Opinie

Een warmtepomp om de energie van een theelichtje uit te sparen

06-03-2019 21:52

“De gewone gasketel, als ik die aan doe dan krijg ik het warm in de winter. Dat krijg ik met de warmtepomp nooit!” Aan het woord is ervaringsdeskundige Robert-Jan Mijnarends bij het consumentenprogramma Radar. Zijn verhaal wordt bevestigd door professor Laure Itard. Wat is het geval?

De luchtwarmtepomp in het huis van Mijnarends is alleen voldoende zolang de buitentemperatuur boven de 7 graden Celsius is. Is het kouder, dan is zijn oude Hr-ketel nodig om het alsnog warm te krijgen. Alleen in zéér goed geïsoleerde huizen is enkel een warmtepomp voldoende om het huis warm te houden. Omdat de meeste warmte weglekt via ruiten, is volgens Itard driedubbelglas noodzakelijk. Ook vertelt zij dat bij temperaturen onder de 0 graden Celsius een luchtwarmtepomp in een soort turbostand gaat, waardoor deze 3 à 4 keer zoveel stroom gaat gebruiken. Bovendien leveren luchtwarmtepompen – zij werken op basis van dezelfde techniek als airco’s – geluidsoverlast. Dat een Hr-ketel noodzakelijk blijft als huizen niet héél goed geïsoleerd worden, wordt tegenwoordig ondervangen door hybridepompen. Dat is eigenlijk een warmtepomp plus een Hr-ketel voor als het écht koud is. Je blijft dan dus gas verbruiken, en moet dus ook gasrechten blijven betalen.

Om een lang verhaal kort te maken; eigenlijk levert een luchtwarmtepomp te weinig warmte om een koude winter mee door te komen. Als het huis niet heel goed geïsoleerd is blijft een Hr-ketel, al dan niet ingebouwd in een hybridesyteem, noodzakelijk. Bij grondwarmtepompen ligt dat misschien anders. Een grondwarmtepomp is echter een peperdure oplossing waarbij er tot 150 meter diep geboord moet worden. Als standalone oplossing is het meer iets voor riante villa’s dan voor rijtjeshuizen.

Doekle Terpsta benadrukt bij Radar het belang van goede isolatie bij het gebruik van luchtwarmtepompen:

”Als je het niet combineert met isolatie – eigenlijk is isolatie het toverwoord – gebeurt er helemaal niks. Een warmtepomp is eigenlijk een omgekeerde koelkast. Als je de koelkast met deur open laat koelen gebeurt er helemaal niks. Als je een warmtepomp hebt, maar het huis is niet goed geïsoleerd, gebeurt er in het huis ook helemaal niks. Het begint bij isolatie.”

Diederik Samsom zegt al op 17 december bij Pauw iets vergelijkbaars:

”Voor een warmtepomp heb je een hysterisch goed geïsoleerde woning nodig.”

Waar Terpstra het echter doet voorkomen dat de noodzaak van goede isolatie samenhangt met de gebruikte techniek, daar zegt Samsom, waarschijnlijk onbedoeld, iets anders:

”Nieuwbouwwoningen zijn zo goed geïsoleerd, die kun je met een theelichtje verwarmen, dus ook met een warmtepomp.”

Ongetwijfeld chargeert Samsom hier. Een theelichtje zal niet voldoende zijn. Toch valt uit zijn woorden op te maken dat een warmtepomp maar weinig warmte genereert: dáárom is die goede isolatie nodig.

