Achtergrond

#Waterformaties – Minder duurzaamheid dankzij de Partij voor de Dieren

22-03-2019 14:49

Het waterschap Amstel Gooi en Vecht. Foto Chris Aalberts

De waterschapsverkiezingen zijn voorbij en de voorlopige uitslagen zijn bekend. Daarom organiseert het waterschap Amstel Gooi en Vecht (AGV, regio Amsterdam-Hilversum) donderdagavond een zogeheten ‘duidingsdebat’. Hier geven de nieuw gekozen waterschapsbestuurders hun analyse van de uitslag. Het is een avond die ons vooral inzichten oplevert over de opmerkelijke rol van de Partij voor de Dieren (PvdD) in het waterschap: door de aanwezigheid van de dierenpartij is het waterschap niet duurzamer, eerder het omgekeerde.

VVD-lijsttrekker Peter Smit zit de vergadering voor. De VVD is in AGV de grootste partij gebleven met vijf van de dertig zetels. De elf fracties geven hun visie op de verkiezingsuitslag: acht gekozen fracties en de geborgde fracties van boeren, bedrijven en natuurterreinen. Het levert geen spetterend debat op: de gekozenen feliciteren elkaar en pleiten regelmatig voor een goede samenwerking in de aankomende periode, net zoals dat in de afgelopen periode in AGV al staande praktijk was. Interrumperen of elkaar kritische vragen stellen is er niet bij.

In AGV is iets raars aan de hand. Daarvoor moeten we kijken naar de twee visies die men op waterbeheer kan hebben. Duurzame partijen willen heel schoon water, zoveel mogelijk natuur en veel klimaatmaatregelen. Praktisch-georiënteerde partijen willen vooral dat waterbeheer goedkoop is en daarvoor mag het ook wel wat minder duurzaam. Water staat voor hen vooral ten dienste van de mens en de boer. De politieke balans in AGV is deze verkiezingen licht verschoven in de richting van duurzaamheid. Dat is niet gek, want Amsterdam stemt daar graag voor.

De duurzame partijen hebben met vijftien zetels de helft van het bestuur in handen: Water Natuurlijk heeft er vier (stabiel), PvdD vier (winst van één), de Groenen twee (winst van één) en PvdA vier (verlies van één). De geborgde zetel van de natuurterreinen is ook duurzaam. De praktisch-georiënteerde partijen zijn samen kleiner: CDA heeft twee zetels (verlies van één), VVD heeft er vijf (stabiel) en er zijn zes geborgde zetels van boeren en bedrijven (beide drie). Dat maakt dertien zetels. ChristenUnie (nieuw) en 50Plus (stabiel) bezetten de overige twee zetels en hebben geen duidelijk profiel.

Met vijftien zetels voor duurzaamheid is een bestuur te maken wat het waterpeil wil verhogen. Dat is goed tegen bodemdaling, leidt tot minder CO2-uitstoot en is goed voor de natuur. Zo’n bestuur zou de belasting omhoog kunnen doen en het water uit de waterzuivering schoner kunnen maken, meer grondstoffen uit het water kunnen terugwinnen, meer aan duurzame energieopwekking kunnen doen en meer diervriendelijke maatregelen kunnen nemen. Om dit bestuur te maken is maar één extra zetel nodig van ChristenUnie of 50Plus. Het bestuur hoeft in AGV zo de komende jaren minder rekening te houden met boeren die een heel ander beleid voorstaan.

Maar bij het ‘duidingsdebat’ blijkt uit alles dat dit duurzame bestuur er sowieso niet gaat komen. De ene na de andere partij pleit voor een brede coalitie die bestaat uit duurzame én praktisch-georiënteerde partijen en die dus minder duurzaam beleid zal voeren dan er in theorie mogelijk is. Dat sluit aan bij de traditie van het waterschap waar men graag met grote meerderheden beslissingen neemt. Maar het heeft ook te maken met de PvdD.

PvdD-fractievoorzitter Peter van der Kraan vertelt dat hij in de formatie geen initiatief gaat nemen. Formeel klopt dat, want de VVD is als grootste partij aan zet. Er is echter geen PvdD-pleidooi om de VVD buitenspel te zetten en een poging te doen een duurzame coalitie tot stand te brengen. Collega’s herinneren zich dat de PvdD na de verkiezingen van 2015 direct meldde dat ze niet mee wilde besturen. Wat dat betreft is het al heel wat dat de PvdD besturen nu niet direct uitsluit.

De kans dat de PvdD aan tafel komt te zitten is echter nihil. De partij was in de periode 2015-2019 bij minder dan de helft van de vergaderingen aanwezig. Collega’s spreken er schamper over: er lagen jarenlang allerlei kansen om het beleid groener te maken maar de PvdD was er simpelweg niet of miste de antenne om deze kansen te zien. ‘Politiek onbenul’, noemt een collega het. De PvdD speelde zich alleen in de kijker met stevige uitspraken over boeren waardoor de rest van het bestuur de partij niet meer serieus nam. Er is weinig hoop op verbetering: twee van de drie PvdD’ers zijn herkozen. De andere twee zijn nieuw, maar een van hen is ook raadslid in Amsterdam. Een veeg teken dat het waterschap geen prioriteit heeft.

Zo zien we waarom partijen hier massaal pleiten voor een brede coalitie van duurzame en praktisch-georiënteerde partijen. De duurzame coalitie kan getalsmatig wel, maar dan moet er samengewerkt worden met de PvdD. De ervaring leert dat de partij niet wil besturen, het waterschap geen prioriteit geeft, niet in staat is tot compromissen en essentiële politieke vaardigheden ontbeert. Al die Amsterdammers die op de PvdD stemden in de hoop dat het waterbeheer duurzamer zou worden, hadden beter op een andere groene partij kunnen stemmen.

Chris Aalberts volgt als vervolg op zijn serie #waterlanders de formatie in de waterschappen Rijnland en Amstel Gooi en Vecht onder de titel #waterformaties.