Achtergrond

Brusselse stemtips (2): Een functie bemachtigen is nodig om überhaupt enige zichtbaarheid op te bouwen

05-05-2019 12:59

Rechts Nederland kende GroenLinks-Europarlementariër Judith Sargentini lange tijd alleen van haar tweet over ISIS-strijders. Sargentini beweerde ooit op Twitter dat het ‘hysterie’ zou zijn te denken dat ISIS-strijders mee zouden komen met de vluchtelingen uit Syrië. Die tweet ging een heel eigen leven leiden en wordt elke keer weer opgerakeld om aan te tonen hoe stom GroenLinks is, hoe wereldvreemd Europarlementariërs zijn en met name hoe onnozel Sargentini is. Wat is ze de afgelopen jaren vaak uitgelachen.

Er is slecht nieuws voor Sargentini-haters. Ze staat tegenwoordig in alle ranglijstjes van de meest beeldbepalende Europarlementariërs bovenaan. Zo staat ze op een lijst van het Brusselse Politico op plek 4. Niet zonder reden: haar rapport over de problemen met de democratie en rechtsstaat in Hongarije kreeg een tweederde meerderheid in het Europees Parlement. Dit wederom tot grote ergernis van haar critici, die al jaren dachten dat ze tot niets in staat was. Moeilijk te accepteren dat Sargentini’s mening over Hongarije mainstream is.

Sargentini heeft met haar rapport vrijwel zeker de geschiedenisboeken gehaald. Voor de meeste van haar collega’s zit dat er niet in: ze zijn bezig met complexe wetgeving en krijgen met dat ambtelijke werk nooit enige bekendheid. Als je in Brussel boven de grijze massa wilt uitsteken, zichtbaar wilt zijn in de media en echt een inhoudelijk verschil wilt maken, kan dat maar op één manier: door de juiste functie te bemachtigen. Zo deed Sargentini dat ook. Er is maar één probleem: invloedrijke functies zijn gewild en dus krijg je die niet zomaar. Er is interne strijd over.

Bij het Hongarije-rapport was direct duidelijk dat hier veel aandacht voor zou komen en dat het rapport grote consequenties zou kunnen hebben. Wie zo’n taak krijgt is deels afhankelijk van dom geluk: dossiers worden in het Europees Parlement verdeeld door een puntensysteem. Een fractie is ‘aan de beurt’ of niet. Als de Groenen – de fractie van GroenLinks – niet aan de beurt was geweest, had Sargentini dit rapport niet gekregen en had ze niet hoog op alle lijstjes gestaan. Toen de Groenen het rapport eenmaal in handen hadden, moest Sargentini ook intern nog steun krijgen om de taak op zich te mogen nemen.

Kati Piri (PvdA) illustreert hetzelfde fenomeen. Ze kwam in 2014 nieuw het Europees Parlement binnen en ging in de buitenlandcommissie zitten. Dat is een perfecte commissie om als Europarlementariër compleet irrelevant en onzichtbaar te zijn. Piri had als medewerker al in het Europees Parlement gewerkt en kende dat gevaar. Er zijn weinig goede dossiers op het terrein van buitenlandbeleid en dus moest ze in de eerste weken van haar mandaat toeslaan om een goed dossier te krijgen. Dat lukte: ze werd Turkije-rapporteur.

Door in de eerste weken na de verkiezingen een goede functie te krijgen was Piri gegarandeerd van media-aandacht, zichtbaarheid en invloed. Het Europees Parlement gaat niet over het buitenlandbeleid maar wel over de toetreding van nieuwe lidstaten. Dat thema is bij geen land zo controversieel als bij Turkije. En dus zagen we Piri de afgelopen jaren talloze keren in de media optreden om commentaar over Turkije te geven, iets wat nooit was gebeurd als ze in de eerste weken na de vorige Europese verkiezingen had zitten slapen.

Judith Sargentini en Kati Piri laten zien dat je alleen een functie krijgt als je weet hoe het Europees Parlement werkt, je je netwerk op orde hebt en je voldoende steun hebt van collega’s. Maar dat is niet genoeg: je moet ook geluk hebben, er moeten niet te veel kapers op de kust zijn en je fractie moet aan de beurt zijn om een bepaalde taak te krijgen. Je krijgt in Brussel pas een invloedrijke positie als je competent bent, vertrouwen geniet van anderen én geluk hebt. Er zijn zat competente Europarlementariërs die toch in de vergetelheid wegkwijnen.

Dus wat zegt het dat sommige Europarlementariërs bekend en invloedrijk zijn en andere niet? Dat Anne-Marie Mineur (SP), Anja Hazekamp (PvdD), Olaf Stuger (PVV) en Matthijs van Miltenburg (D66) onbekend zijn en in geen enkel lijstje voorkomen betekent niet dat ze incompetent zijn. Er zijn twee opties: ze zijn incompetent óf ze hadden pech bij het verdelen van de functies. Bij Sargentini en Piri weten we wel hoe het zit: ze hadden de wind mee, maar als ze incompetent waren geweest hadden ze nooit een invloedrijke rol gekregen. Anders hadden hun collega’s ze dat niet gegund.

Chris Aalberts schreef met Mendeltje van Keulen ‘Wat doen ze daar eigenlijk’ over het werk van de Nederlandse Europarlementariërs tussen 2014 en 2019. In deze korte serie geeft hij tips waar je bij deze verkiezingen wel en niet op moet letten. Lees de hele serie hier.