Maar, denk ik dan door, in een goed geïsoleerd huis zal de gasrekening ook bij gebruik van een conventionele Hr-ketel bijzonder laag zijn. De extra besparing op de gasrekening door de plaatsing van een warmtepomp is dus miniem. Maar als een warmtepomp an sich weinig gas uitspaart, waarom dan überhaupt overschakelen van Hr-ketel naar warmtepomp? Waarom niet gewoonweg inzetten op het zo goed mogelijk isoleren van huizen? Die huizen gaan dan ook zonder warmtepomp veel minder gas verbruiken. Wat zich hier wreekt is dat de discussie over klimaatverandering in Nederland samenviel met de problematiek van aardbevingen in Groningen. Daardoor wordt aardgas als het te bestrijden kwaad gezien. Stoppen met het winnen van aardgas in Groningen, wordt zo als hetzelfde gepercipieerd als stoppen met aardgas überhaupt. Of zijn hier slimme marketeers aan het werk geweest die van de nood een ‘deugd’ hebben gemaakt?

Het verbruik van gas om huizen te verwarmen is slechts een klein deel van het totale gasverbruik in Nederland. Ik heb wat gegevens bij elkaar gesprokkeld. Gemakkelijk is dat niet, want de gegevens die het CBS verstrekt zijn fragmentarisch, niet vergelijkbaar, en dus niet ‘doorrekenbaar.’ Huishoudens verbruiken ongeveer 12% van de energie in Nederland. Daarvan is 75% aardgas,  en daarvan weer is 75% voor de verwarming van huizen. Dan is dus ongeveer 6,7%  (12% x 0,75 x 0,75) van het Nederlandse energieverbruik nodig om woonhuizen te verwarmen. Daarbij dient men te bedenken dat juist deze 6,7% heel fijnmazig huis-aan-huis gedistribueerd wordt. Bovendien is het niet zo dat de elektriciteit waarop warmtepompen lopen CO2-neutraal is. Ongeveer 90% van de elektriciteit wordt met fossiele brandstoffen gegenereerd. Warmtepompen, maar ook elektrische auto’s zijn daarom bij lange na niet CO2-neutraal. Zelfs wie zonnepanelen op het dak heeft, onttrekt in de winter zijn elektriciteit grotendeels aan het net.

Waarom niet gewoon het aardgasverbruik laten dalen door in te zetten op isolatie van huizen. Voor de iets langere termijn kunnen dan plannen gemaakt worden voor het gefaseerd overschakelen van de het aardgas op waterstof, opgewekt door windmolen op de Noordzee, volgens het plan van professor Ad van Wijk. Charme van zijn plan is dat het bestaande gasnet ter waarde van zo’n 10 miljard euro, hergebruikt kan worden voor de distributie van waterstof. Bovendien kunnen bestaande Hr-ketels van aardgas naar waterstof overgeschakeld worden. Of uiteindelijk alle huishoudens in heel Nederland via het oude aardgasnet op waterstof overschakelen, hangt af van de voortgang en de betaalbaarheid van het project van Van Wijk. Juist door een gefaseerde aanpak beperk je technische, maar ook economische risico’s. Je kunt altijd zeggen: tot hier en niet verder, of: pas verder als die en die problemen zijn opgelost.

Haastige spoed is zelden goed. Behalve dat wat wij in Nederland doen mondiaal gezien een druppel op een gloeiende plaats is – Thierry Baudet spreekt van 0,00007 graden Celsius – kan teveel haast met Nederland van het gas afhalen, ook voor wie gemotiveerd is CO2 te reduceren, ronduit contraproductief uitpakken. Gas is immers een vrij schone energiebron die bovendien relatief weinig CO2 genereert. Andere landen schakelen juist over op gas om de CO2-uitstoot te reduceren. Als bijvoorbeeld de stroomproductie van één bruinkoolcentrale in Duitsland, die volgens de huidige plannen tot 2038 doordraaien, vervangt door één gascentrale, dan bespaart dat per saldo de CO2-uitstoot van maar liefs twee gascentrales. Daarbij maakt het niet uit waar die gascentrale staat. Die kan ook in Nederland staan. Gascentrales sluiten is dus onverstandig zolang er in Duitsland nog bruinkoolcentrales draaien. Radicaal van het gas af is ook voor voorstanders van  CO2-reductie niet de beste oplossing.