De uil en de feniks: wat zei Baudet en wat zei hij niet

22-03-2019 18:14

De uil van Minerva in boreale glijvlucht.

Dit artikel is gratis. Neem een abonnement op TPO+ voor nog veel meer van dit soort geweldige artikelen en help mee TPO te ondersteunen.

Wie van de staat is doet tegenwoordig graag of hij van de straat is. Zo laat Sybrand van Haersma Buma, leider van de CDA-fractie in de Tweede Kamer der Staten Generaal van het Koninkrijk der Nederlanden zich sinds enige tijd in het openbaar ‘Sybrand Buma’ noemen, waarschijnlijk omdat hij van mening is dat zijn kiezers te kort van memorie zijn om een dubbele achternaam te onthouden. Ook Thierry Baudet is niet geheel onschuldig aan demotische strapatsen, maar hij maakte veel goed door in zijn overwinningstoespraak van 20 maart Hegel te citeren, of in ieder geval naar Hegel te verwijzen. Of in ieder geval een beeld van Hegel niet onaangeroerd te laten.

Citeren we het voorwoord van de Grundlinien der Philosophie des Rechts (Hegel, Werkausgabe, Frankfurt a.M. 1970, Bd 7, pp.27-28):

“Um noch über das Belehren, wie die Welt sein soll, ein Wort zu sagen, so kommt ohnehin die Philosophie immer zu spät. Als der Gedanke der Welt erscheint sie erst in der Zeit, nachdem die Wirklichkeit ihren Bildungsprozesa vollendet und sich fertig gemacht hat. […]

Wenn die Philosophie ihr Grau in Grau malt, dann ist eine Gestalt des Lebens alt geworden, und mit Grau in Grau lässt sie sich nicht verjüngen, sondern nur erkennen; die Eule der Minerva beginnt erst mit der einbrechenden Dämmerung ihren Flug.”

Wat zei Baudet die avond ook al weer over de uilen van Minerva? “De uil van Minerva spreidt zijn vleugels bij het vallen van de avond”, zei hij om verder te gaan met: “En zo staan we hier vanavond. Te elfder ure, letterlijk. Te midden van de brokstukken van wat ooit de grootste en mooiste beschaving was die de wereld ooit heeft gekend.” Het laat zich eenvoudig samenvatten met de woorden dat we pas nu het bijna helemaal kapot is zien wat we eigenlijk hadden.

Hegels conclusie daarover is vrij zwartgallig: “Wenn die Philosophie ihr Grau in Grau malt, dann ist eine Gestalt des Lebens alt geworden, und mit Grau in Grau lässt sie sich nicht verjüngen, sondern nur erkennen” en precies dat kennen is de vlucht in de schemering van de uil van de godin van de wijsheid. De filosofie komt altijd te laat om de mens te onderwijzen over hoe de wereld moet zijn, de gedachte verschijnt pas in de werkelijkheid als deze haar ontwikkeling al doorgemaakt heeft.

Niet bepaald een opvatting waar een politicus van opspringt, zou je denken, meer een voorstelling van zaken voor cultuurpessimisten. Baudet is echter geen cultuurpessimist. In Hegels filosofie was het beeld overigens ook niet pessimistisch bedoeld, de filosoof doet eerder vermoeden van mening te zijn dat hij aan het eind van een ontwikkeling staat die culmineert in de samenleving die hij in zijn Rechtsphilosophie uittekent. Baudet is voor zover ik kan vaststellen daarmee evenmin een Hegeliaan.

De verwijzing naar Hegel is maar één motief uit twee die Baudets toespraak structureren. Het andere motief is dat van de wedergeboorte. “Wij zijn de partij van de wedergeboorte, van de renaissance”, stelt de leider van Forum voor democratie. Zijn invulling van het begrip renaissance zal velen herinneren aan een geseculariseerde christelijke denkfiguur:

“Iets dat dood leek, iets dat voorbij leek, iets dat achter ons zou liggen, iets dat definitief achter ons zou liggen, dat kan, zo weten wij, weer tot bloei komen. Het idee dat iets dat dood was, iets dat voorbij was weer tot bloei kan komen, precies dat beste vrienden, is onze leidraad.”

