Chris Aalberts onderzoekt dit jaar de ontwikkeling van FvD. Hij start in Amsterdam, waar de partij al een jaar in de gemeenteraad zit. Binnenkort gaat hij ook naar Brussel om te zien wat FvD daar precies doet. Doneer via Voor de Kunst om deze serie mogelijk te maken.
Wat een goede keuze: Derk Jan Eppink als lijsttrekker van FvD bij de Europese verkiezingen. We ontwaren een patroon: FvD komt regelmatig met een semi-bekende Nederlander die het profiel van de partij kan versterken. In de Tweede Kamer hebben we Theo Hiddema, in Amsterdam Annabel Nanninga en straks Derk Jan Eppink in Brussel. Bekende gezichten maken de politiek herkenbaar en zorgen voor vertrouwen bij de achterban. De vraag is hooguit of deze bekende gezichten ook iets klaar weten te maken als ze eenmaal gekozen zijn.
Van Eppink verscheen vorige maand een nieuw boek: Europees realisme: voor een Europa van natiestaten. Het is een typisch Eppink-boek: het staat vol amusante schrijfsels over Brussel en het leest werkelijk als een trein. Normaliter voldoende voor een voldaan gevoel, maar dit keer niet: wat wil Eppink nou precies in Brussel? Dit boek fungeert vooral als rookgordijn.
Eppinks boek is geen verkiezingsprogramma. FvD presenteert haar standpunten op de gebruikelijke summiere wijze op haar website. Die passen in twee alinea’s. Daar gaan we: FvD wil stoppen met de euro, een referendum over de eenheidsmunt en geen Europees Monetair Fonds. FvD wil grenscontroles terug, asielzoekers moeten in het eerste veilige land waar ze komen asiel aanvragen, illegaliteit moet strafbaar worden, we moeten Italië steunen bij het weigeren van migrantenboten en visumvrij reizen voor inwoners van Turkije is uit den boze.
Nederland moet weg uit de douane-unie en zelf handelsverdragen kunnen sluiten. Pulsvisserij moet weer mogen, de aanlandplicht moet worden afgeschaft, Nederland moet zich terugtrekken uit het Parijse klimaatakkoord, we moeten doorgaan met fossiele brandstoffen en investeren in innovatie. Er moet geen Europees buitenlands beleid komen, geen EU-leger en geen verdere uitbreiding. Dan zijn er nog wat puntjes over de FvD-strategie: het oppositiegeluid moet beter hoorbaar worden, er moeten effectieve coalities komen tegen ‘meer EU’ en er moeten blokkerende minderheden komen.
We zien hier een interessante overeenkomst tussen Eppinks boek en het verkiezingsprogramma. FvD wil een Europa van natiestaten en praat dus graag over natiestaten, lees: nationaal beleid. Voor het overgrote deel van al deze FvD-standpunten geldt dat ze vooral op de agenda van de Tweede Kamer thuishoren. De focus ligt steeds vrijwel geheel op wat Nederland als land zou moeten doen.
Daar gaan we: Nederland moet zeggen dat ze geen EU-leger, geen EU-buitenlandbeleid en geen EU-uitbreiding wil. Nederland beslist zelf over invoer van fossiele brandstoffen, over strafbaarstelling van illegaliteit en over referenda. Italië beslist zelf over de weigering van migrantenboten. Voor de meest vergaande voorstellen geldt dat al helemaal: stoppen met de euro (en afwachten wat de EU daarvan vindt) is aan Den Haag. Uit de douane-unie stappen, Parijs opzeggen en grenscontroles invoeren zijn eveneens beslissingen die in Den Haag moeten worden genomen.
Ook Eppinks boek focust op nationale politiek. We lezen over landen: in Frankrijk wil men maar niet innoveren, in Duitsland heeft Merkel veel te veel vluchtelingen toegelaten en in België ziet men de EU als oplossing voor alles. Het boek gaat over de euro die niet werkt omdat landen te veel van elkaar verschillen, groen beleid wat in allerlei landen niet het gewenste resultaat heeft en ga zo maar door. Allemaal in lijn met de FvD-visie om over landen te praten. Maar dat is precies de helft van de Europese politiek waar de Europese verkiezingen niet over gaan.
Voor Europees beleid is instemming van de landen nodig, maar meestal ook instemming van het Europees Parlement. Voor het beteugelen van de opmars van de EU bestaan dus twee routes: oppositie in de landen en in het Europees Parlement. Zo komen we bij de vreemde vaststelling dat Eppink het Europees Parlement in wil, maar schrijft over het deel van de Europese politiek waar dat parlement helemaal niet over gaat. Eppink geeft het Europees Parlement hooguit een bijrol, terwijl het juist zijn taak wordt om vanuit dit parlement te proberen de EU een kopje kleiner te maken. In Den Haag moet Baudet dat maar doen.
Het zou dus wel aardig zijn geweest als Eppink wat duidelijker zou zijn over wat hij zelf in Brussel gaat doen. Hier zien we weer een overeenkomst tussen Eppinks boek en het FvD-verkiezingsprogramma: ze zijn beide nogal mager. Eppink meldt dat FvD ervoor gaat zorgen dat de oppositiestem een machtsfactor wordt, eurokritische fracties moeten zich gaan organiseren en moeten ook met eurosceptici aan de linkerzijde gaan samenwerken. Zo ontstaan blokkerende minderheden, aldus Eppink.
Jaja. In theorie kunnen eurosceptici – als ze een meerderheid halen – alle besluitvorming waarbij het Europees Parlement moet instemmen stilleggen. Maar eurosceptici zijn getalsmatig klein en ook nog hopeloos verdeeld. Of dat na de verkiezingen anders is, is twijfelachtig, zeker nu Eppink alvast niet in een fractie wil met Le Pen. Dit geheel in lijn met hoe het al jaren in Brussel gaat: populistisch rechts werkt niet samen en kan dus ook geen vuist maken.
Zal de Europese superstaat door FvD worden tegengehouden? Het lijkt er meer op dat FvD over vijf jaar zal roepen dat de EU – geheel conform de eigen verwachting – erg slecht te hervormen is.
Chris Aalberts onderzoekt dit jaar de ontwikkeling van FvD. Hij start in Amsterdam, waar de partij al een jaar in de gemeenteraad zit. Binnenkort gaat hij ook naar Brussel om te zien wat FvD daar precies doet. Doneer via Voor de Kunst om deze serie mogelijk te maken.