Recensie

De vergeten albums van Don Covay, Ruby Black en Charlie Rouse

14-04-2019 20:12

Kenners en fijnproevers beschouwen Everland Music als ‘the funkiest label in the world‘. Wie zich verdiept in de catalogus ontdekt dat het bescheiden firmaatje schatbewaarder is van zeldzame platen uit de popmuziek. De nadruk ligt op soul, funk, disco en jazz. Vaak gaat het om notabene een allereerste heruitgave, soms tientallen jaren na de oorspronkelijke versie. De heruitgaven van het label zijn doorgaans met eerbied opgepoetst. Oude opnamen klinken transparant en toch authentiek. De platen zijn voorzien van het oorspronkelijke artwork, van ruisloze persingen terwijl de binnenhoes telkens een overzicht van de catalogus bevat. Hieronder een greep uit een aantal opvallende releases.

Artikel gaat verder na afbeelding.


Don Covay – Funky Yo Yo (Versatile 1977/Everland Music lp 2019).

In de jaren vijftig was Don Covay de chauffeur van Little Richard. Volgens de website van het Everland label klinkt hij als een blanke die probeert te klinken als een zwarte zanger. Zou hiermee Mick Jagger worden bedoeld? De gelijkenis tussen beiden is frappant. Covay bezit echter een stem die Amerikanen ‘gritty’ zouden noemen. Artiesten van naam hadden succes met zijn composities, en zelf werkte hij met Aretha Franklin, Jimi Hendrix en The Rolling Stones. Covay had een eigen bescheiden hit met I Was Checkin’ Out And She Was Checking In. In 1977, notabene het jaar van de punk, kwam de rhythm and blueszanger doodleuk aanzetten met Funky YoYo. Hiernaar luisteren is teruggaan naar de hoogtijdagen van soul en funk in de jaren zestig.

Opvallend is het live-in-de-studio geluid, alsof je je midden in een oefenruimte bevindt waar het speelzweet van de muren druipt. En er is meer herkenning. Ah, dus hier heeft The Jon Spencer Blues Explosion hèt vandaan gehaald. Dezelfde drumritmes, dezelfde spontane vocalen (luister eens naar het nummer Yo-Yo Part 2). Best jammer dus dat bijna niemand dit uitstekende album kent. Soul en funk worden als vanzelfsprekend samengebald, urgent, opzwepend, afgewisseld met ballads boordevol weetjes en bekentenissen. Don Covay geloof je op zijn woord wanneer hij zingt An Ugly Woman (Is Twice As Sweeter).

Artikel gaat verder na afbeelding.


Ruby Andrews – Black Ruby (Zodiac Records/Everland Music lp 1972/2018).

Onder haar geboortenaam Ruby Stackhouse maakte Ruby Andrews halverwege de jaren zestig enkele singles in de genres soul en rhythm and blues. Tussen het zingen door verdiende ze de kost als nachtclubdanseres. Met medewerking van een klein muzieklabel, Zodiac Records, nam Andrews echter het heft in eigen hand met het statement Black Ruby. Een plaat uit 1972 waar de grotestadssoul energiek om de zangeres heen wervelt. De songs zijn druk gearrangeerd, Andrews zingt geëxalteerd, en ja, zelfs de strijkers klinken getergd en emotioneel. Er is kortom werk van gemaakt. Het trio liedjesschrijvers Brothers Of Soul werd ingehuurd voor de composities. Ondanks de overheersende mannelijke inbreng reageert een fan op de muzieksite Discogs met de woorden: “Female psychedelic soul from it’s finest“. En zo is het maar net. Dit is zo’n typische cultplaat die snakt naar herontdekking en artistieke erkenning.

Artikel gaat verder na afbeelding.


Charles Rouse – Two Is One (Strata East/Everland Music lp 1974/2018).

Charlie Rouse had er al een indrukwekkende carrière opzitten toen hij voor het geëngageerde muzieklabel Strata East een plaat mocht opnemen. Daarvoor speelde Rouse in de orkesten van Dizzy Gillespie en Duke Ellington, maar kwam pas echt tot volle bloei bij Thelonious Monk. De tenorsaxofonist mocht elf jaar lang diens tuimelende pianoklanken bijeen zien te houden. Rouse was vijftig toen hij in 1974 Two Is One opnam. Een album waarop de door de wol geverfde muzikant andere wegen in slaat, een beetje weg van de jazz. Charlie wordt opeens Charles. Toch klinkt de muziek allesbehalve deftig. Integendeel. Soul en funk gaan elkaar harmonieus opzoeken en aanvullen om vervolgens rakelings langs de toen opkomende jazzrock te scheren. Veel vaker roept de muziek een sfeer op die doet denken aan openingstunes uit Amerikaanse tv-series uit de jaren zeventig.

Behalve de tenor van Rouse horen we een bezetting die best opmerkelijk is: viool, cello, elektrische gitaar én Stanley Clarke. De laatste houdt met een prominent en aanstekelijk basloopje het titelnummer flink op gang, dat niettemin eindigt in een prachtige, duistere ballade. En jawel, de Beastie Boys, wie anders, sampleden het drumritme uit de intro van het groovy Hopscotch. Veel nummers op Two Is One zijn virtuoos gespeeld zonder dat je het in de gaten hebt; open en toegankelijk, alsof Rouse wil zeggen wees welkom, jij kunt dit ook. In meerdere opzichten is ook dit een geweldig album dat meer waardering zou moeten krijgen.

Artikel gaat verder na afbeelding.

Charleston Grotto – Raw Sewage (Everland Originals lp 2018).

Veel bekend is er niet over de band Charleston Grotto uit Los Angeles. Het gezelschap werd in 1958 opgericht door de broers Greg en Danny Cohen. De laatste gaat tegenwoordig door het leven als kunstenaar van outsider art. Hij schijnt ooit te zijn geweerd uit het clubcircuit van de stad wegens het uitsmeren van poep in toiletruimtes. Bassist Greg daarentegen werkte met onder meer Bob Dylan en Marianne Faithfull en is te horen op diverse albums van Tom Waits. In diens theaterstuk The Black Rider is zelfs nog sprake van een kroeg genaamd Charleston Grotto. Het was overigens dezelfde Greg Cohen die Lou Reed voorstelde aan zijn latere geliefde Laurie Anderson.

De muziek laat zich het beste omschrijven als een licht theatrale variant op Frank Zappa. De Zappa uit het begin van de jaren zeventig. De band speelt met dezelfde bravoure hoogstandjes die je technisch complex kunt noemen, met uitstapjes die neigen naar jazzfunk, naar Steely Dan en Funkadelic. Maar Charleston Grotto laat heel wat pop en rock toe waardoor de muziek open en toegankelijk blijft. Doorwrocht, ontvankelijk en een beetje weird. Die combinatie heeft iets ondefinieerbaars maar juist dát maakt de kennismaking met deze band zo bijzonder. Net als de aanstekelijke protestsong Old Gene, waarin zanger Danny zich cynisch uit laat over hoe Amerika omging met terugkerende oorlogsveteranen. De uitstekend klinkende opnamen stammen overigens uit de periode 1976-1978. Uit de nummers van dat laatste jaar laat Charleston Grotto zich sterk beïnvloeden door Amerikaanse new wave.