Jezus Christus, zo luidt de kerngedachte van het christendom, stierf immers aan het kruis maar verrees om alle gelovigen van de zonde te verlossen. Het christendom deelt de verrijzenisgedachte echter met talrijke antieke heidense religies en mythologieën. De feniks verbrandt maar herrijst uit haar eigen as, de godin Persephone wordt in de herfst door Hades, de god van de onderwereld, ontvoerd, maar verschijnt in de lente weer op aarde, et cetera, et cetera.

Dit neemt niet weg dat ook een bepaald soort christen zich bij Forum voor democratie zal thuis voelen, zoals tijdens de klassieke renaissance van de vijftiende eeuw zowel theologen (Erasmus) als leken (Petrarca) de cultuur van de klassieke oudheid in een nieuwe gedaante opnieuw geboren lieten worden.

Wat Baudet wil is een Westerse beschaving die teruggaat naar wat hij, Baudet, als de wortels van die beschaving ziet: trots, ondernemingszin en een flexibele gehechtheid aan vormen die hun succes bewezen hebben. Daarnaast wil hij af van wat hij als bedreigingen voor de Westerse cultuur van buiten ziet: grootschalige immigratie uit niet-Westerse landen en de overheersende rol van de Europese Unie.

Het laat zich denken dat het eveneens een deel van de Westerse beschaving is om barmhartigheid te tonen voor wie het minder goed hebben dan wij. Het is daarmee een brandende vraag aan Forum voor democratie hoe het zich tot deze Europese kernwaarde wenst te verhouden. Hebben de critici gelijk die beweren dat Baudet aanschurkt tegen een Nieuw Rechts dat met een beroep op een al dan niet mythisch heidendom en een eenzijdige lectuur van Nietzsche het medelijden wenst af te danken? De renaissance van welke Westerse beschaving in morele zin wil Baudet precies?

Ik weet het op dit punt eenvoudig niet, al wens ik niet met de wolven mee te huilen dat “‘f’ niet alleen de eerste letter is van ‘forum’, maar ook van ‘fascist’.”

Beschouwen we vervolgens het grijs op grijs van de diagnose over onderwijs en kunst. Het is bijvoorbeeld makkelijk om het eens te zijn met de gedachte dat goed onderwijs in literatuur en taal, in muziek en in kunst hersteld zouden moeten worden, dat de puinhopen die de onderwijshervormingen sinds de Mammoetwet, die aan het einde van de jaren ’60 van de vorige eeuw de oude schooltypes mulo, hbs en het klassieke gymnasium afschaften of hebben doen afkalven, in het lager-, voortgezet- en tertiair onderwijs hebben aangericht om restauratie vragen van wat geruïneerd is. Maar hoe verdraagt zich Baudets beleden liefde voor de culturele idealen die zijn leermeesters Roger Scruton en Marc Fumaroli in zoveel detail en met zoveel liefde hebben beschreven, met zijn sociaal-economisch libertarisme dat kiest voor het grote geld en utilitaristische waarden die schering en inslag vormen van wat de katholieke filosoof Josef Pieper in zijn Musse und Kult neersabelt als de “totale Arbeitswelt” – een boek dat de genoemde Franse letterkundige Marc Fumaroli instemmend citeert in zijn Paris-New York et retour?

Zonder ‘linkse hobby’s’ is Beethoven snel alleen nog maar een komedie uit Hollywood en Schiller een etablissement in Amsterdam. Het heeft er alle schijn van dat Baudet zijn klassieken kent, van Grieg tot Gracian en van Tocqueville tot Tsjaikovski, maar geldt dat ook voor de mannen en vrouwen die door hem geïnspireerd wellicht straks stad en land gaan besturen? En handelen ze er ook naar?

Ook nu de uil van Minerva zijn vleugels heeft gespreid zal hij af en toe terugmoeten naar het nest om de uilskuikens van de markt de goede richting op te leren vliegen. De vraag is of hij dat wil en kan of dat alle FvD-stemmers straks uilen naar Athene zullen blijken te hebben gedragen.

Dit artikel is gratis. Neem een abonnement op TPO+ voor nog veel meer van dit soort geweldige artikelen en help mee TPO te ondersteunen.

Lees ook: De kruisweg van Thierry Baudet: analyse van FvD-overwinningsspeech.