Opinie

Sid Lukkassen – Een avond in de Tweede Kamer over ‘verscheidenheid in de wetenschap’

28-04-2019 15:50

Sid Lukkassen (links) en Zihni Özdil. (Screenshot @ZihniOzdil)

Mijn lezers weten waarschijnlijk dat ik in 2017 ben gepromoveerd aan de Radboud Universiteit Nijmegen op de representatieve democratie en de condities van communicatie, breder bekend als De Democratie en haar Media. Ik publiceer nog in wetenschappelijke tijdschriften en spreek zo nu en dan op universiteiten – vorig jaar in Brussel en Boedapest en onlangs in Leiden. Solliciteren doe ik steeds minder omdat ik geconfronteerd word met een eenzijdig ideologisch klimaat. Dit zal ik beknopt toelichten. Voor een uitgebreid maar niet uitputtend relaas verwijs ik naar mijn bijdragen in twee publicaties door Frits Bosch: Wereld op een Keerpunt en Onbehagen bij de elite – de stukken heb ik doorgespeeld naar de Commissie Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, waar ik op dinsdagavond 23 april mijn visie gaf tijdens een hoorzitting op de Tweede Kamer met onder meer Afshin Ellian. Later volgden nog andere sterren zoals Eric C. Hendriks, Thijs Broer en Josse de Voogd.

Het hele gesprek over verscheidenheid in wetenschap is na te zien op DebatGemist.

Allereerst wijs ik erop dat de ideologische kleur van academici in de VS strak wordt bijgehouden en dat er in Nederland nauwelijks data over bestaat. In de VS spelen burgergroepen een grotere rol in de financiering van onderwijs en in Nederland loopt bijna alles via de staat. Nu is de vervolgvraag: wie heeft er in Nederland belang bij om die ideologische kleuring in beeld te brengen? Zolang die data er niet is, kunnen alle rapporten uit het veld worden afgedaan als ‘anekdotisch’. Wie heeft er baat bij dat die data überhaupt boven tafel komt? De vraag stellen is hem beantwoorden: zelfs het KNAW – dat per motie opdracht kreeg om dit te onderzoeken – verrichte geen onderzoek maar herhaalde slechts hun algemene uitgangspunten. Eric C. Hendriks kaartte dit aan in een publicatie en ging er dieper op in tijdens de hoorzitting.

In Australië moest de rechter er onlangs aan te pas komen om het academische beroepsverbod van de klimaatscepticus Peter Ridd te herroepen. In het debat rond Pieter Duisenberg is de discussie over dergelijke voorbeelden echter al gevoerd: daarin zijn toen veel rapportages en studies aangehaald en dat geheel is na te lezen in Wereld op een Keerpunt en in mijn artikelen. De Commissie OC&W verzocht mij deze kwestie te belichten vanuit een meer persoonlijk perspectief – vanuit wat Jürgen Habermas de leefwereld noemt. Ik ken meerdere hoogleraren die hieronder gebukt gaan en zich gemarginaliseerd voelen op hun universiteit – sommigen worden zelfs geblokkeerd bij het samenstellen van leescommissies. Zij houden echter hun mond omdat ze anders de geringe hoeveelheid wetenschappelijke vrijheid en academische status die ze nog hebben, alsnog zullen verliezen. Academici zijn niet anders dan enige andere beroepsgroep: als een mening hun baan kan kosten, dan houden ze hun mond.

