Hoe het Blairisme opkwam en weer ten onder ging: een geschiedenis van het tijdperk Blair

01-03-2019 15:02

Eenentwintig jaar, negen maanden en achttien dagen om precies te zijn. Zolang duurde het tijdperk Blair, genaamd naar de toen waanzinnig populaire maar tegenwoordig intens gehate Labour-premier die niet alleen de Conservatieve Partij onder John Major wegvaagde maar ook de politieke cultuur van Groot-Britannië veranderde. Anthony ‘Tefal’ Tony Blair had alles mee: een fris uiterlijk, een vlotte mond en een hervormde partij waar hij werd gerespecteerd en niet werd tegengesproken. Aan de andere kant stond een verzwakte leider met een partij die haar economische geloofwaardigheid verloor op Black Wednesday en werd achtervolgd door de vele sleaze-schandalen. Blairs leermeester, de voormalige Labour-leider Neil Kinnock had de partij, op wat kruimels na, al schoongeveegd van Stalinistisch en Trotskistisch gespuis en Tony Blair kon oogsten wat er gezaaid was.

Het Blairisme verenigde alles wat links en rechts, rijk en arm maar wensen kon. Eindelijk een partij van links die geen belastingverhoging wilde, een partij die economisch competent was en, uniek voor de makkers van links, niet jaloers was op de rijken, maar tegelijkertijd de onder- en middenklasse betoverde met belastingvoordeeltjes. ‘No return to boom and bust’, triomfeerde de minister van financiën en latere Premier Gorden Brown, verwijzend naar de grillige economische groei onder Thatcher die ten koste van werkeloosheid, massale stakingen en recessies het inflatiespook had verslagen.

Terwijl Labour oppermachtig was geraakten de Tories in een diepe crisis. In de eerste periode in de oppositie mocht William Hague, die al op z’n zestiende het partijcongres mocht toespreken maar vooral bekend werd vanwege dat honkbalpetje, het proberen maar hij verloor kansloos van Blair in 2001. Hardliner Ian Duncan Smith kwam niet eens zo ver. Ook hij werd net als Hague later nog minister maar als Lijder (sic) van de Oppositie werd hij netjes opzij gezet voor de volstrekt nietszeggende Michael Howard.

In 2005, twee jaar na de Irak-oorlog, won Blair voor de derde keer en de Tories hadden maar één kans om ooit nog aan de macht te komen: kopieer je opponent. Waar Margaret Thatcher de vorming van New Labour als haar grootste prestatie beschouwde, de partij omarmde formeel het marktdenken als gedachtegoed, kon Blair de verkiezing van David Cameron als leider van de Conservatieve Partij op z’n conto schrijven. Cameron veranderde het logo van de partij van een blauwe fakkel in een groene boom en ging bovendien naar de Noordpool om Huskies te knuffelen om zo het milieubewuste karakter van de partij naar voren te schuiven. Ook ging Cameron naar de achterwijken om hoodies te knuffelen om te laten zien dat de partij voor meer stond dan iedereen die ooit van het rechte pad was afgeweken op een dieet van water en brood te zetten. Cameron beloofde op een gegeven moment zelfs om de enorm gestegen overheidsuitgaven van Labour te evenaren.

De financiële crisis maakte Labour onder Gordon Brown – Blair was al in 2007 vrijwillig teruggetreden – financieel ongeloofwaardig maar de geest van Blair had zich naast Cameron ook genesteld in de leider van de Liberaal-Democraten, de Britse versie van D66, de half-Nederlandse Nick Clegg. Er heerste een ware Cleggmania (‘I agree with Nick‘) tijdens de verkiezingen van 2010 waar de LibDems werden verleid van beide kanten, maar uiteindelijk ging Cameron met Clegg.

Het geld was op, dat werd op een briefje meegegeven, dus de beloofde uitgaven kwamen er niet. Austerity werd het nieuwe toverwoord. Bezuinigen dus. Labour onder de nieuwe leider Miliband (Ed, niet David) kon gillen wat hij wilde maar de financiële crisis had Labour decennia teruggezet op het gebied van financiële geloofwaardigheid.

Echter, de Metropolitan Tories regeerde en Cameron zorgde er voor dat buiten het verkiezingsmanifest om het homohuwelijk werd ingevoerd. Natuurlijk broeide het: de nationalistische Schotse SNP werd oppermachtig ten noorden van Engeland en eiste – en kreeg – een onafhankelijkheidsreferendum. UKIP werd machtig in het noorden van Engeland en won de Europese verkiezingen van 2014.

David Chillax Cameron wist met een uitgekiende strategie de alleenoverwinning in 2015 voor zich op te eisen. Door een Brexit referendum te beloven als de zijn partij de absolute meerderheid zou hebben trok hij potentiële UKIP-stemmers naar zich toe. Aan de andere kant trok hij de Liberaal-Democraten leeg met de boodschap dat zijn partij net zo liberaal was als die van Clegg maar beter op het gebied van het huishoudboekje.

De rest is heden. Cameron schreef zoals beloofd het Brexit referendum uit, verloor, stapte op en ging zich vervelen. Clegg stapte op als partijleider maar bleef nog als parlementariër totdat hij zijn zetel verloor bij de tussentijdse verkiezingen in 2017. New Labour zou zich hervinden nadat ook Ed Miliband opstapte, ware het niet dat een langzittende maar verder vrij onbekende afgevaardigde voor Islington-North werd genomineerd voor het leiderschap om het debat te stimuleren en er spontaan mee vandoor ging om vervolgens de Blairites één voor één zachtjes dood te knuppelen om ruimte te maken voor ex-leden van de Socialist Workers Party en andere trotskisten. Brexit maakte UKIP overbodig en de Conservatieve Partij kreeg te maken met een Blauw-Paarse Revolutie zodat de partij stukje bij beetje weer naar rechts werd getrokken.

De laatste restjes Tony Blair lieten zich op 13 februari zien met de oprichting van The Independence Group (TIG). Acht Labour-parlementariërs scheidden zich af, zogenaamd vanwege het anti-semitische gedachtengoed binnen Labour. Echter, een dag later bleek, door de komst van de drie grootste tegenstanders van Brexit uit de Tories, dat het niets anders was dan een wanhopige poging om Brexit tegen te houden door zich net als Tony Blair op te werpen voor een tweede referendum, de People’s Vote. Een idee dat Jeremy Corbyn een paar dagen later met een brede grijns overnam. Weg Unique Selling Point.

Frappant detail: geen van de elf overgelopen parlementariërs is van plan om zich tussentijds te laten herverkiezen, iets wat de destijds naar UKIP overgestapte Conservatief Douglas Carswell wel deed. Herkansingen zijn blijkbaar exclusief bestemd voor de EU.

Frappanter detail: TIG is geregistreerd als particulier bedrijf en niet als politieke partij. Dat is wel zo handig als je de donaties anoniem wilt houden.

Daarmee is het Blairisme eindelijk ten einde. Een partij zonder leden, zonder structuur en vooral zonder overkoepelende filosofie is namelijk volstrekt kansloos in het districtenstelsel. Zelf Nigel Farage heeft nog nooit een zetel weten te bemachtigen.

En Tony Blair? Tony Blair blijft lekker Tony Blair. De originele Blairite. En dat is af en toe best fijn om te weten.