Een literair hoogtepunt van de 20ste eeuw was de roman La Peste van de Franse schrijver en filosoof Albert Camus. Het is het fictieve verhaal van een pestepidemie die uitbreekt in de Algerijnse stad Oran. Het begint met een paar dode ratten, dan enkele tientallen totdat uiteindelijk duizenden dode ratten op straat en in de huizen liggen. Daarna breekt de pest uit. Eerst een paar doden, dan tientallen en na korte tijd duizenden per week. De overheid is er niet op voorbereid, ziet niet de ernst van de bedreiging en besteedt haar energie aan het bijhouden van statistieken. De mensen weigeren eerst te geloven dat de pest is uitgebroken. Uiteindelijk ondergaat het volk gelaten haar lot en creëert hiermee haar eigen gevangenis.
Camus zet hier de mens neer die machteloos staat tegenover onbekende dreigingen. Sommigen doen wat ze kunnen om hun medemensen te helpen. Enkelen zien een kans om eraan te verdienen. De lokale media zijn er blind voor en de informatie wordt gemanipuleerd. Als er bijvoorbeeld 800 doden per week vallen geeft men vanaf dan alleen nog het aantal doden per dag, want dat lijkt wat minder dramatisch.
In La Peste is het absurde overal aanwezig. De administratie is absurd door maatregelen die niet passen bij wat er werkelijk gaande is. Het ziende blind zijn van de mensen is even absurd. Camus zegt hierover: “Het kwaad in de wereld wordt vrijwel altijd veroorzaakt door onwetendheid”.
Absurd is ook de neiging om de eigen verantwoordelijkheid op te lossen in abstracte beschouwingen. Het enig mogelijke antwoord op deze absurditeiten is individuele actie, namelijk een gevecht tegen het lijden van de medemensen. Toonbeelden hiervan bij Camus zijn de hoofdfiguur die arts is en een groepje vrijwilligers die de pestlijders bijstaan en de doden begraven. De mens wordt pas mens als hij de lessen trekt uit de epidemie, zijn lot niet lijdzaam ondergaat en in zijn acties toont dat hij menselijk kan zijn. De arts zegt dat hij geen held en geen heilige wil zijn; het enige wat hem interesseert is mens te zijn.
La Peste verscheen in 1947. Algauw werd dit verhaal gezien als een allegorie van de bezetting van Frankrijk door nazi-Duitsland. Ook hier was de overheid niet voorbereid op de dreiging. De Fransen ondergingen lijdzaam hun lot. Er was wat verzet en de collaborerende Vichy-regering handelde even absurd als de overheid in de roman van Camus.
Bij het herlezen van deze roman drong bij mij meer en meer het besef door dat La Peste als een allegorie kan worden gezien van de dreiging die uitgaat van de massa-immigratie van lieden die zich niet kunnen en willen integreren in de Europese samenleving. Deze lieden houden er tegenstrijdige en zelfs ons vijandige normen en waarden op na. Het begint met een hoofddoek, daarna wordt beetje bij beetje een deel van de sharia-wetgeving ingevoerd, totdat uiteindelijk de volledige onderwerping zal volgen. De politici en een meerderheid van de bevolking zien het gevaar niet aankomen.
Twee reacties zijn mogelijk op de dreigingen die op ons afkomen. De eerste is, wat Emmanuel Levinas noemt, ‘de kleine goedheid’. Overal en altijd zijn er mensen die zonder na te denken over oorzaken en zonder onheilsvoorspellingen te maken, gewoon in het hier en nu hun verantwoordelijkheid opnemen, net zoals de vrijwiligers in La Peste die de zieken bijstaan. Zij engageren zich om het goede te doen voor hun medemensen. Zelfs in de afgrijselijkste omstandigheden, zoals in de vernietigingskampen van de nazi’s, waren er mensen die in kleine dingen heldhaftig anderen hielpen. Over deze reactie hoeven we ons geen zorgen te maken. De kleine goedheid komt overal voor, onafhankelijk van ras, etniciteit of geloof. Camus zegt hierover: “Bij de mensen zijn er meer dingen om te bewonderen, dan dingen om te misprijzen”. Deze eerste reactie is typisch voor mensen van GroenLinks, voor brave christenen en ook veel moslims, waarvoor hulde.
De tweede reactie is alles kort en klein slaan om op te komen voor de eigen belangen. Zoiets als de Gele Hesjes, maar dan in veelvoud. Er is een gewelddadige revolutie nodig voor het eigen bestaansrecht, vooral als het gaat om al of niet overleven. Bij deze revolutie wordt altijd een zondebok gevonden. Om te weten wie dat zal zijn, hoeft men slechts de reacties te lezen op Twitter en Facebook. Dit is de reactie van mensen die door populisten worden opgezweept.
Er is echter nog een derde weg. Hiervoor is een staatsman nodig die een heel volk weet te inspireren. Churchill en De Gaulle waren de laatste staatsmannen die Europa heeft gekend. De politici na hen kunnen we vergelijken met de overheid in La Peste, die zich beperkte tot wat absurde maatregelen. Churchill en De Gaulle zouden nooit de massa-immigratie van moslims hebben toegestaan. Zij wisten al te goed dat dit gelijk staat met het importeren van fanatisme. Europa zou dan het nieuwe Midden-Oosten worden. Dat begint er nu helaas op te lijken. Het begint met een paar doden, dan enkele tientallen totdat over enkele jaren we, net als in Oran, door de niet meer te bevatten ellende ons lot lijdzaam zullen ondergaan.
Een van de merkwaardigste zinnen in La Peste is de volgende: “In de geschiedenis komt er altijd een moment waarop diegene die zegt dat 2+2=4 wordt veroordeeld tot de doodstraf”. Pim Fortuyn en Theo van Gogh zijn al gevallen, Geert Wilders loopt het risico en anderen zullen volgen.
We staan nu voor een tweespalt. Ofwel aanvaarden we dat 2+2=4, ik bedoel dat de islam en het fanatisme onlosmakelijk met elkaar zijn verbonden. Ofwel leggen we ons neer bij de dreiging die ons ongewild is komen te overvallen en wordt Europa het nieuwe Midden-Oosten. In het eerste geval kan slechts een staatsman Europa redden. Deze staatsman zal onomwonden zeggen dat er voor moslims geen plaats is in Europa, maar tegelijkertijd zal hij alle krachten bundelen om vrede, welzijn en welvaart in de islamitische landen rondom de Middellandse Zee te realiseren. Het gaat hier noch om racisme, noch om discriminatie, maar om de bescherming van moslims en Europeanen zodat ze in vrede kunnen leven, in hun eigen huis.
Zolang in Europa zo geen staatsman naar voren komt, is de hoop in onze politici ijdel. Volgens Camus is het ergste wat een mens kan overkomen, niet meer te kunnen hopen. Overal rijzen moskeeën op in Europa, zelfs een gigantische moskee in Rome. Het lijkt al te laat.