Jan van de Beek stelde voor om systematisch te inspecteren welke onderzoeksvoorstellen zijn afgewezen en om de indieners van die onderzoeksvragen te interviewen. Zoals te verwachten viel, gebeurde dit niet. Op de Radboud Universiteit moest ik een onderzoeksvoorstel indienen met begroting voor een onderzoeksaanstelling van een jaar. De begroting werd goedgekeurd. Plots werd de financiering om nooit geëxpliceerde redenen verkort tot een half jaar. Als gemeenteraadslid zou ik nimmer een voorstel goedkeuren dat geld voor een half jaar toekent aan een project dat is begroot op een jaar. Achteraf hoorde ik dat de voorzitter van de beoordelingscommissie tegen een studiegenoot zei: “Lukkassens project voldeed aan alle richtlijnen dus ik moest het goedkeuren. Maar in politiek opzicht baalde ik als een stekker dat ik het niet kon afkeuren.” De twee gaan vertrouwelijk met elkaar om in de muziekwereld. Ik kan doorgaan met voorbeelden van publicaties die om politieke redenen zijn geweerd.

Nu verder met wat er beter kan. Verscheidenheid van opvattingen in het academische landschap kan drie kanten op. De eerste optie is niets doen. Dan aanvaard je dat grote groepen conservatieven, liberalen en nationalisten in onze samenleving niet vertegenwoordigd worden door de educatieve instituties. Je krijgt dan een ‘ik houd mijn mond, knik ja en amen, ik haal mijn papiertje en dan ben ik weg’ mentaliteit. Die houding is er feitelijk al: dagelijks ontvang ik berichten met die strekking van studenten en zelfs van docenten. Uiteindelijk willen grote groepen er dan niet meer aan meebetalen – zij worden echter door de staat gedwongen.

De tweede optie is om alsnog empirisch bewijs te vinden over de overtuigingen van wetenschappers en zo een linkse monocultuur in kaart te brengen. Om vervolgens geforceerd te proberen daarin diversiteit qua opvattingen aan te brengen. Hier geloof ik niet in – iedereen is inmiddels op zijn hoede dus de tegenwerking zal enorm zijn. En alsnog: birds of a feather, flock together. Ook is men voldoende juridisch geslepen om een niet-verlenging van een aanstelling of het afkeuren van een onderzoeksvoorstel te verbergen achter “we zoeken een ander profiel, de functie is veranderd, er zijn nu eenmaal bezuinigingen”.

Beter hervormen we academisch onderwijs vanuit het denkraam recht op deelname aan maatschappelijke communicatie. Dit biedt mogelijkheden om de heersende mythes te benoemen en te ontkrachten. Met name de mythe dat universiteiten ‘open debatplatformen’ zouden zijn. Wie de geluiden analyseert die er in de praktijk komen uitrollen, ziet namelijk dat in negen van de tien gevallen dezelfde progressief-kosmopolitische consensusbubbel wordt geëchood. Ook sectievergaderingen voelen zo aan. Tijdens de lunch van de stafsectie op de ochtend na de Bataclan-aanslag in Parijs werd niet eens gesproken over islamradicalisme – dat woord was letterlijk taboe. Het ging over hoe verfoeilijk het was dat Frankrijk nu in Syrië ging terugslaan, omdat Frankrijk zou worden zoals Israël.

Impliciet weten we dat onderzoeksrichtingen als genderstudies niet bepaald stroken met partijprogramma’s van neem nu conservatieve christenen. Het zou beslist interessant zijn, een onderzoek naar wat masculiniteit betekent in conservatieve christelijke gemeenschappen. Maar in het huidige academische klimaat kunnen we aannemen dat het resultaat bol zal staan met verkapte of openlijke ideologisering rond ‘privilege’ en ‘the patriarchy’. Vele onderzoeksrichtingen zoals ‘women’s studies’ en ‘postcolonial studies’ zijn gepolitiseerd: het overwaaien van het ‘decolonize the university’ discours uit de VS zal dit slechts versterken.

