In uw boek ‘Europees Realisme’ beschrijft u hoe u als hervormde jongen aan de gereformeerde Vrije Universiteit ging studeren. Heeft dat uw manier van politiek bedrijven beïnvloed?
“Aan de VU werden we onderwezen in de wijsbegeerte der wetsidee van Herman Dooyeweerd. Ik studeerde onder andere bij professor Diepenhorst. Daarin staat de soevereiniteit in eigen kring centraal: een zeer anti-hiërarchisch beginsel. In Europese verdragen wordt vaak verwezen naar het katholieke beginsel van de subsidiariteit. Dat is veel hiërarchischer. Aan de top komt alles bij elkaar, net als in de rooms-katholieke kerk. Daarom zijn de protestante Noord-Europeanen ook veel wantrouwender naar de macht van Brussel dan de katholieke Zuid-Europeanen.”
Wat merkt u daarvan in de praktijk?
“Barroso noemde de Europese Unie het ‘Rijk van de goede bedoelingen’. Voor katholieke Zuid-Europeanen is de EU toch een soort echo van het Heilige Roomse Rijk. Ik merkte het in België ook. Voor de katholieken gold een ‘inspanningsverplichting’. Dan kon een ambtenaar zeggen: ‘Ik heb het geprobeerd, maar helaas.’ In Noord-Europese landen weegt het resultaat veel zwaarder.”
We kwamen in uw boek ook de term Europese soevereiniteit tegen. Dat lijkt een term uit de staatsleer. Hoe kan me dat nu toepassen op de Europese Unie?
“Dat kan niet. Juncker gebruikte die term in zijn State of the Union van 2018. Het is de kers op de taart van de gedachte van een Europese Staat. Voor Juncker en zijn geestverwanten is dat de laatste, grote sprong voorwaarts. De EU moet als een staat gezien worden, compleet met een regering, belastingen en een leger. En als je dat allemaal hebt, kun je ook spreken van Europese soevereiniteit. Dat is in theorie helemaal niet van toepassing op de EU, maar de Europese elite spreekt erover alsof het al zover is.”
U wilt in het Europese Parlement een werkelijke oppositie creëren en u sluit zich aan bij de ECR fractie (Europese Conservatieven en Hervormers). Maar er zijn toch ook partijen op links die fundamentele kritiek op de EU hebben?
“Het belangrijkste is het coördineren van de stemmen. Op rechts is er oppositie mogelijk vanuit de ECR fractie en de ENV, maar op links is de GUE fractie ook EU-kritisch. FvD sluit zich aan bij de ECR fractie, maar we willen wel samenwerken met de ENV, waarin de partij van Le Pen en Salvini zitten. Het motorblok van EVP en ALDE heeft de helft plus een nodig: 376 stemmen. Het is maar zeer de vraag of ze die meerderheid na 26 mei zomaar hebben.”
Op TPO.nl verweet Chris Aalberts u dat u vooral spreekt over onderwerpen die feitelijk bij de nationale parlementen horen en geen Europese competenties zijn. Is dat terechte kritiek?
“Ik schrijf over tal van onderwerpen waar het Europese Parlement zich over uitspreekt. Denk aan de manier waarop Spanje heeft opgetreden tegen de Catalanen die voor onafhankelijkheid de straat opgingen, dat heeft direct te maken met artikel 7 over Europese waarden.
“En denk aan het immigratiebeleid. De Europese Commissie wil zogenaamde humanitaire visa invoeren en ze proberen dat nog gauw door het oude parlement te jagen. Mensen kunnen dan bijvoorbeeld in Nigeria bij het agentschap van de EU een visum aanvragen en zo doorreizen naar Europa. Dan krijg je naast de vluchtelingen zoals daar in het verdrag van Genève over gesproken wordt, ook humanitaire vluchtelingen. Voor die laatsten is het een soort mensenrecht, zoals dat in het verdrag van Marrakesh wordt beschreven. En ook het klimaatbeleid is iets waar het Europees Parlement zich over uitspreekt.”
En natuurlijk de euro. U waarschuwt voor het tot stand komen van een transferunie. Wat moet er nog gebeuren voordat we daadwerkelijk van een transferunie kunnen spreken?
“Dat zijn eigenlijk drie dingen. Ten eerste een aparte begroting voor de eurozone. Ten tweede een Europees Monetair Fonds dat landen en banken in moeilijkheden moet kunnen redden. Dat spitst zich met name toe op Italië waar de banken er bijzonder slecht voorstaan. Maar de Fransen hebben daar veel geld uitstaan, dus als die banken omvallen, komt ook Frankrijk in de problemen. Dan moet het EMF die banken gaan redden, dat gaat om honderden miljarden euro’s. En het derde is de wil om schulden gemeenschappelijk te maken: het idee van de zogenaamde eurobonds. Om echt een antwoord te geven op het schuldenprobleem, zou het beter zijn als sterke landen zoals Nederland en Duitsland de eurozone zouden verlaten, maar dat zal Duitsland nooit doen.”
U heeft van 2009 tot 2014 ook in het Europees Parlement gezeten. Had u toen deze bezwaren ook al?
“Ik vond toen ook al dat de euro onhoudbaar was. Maar als je dat destijds zei, werd je verweten dat je anti-Europees was. Dat was ten tijde van de eurocrisis. Inmiddels is de schuld van de Europese Centrale Bank, mede door het beleid van Draghi, opgelopen tot 42 procent van het bnp van de eurozone. De Europese Centrale Bank is een ‘bad bank’.”
En als u na de verkiezingen in het Europees Parlement komt, denkt u dat er dan meer draagvlak is voor kritiek op het functioneren van de EU?
“Dat denk ik zeker, er zijn echt wel wat dingen veranderd. De economische situatie is zorgelijk en de vluchtelingencrisis van 2015 heeft ook wel als een katalysator voor kritiek gefunctioneerd. Ik hoop in ieder geval aan de noodrem te gaan hangen en als het kan de trein tot stilstand te kunnen brengen.”