Achtergrond

De professionalisering van Forum voor Democratie betekent nog meer baantjes voor vriendjes

16-04-2019 11:17

Fractievoorzitter Thierry Baudet tijdens het partijcongres van Forum voor Democratie in de RAI in 2017. ANP MARTIJN BEEKMAN

Chris Aalberts onderzoekt dit jaar de ontwikkeling van FvD. Hij kijkt naar de ontwikkeling van de partijorganisatie, de prestaties van FvD in Amsterdam en de werkzaamheden in de provincie, de Senaat en Brussel. Maak deze serie mogelijk en doneer via Voor de Kunst.

Forum voor Democratie (FvD) is in korte tijd uitgegroeid van een tweemansfractie in de Tweede Kamer tot virtueel de grootste partij van het land. Dat levert al snel vragen op hoe de partij georganiseerd is. Gisteren verscheen een interessant bericht op de website: ‘Professionalisering FvD gaat door’. We lezen dat de organisatorische opgaven voor FvD zo groot zijn dat het partijbestuur is uitgebreid met drie adviseurs. Wat betekent deze stap? Duidt dit echt op professionalisering?

Eerst de vraag wat de structuur van FvD ook alweer is en vervolgens de vraag wie er eigenlijk adviseur zijn geworden. Dan wordt al snel duidelijk wat er echt aan de hand is.

Eerst de theorie. Een politieke partij is een vereniging waarbij de basis wordt gevormd door de leden. Het zijn de leden die uiteindelijk de beslissingen nemen, de bestuurders benoemen en hen ook weer ontslaan. Bij een maatschappelijke organisatie – denk aan Greenpeace, Amnesty of de Hartstichting – is dat de structuur niet. Daar kun je donateur worden: je kunt met een financiële bijdrage je steun laten zien maar je hebt geen echte invloed op het beleid. Je kunt alleen weglopen als iets je niet bevalt.

FvD heeft ‘leden’ en is dus formeel een vereniging zoals andere partijen, maar in de praktijk hebben die leden niets te zeggen. Uit de statuten (artikelen 28.1 en 28.4) blijkt glashelder dat de leden het bestuur niet kunnen vervangen. Daarmee hebben ze ook geen invloed op het dagelijkse reilen en zeilen van de partijtop. Leden kunnen hooguit hun lidmaatschap opzeggen. Waar bij andere partijen door leden geklaagd kan worden over organisatorische kwesties – het aanstellen van adviseurs bijvoorbeeld – kan dat bij FvD in de praktijk niet. Je kunt wel klagen, maar niemand hoeft naar je te luisteren.

Is er reden om kritisch te zijn over de nieuwe adviseurs? Het blijken allemaal oude bekenden.

Paul Frentrop was ooit in beeld als partijvoorzitter en vervulde die positie ook op interim-basis. Hij werd echter nooit benoemd vanwege verschil van inzicht. Toen bleef Thierry Baudet zelf maar voorzitter. Het was volgens Frentrop een ‘verschil van mening in alle vriendelijkheid’. Nu is Frentrop terug: hij staat nu op de lijst voor de Eerste Kamer (no.4) en gaat het partijbestuur voorstellen doen over ‘de uitbouw van de partijorganisatie’. Het onderwerp dus waar hij eerder een meningsverschil over had.

Rob Roos is fractievoorzitter in Zuid-Holland. Hij is een druk man. Hij wordt hoogstwaarschijnlijk Senator (no.13) en is de nummer twee voor het Europees Parlement. Die twee functies zijn niet verenigbaar. Roos’ agenda is altijd een probleem: het Europees Parlement is praktisch ook niet echt combineerbaar met het Statenlidmaatschap, maar juist bij het Europees Parlement heeft FvD een tekort aan kandidaten. Er lijken er maar zes van de twaalf echt beschikbaar. Roos heeft nu tijd om ook nog naar de financiën van FvD te kijken.

Lennart van der Linden was persvoorlichter voor de Provinciale Statenverkiezingen, de campagne waarbij provinciale FvD-kandidaten nauwelijks in beeld kwamen. Hij was wethouder in de gemeente Barendrecht en is daar nu fractievoorzitter van Echt voor Barendrecht (EVB). Die partij won in 2018 de verkiezingen maar werkt zo slecht samen dat alle andere partijen besloten een coalitie te vormen zonder EVB. De partij van Van der Linden miste slechts één zetel voor de absolute meerderheid. Zelfreflectie is dan meer nodig dan de kreet ‘partijkartel’. Van der Linden wordt ook Senator (no.8).

Deze adviseurs hadden eerder inhoudelijke meningsverschillen met het bestuur, hebben geen tijd of lijken niet per se geschikt. Partijleden zouden er met recht vragen over kunnen stellen, maar die zijn bij FvD niet mogelijk want het partijbestuur mag deze adviseurs gewoon aanstellen en is zelf nauwelijks te ontslaan. De drie adviseurs komen allemaal in de Senaat, net als twee van de drie leden van het partijbestuur. Het derde lid is Baudet, die natuurlijk al in de Tweede Kamer zit. Zullen we het wederom centralisering van de macht noemen? Een vriendennetwerk deelt de lakens uit.

FvD noemt het anders: professionalisering. Dat mag natuurlijk, maar het probleem blijft hetzelfde: duizenden leden en tientallen Statenleden zitten in een partij waarin ze geen enkele macht hebben om de koers te bepalen terwijl ze er wel op worden aangesproken. Dat is zeker op langere termijn een hopeloze situatie want vroeg of laat zullen leden of volksvertegenwoordigers klaar zijn met bijvoorbeeld een onderwijsmeldpunt, boreale prietpraat of details over de moord op Anne Faber in de Tweede Kamer. Ze kunnen intern niets veranderen, alleen weglopen.

De benoeming van deze adviseurs suggereert vooral dat FvD hiërarchisch blijft. De adviseurs krijgen immers geen stemrecht: de drie partijbestuurders kijken wel uit echte macht te delen. Zelfs vrienden komen daarvoor niet in aanmerking.

Chris Aalberts onderzoekt dit jaar de ontwikkeling van FvD. Hij kijkt naar de ontwikkeling van de partijorganisatie, de prestaties van FvD in Amsterdam en de werkzaamheden in de provincie, de Senaat en Brussel. Maak deze serie mogelijk en doneer via Voor de Kunst.