inleefreis naar Noord-Korea, Venezuela of Saoudi-Arabië,…

Vervolgens solliciteer je voor een betrekking bij een organisatie waarvan het hoofd een goede vriend(in) is van je docent ‘gender and intersectionality’ en word je stafmedewerker van een links georiënteerde politicus-met-het-hart-op-de-juiste-plaats. Je bijt je als een pitbull vast in dossiers die betrekking hebben op mediatiek belangwekkende kwesties, zoals bijvoorbeeld het uitdelen van permanente verblijfsvergunningen aan families die een directe link hebben met terroristische organisaties.

Je wordt opgemerkt door politici en bedrijven die munt slaan uit het bijstaan van louche lieden. Je slaagt in je opzet. Je wordt gepromoveerd van stafmedewerker van een politicus tot politicus. Je dient wetsvoorstellen in die indruisen tegen het algemeen belang en het gezond verstand. Je beschuldigt alles en iedereen van xenofobie en discriminatie. Je installeert jezelf nóg comfortabeler in het pluche van je morele troon. Je neemt meer mandaten op dan er zandkorrels liggen aan het strand van Scheveningen. Elk van die mandaten spekt je bankrekening op een manier die omgekeerd evenredig is met je aanwezigheid op de locatie waar je die mandaten betrekt.

Wanneer je cursus honorum erop zit, promoveer je tot voorzitter van de partij. Je hitst de meute op door te scanderen: ‘Eigendom is diefstal!’ en je schaft je tezelfdertijd eigendommen aan in Toscane. Of je eigent je andermans eigendommen toe en herdoopt het tot staatsbezit.

En zo komen we terug bij het begin. De vragen die we onszelf stelden werden beantwoord in bovenstaande uiteenzetting. We weten nu hoe de Nina H.’s van deze wereld zichzelf van een plekje in de geschiedenisboeken verzekeren. We begrijpen nu ook hoe activisme en revolutie werken, wanneer ze geïmplementeerd worden in het overheidsbeleid en tot een kapitaal genererend verdienmodel worden omgekneed. Tevens zien we in hoe zulk een dwangmatige implementering van ‘activisme’ en ‘revolutie’ in het maatschappelijk bestel tot een eeuwigdurende strijd leidt. Immers, er is altijd wel íéts waarover kan gebakkeleid kan worden. Vandaag is het de emancipatie van de transgender-masaïkrijger, morgen is het de beurt aan de helicobacter pylori.

(Enige fictieve mijmeringen kunnen in mijn loopbaanbeschrijving van de sociaal bewogen politicus niet worden uitgesloten.)