In de New Yorkse avant-garde scene speelt op dit moment het toneelstuk Daddy van de jonge, zwarte auteur Jeremy O. Harris. Het gaat over een rijke blanke kunsthandelaar die een erotische relatie heeft met een jonge zwarte man. In een typische scène bewonderen ze samen een kunstwerk, maar de meningen verschillen. De blanke man heeft weinig belangstelling voor de opvatting van zijn geliefde. Het gaat in dit toneelstuk over macht in relaties. Volgens Harris “kan de eenvoudige daad van niet te luisteren naar mensen die geen macht hebben, de macht van de machthebber nog verder versterken” en “Iedereen praat, maar niemand luistert”.
We zien hier in een notendop wat een totalitaire staat kenmerkt: de individuen hebben geen macht, ze zijn monddood gemaakt en alleen de opvattingen van de machthebbers tellen. Ook een relatie tussen twee geliefden kan totalitaire trekjes hebben. Ik las onlangs de volgende uitspraak van iemand: “Ik ben de baas thuis, maar mijn vrouw neemt alle beslissingen”. We draaien ons makkelijk een rad voor de ogen.
Dit rad is nog het meest zichtbaar in de bureaucratie. We kunnen ons moeilijk voorstellen hoezeer de bureaucratie burgers verdriet aandoet, vervreemding oproept bij werknemers en geëngageerde mensen de moed in de schoenen doet zinken. Dat komt omdat het zo slinks gebeurt. Iedereen kan zich verschuilen achter iedereen, zodat een verantwoordelijke zelden of nooit aangewezen kan worden. Zodra een commissie wordt ingesteld, moeten alle alarmklokken luiden: een commissie is precies een instrument om mensen monddood te maken. Ook al worden hoorzittingen georganiseerd, want ook dan is het de bedoeling de meningen van individuen op te lossen in een wazige soep van zeer uiteenlopende conclusies. Daarna verschijnt een rapport dat met veel tamtam wordt gepresenteerd, om daarna netjes opgeborgen te worden in een lade.
Een voorbeeld, dat velen onder ons meegemaakt zullen hebben, kan het bovenstaande verduidelijken. Stel dat je een goed, innoverend idee hebt. Je hebt echter collega’s en de organisatie nodig om het idee te verwezenlijken. Een idee kan slechts via de reguliere weg worden aangekaart. Je legt het daarom voor aan het bestuur. Het bestuur komt volgende maand bijeen, maar de agenda is al vol. In de daaropvolgende vergadering staat het gelukkig wel op de agenda. Achteraf blijkt helaas dat jouw idee niet is besproken, want de vorige punten die op de agenda stonden hebben te veel tijd in beslag genomen. Als het na maanden eindelijk lukt om jouw idee in de bestuursvergadering te bespreken, wordt voorgesteld het eerst aan commissie zus of zo voor te leggen. Die commissie komt pas over drie maanden opnieuw samen en de agenda is al volgeboekt, enzovoorts. Als die commissie het heeft besproken, gaat jouw idee met een aantal amendementen terug naar het bestuur, die het echter ook niet direct kan bespreken, enzovoorts. Een bijkomend probleem is dat in besturen en commissies mensen zitten die het niet kunnen verkroppen dat jij met een goed idee komt.
Kortom, hoe geëngageerd je ook bent, je bent tegenover een dergelijke bureaucratie gewoon een sukkel. Dat is dè oorzaak van burn-out op de werkvloer en in de Verenigde Staten knalt zo’n werknemer minstens vijf mensen in zijn bedrijf neer. Het wapenbezit heeft zo zijn voordelen.
Je kan dit natuurlijk ook anders bekijken en op die manier burn-out voorkomen. Als je een machtswellusteling bent, kan je net zoals die blanke man in het toneelstuk van Harris het zodanig regelen dat je luistert en toch niet luistert. Want wie heeft in bovenstaande schets van de bureaucratie de macht in handen: diegenen die hun dagen vullen met vergaderen en ’besturen’. Diegenen die het echte werk doen zijn de sukkels en met de bureaucratie worden ze monddood gemaakt. Bovendien verloopt alles volgens de regels. Niemand kan een bestuur of een commissie passeren.
Bij Harris is de macht van de blanke gebaseerd op zijn rijkdom en zijn hoge maatschappelijke positie. Wie rijk is heeft het niet moeilijk om anderen te bedotten. In het andere geval, bijvoorbeeld in de politiek, moet je er zorg voor dragen dat je niet op jouw persoonlijke verantwoordelijkheid kan worden aangesproken. Hiervoor zijn diverse mogelijkheden zoals je verschuilen achter het partijprogramma of het regeringsakkoord, het oprichten van werkgroepen met volle agenda’s of het stimuleren van ambtenaren om dikke rapporten te schrijven zodat anderen niet meer weten waarover het eigenlijk gaat. De Europese Commissie is het perfecte voorbeeld van een bureaucratie die op quasi volmaakte wijze haar totalitair karakter kan verbergen.
In het bedrijfsleven, het onderwijs en de zorgsector werken bovenstaande adviezen even goed. Laat de mensen verzuipen in bureacratische rompslomp en je houdt de macht, met inbegrip van een dik salaris, in handen.
Ik hoop dat mijn lezers hier profijt van hebben.