Daarom stel ik voor, als derde optie, de academische onderzoeksrichtingen te verkavelen en te stellen: ‘In dit deel klinken de nationaalconservatieve geluiden en in dat deel de linksliberale’. Idem dito voor alles wat er tussenin zweeft. Ken onderzoeksvragen een levensbeschouwelijke of ideologische kleur toe en verdeel de onderzoeksgelden vervolgens via een distributiesleutel over de gedefinieerde kleuren. Hoe je een onderzoeksvraag opstelt is immers al bepalend voor de politieke implicaties ervan. ‘Is islamradicalisme een probleem?’ – die vraag is waarschijnlijk goed voor het discours van de PVV. Terwijl een onderzoek dat veronderstelt dat er niet zoiets is als ‘de’ islam, waarschijnlijk goed is voor progressieve cultuurrelativisten. Zolang zo’n verkaveling en verdeelsleutel ontbreken, slokt een monocultuur alles op. Dan kun je hooguit kiezen tussen liberaal-links, socialistisch-links en extreemlinks.

Door te doen alsof onderzoeksvragen geen politieke kleuring kennen en geen politieke implicaties hebben, veronderstel je een neutraliteit die er in de praktijk niet is en versterk je de heersende linksliberale bubbel. Daarom kies ik expliciete verkaveling boven nep-neutraliteit.

Voordat iemand nu roept: “Ja maar Paul Cliteur in Leiden!” Neen – ten slotte is het hele onderpunt van dit debat wat ik eind 2016 opmerkte tegen de premier: als Cliteur morgen van de trap valt, dan wordt het onmogelijk om nog buiten de omschreven monocultuur te promoveren. Deze discussie voerde ik ook met linkse wetenschappers: die stelden dat dit alleen bewijst dat die academici kennelijk te dom, te onwetenschappelijk en geopinieerd zijn om te promoveren. Zo praat men feitelijk tegen dovemansoren – tegen een gesloten paradigma. Dat is in een notendop waarom ik mijn academische carrière heb gepauzeerd.

De belangrijkste bevinding van de hoorzitting zal ik nu samenvatten. Moslims dreigden met rechtszaken tegen de Universiteit Leiden wegens een proefschrift over sharia-rechtbanken. Hendriks bracht aan het licht dat verklaringen door een promovendus die onder ideologische druk werd gezet, waren weggefilterd uit het rapport dat de visitatiecommissie aan het Ministerie aanbood. Broer publiceerde een artikel met empirische voorbeelden: bestuurders, wetenschappers, media-figuren en activisten kropen uit alle hoeken om hem te beschuldigen van onderzoek gebaseerd op ‘anekdotes’.

En zo wordt steeds nauwer in kaart gebracht hoe regressief links te werk gaat. Empirische bewijzen van ideologische censuur? Ontkennen, weglaten uit de rapporten, afdoen als anekdotisch. Wie nu nog ‘anekdotisch!’ roept is niet meer serieus te nemen.

Tot slot wil ik nog een punt maken over algemene menselijkheid. Twittergekkies maakten tevoren bezwaar tegen mijn uitnodiging om deel te nemen aan de hoorzitting. Gelukkig gaven de volksvertegenwoordigers in de Commissie OC&W daar geen gehoor aan. Onder andere Zihni Özdil (GL), Judith Tielen (VVD) en Harm Beertema (PVV) verdedigden mijn recht om daar te spreken – ongeacht of men het er mee eens zou zijn. Maar toen Zihni Özdil en ik ook nog eens een selfie maakten, ging dat haatvolk pas écht los op de sociale media.

Plots wil men zelfs de Wikipedia-pagina over mij vernietigen. Ik kan me nauwelijks voorstellen dat hier geen verband ligt, gezien de gezochte argumenten waarmee daarvoor wordt gepleit, zoals dat mijn diploma “vervalst zou kunnen zijn”. Ik heb al eerder gezegd: het maken van een nieuwe vriend is oneindig belangrijker dan discussies op papier. Echter sommige ideologische tegenstanders zijn zó radicaal, dat ze hun tegenstanders uit de geschiedenis willen wissen.

De teerling is geworpen en de storm zwelt nu steeds harder aan. Om erdoor heen te komen heb ik een buffer nodig. Steun mij daarom via BackMe.