Opinie

Sid Lukkassen – Cultuurmarxisme en neoliberalisme versterken elkaar

12-05-2019 15:04

In Nederland woedt momenteel een scherp debat over de linkse gekleurdheid van universiteiten, en van de academische wereld in bredere zin. Eind april werd het onderwerp besproken in een hoorzitting van de Commissie Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen. Ondergetekende was genodigde in het panel en bracht ook een position paper in.

Arthur Weststeijn is een universitair docent aan de Universiteit Utrecht. Hij benoemt de ‘lange mars door de instituties’ en het cultuurmarxisme. Op 30 april 2019 schreef hij in het Parool:

“Kenmerkend voor nieuwrechtse politici is dat hun kritiek op de bestaande orde zich enkel richt op de culturele elite, niet op de economische status quo. Salvini en Baudet gedragen zich als lakeien van het bedrijfsleven: ze richten al hun pijlen op cultuurdragers, maar laten de multinationals en hedgefondsen ongemoeid. In zekere zin zijn ze gramsciaanser dan Gramsci zelf.”

Om de achterhaaldheid van deze opinie te tonen, hoef ik enkel een fragment te citeren uit Kerkgangers en Zuilenbouwers, mijn recente boek, dat ik onder meer heb gepresenteerd samen met Jenny Douwes in Nederland en in Vlaanderen met Sander Loones en prof. Matthias Storme.

Het boek ontvouwt hoe megaregelgeving vanuit de overheden wordt uitgestrooid terwijl het midden- en kleinbedrijf niet de mankracht heeft om dit te implementeren. Ondertussen werven multinationals daarvoor mensen in loondienst – zo ontstaan er ‘aangestelde liberalen’. Dit is een slag managers die flierefluitend door het leven gaan onder het credo: ‘Wees flexibel en voeg je naar de liberale wereldorde!’

Deze klasse presenteert zich als opwaarts mobiel en ondernemingsgezind, maar vaak danken ze hun positie aan opleiding en connecties. Dit komt doordat er in politiek opzicht weinig liberalen aan het roer staan die met hun voeten in de klei hebben gestaan. Dat geldt overigens voor veel politieke partijen: ruim negentig procent van de Tweede Kamerleden heeft een academische of hogere beroepsopleiding gevolgd. Verreweg de meesten hebben een bestuurlijke of lobby-achtergrond, komen uit de ambtenarij of het onderwijs en zijn ‘aangesteld’ om ons te vertegenwoordigen.

De rechtsfilosoof Willem Cornax – auteur van excellente artikelen – zegt er op pagina 46 van Kerkgangers en Zuilenbouwers het volgende over:

“Deze aangestelden komen vlot en ‘opwaarts mobiel’ over: in die zin hebben zij een ‘liberaal’ imago. Qua denken hebben zij echter de band met het klassiek liberalisme van de kleine zelfstandige doorgesneden. Ongeveer alle vrijdenkers zijn op een dood spoor gezet bij de VVD: wat overblijft is een verwaterde kartelpartij voor oligarchen en lobbyisten. Zodoende snakt dit land naar vrijdenkers als Lukkassen, wiens achterban bestaat uit hardwerkende middenklassers. Dit is mede doordat zijn analyses gericht zijn op de problemen waarmee deze groep worstelt. FvD heeft goed denkwerk verricht maar spreekt toch vooral tot salonfähige intellectuelen en hedgefunders in grachtengordelpanden.”

Het komt er volgens Cornax op neer dat er al te verlangend naar de politiek wordt opgekeken: burgers moeten juist hun handen uit de mouwen steken om zélf te bouwen. Natuurlijk kan deze kritiek vandaag milder worden gelezen – dit werd immers geschreven op het hoogtepunt van de politieke uitzichtloosheid. Meerdere FvD-prominenten verlieten het schip bij gebrek aan participatiekansen en ook was er geen uitzicht op een intern debat bij de VVD. Onlangs heeft Klaas Dijkhoff daartoe een eerste stap gezet en ook bij FvD is er inmiddels reden om aan te nemen dat er een meer inclusieve koers is ingeslagen – dat wil zeggen een koers die het potentieel van de leden meer aanboort, dan in de heidagen het geval was.

Dit betekent dat Arthur Weststeijn een blinde vlek heeft, als hij denkt dat de nieuwe analyses zich uitsluitend richten op cultuur, en de economische fallout van de globalisering onaangeraakt laten.

Mijn analyse gaat dieper. De globalisering van de economie betekent dat economische verbanden internationaal zijn. Die overstijgen de natiestaat – dit wil zeggen dat de nationale identiteit een obstakel wordt en dat nationale democratische controle tandloos wordt en irrelevant.

Kosmopolieten profiteren hiervan: zij zijn sterk mobiel, spreken hun talen en kunnen goed navigeren binnen een grenzeloze wereld – zij zijn de ‘anywheres’. De ‘somewheres’ zijn nog wél sterk gehecht aan nationaliteit en lokale verbanden, omdat ze van sociale cohesie afhankelijk zijn.

Tegen deze achtergrond promoten de kosmopolieten identiteitspolitiek. Men kan erover discussiëren of dit een bewuste opzet is of niet (hier komen de wegkijkers standaard met hun riedeltje ‘complottheorie!’). Er is wat op af te dingen in hoeverre de subsidienetwerken voor identiteitspolitiek opzettelijk of onopzettelijk worden opgezet. Maar in de kern is dat belangenveld vergroeid tot één organisch (politiek) ecosysteem dat perfect aanvoelt of een participant wel of niet ‘de goede kant oproeit’.

Het gevolg is nóg sterkere versnippering op het niveau van de natiestaat. Burgers vinden elkaar niet meer, want zij zijn versnipperd over debatjes rond identiteit. Denk aan een ‘gender loonkloof’, racisme, Zwarte Piet en het wel of niet benoemen van de Marokkaanse afkomst van criminelen.

Het debat raakt geconcentreerd op identitaire kwesties en dit komt de media goed uit: het heeft immers steeds minder zin om te rapporteren over de globale economische ontwikkelingen en bijbehorende instituties zoals de ECB. Niet alleen zijn die complex en dus saai, maar ook zijn politici hun invloed daarop kwijtgeraakt. We vergrijzen, betalen ons scheel aan zorg en migratie; we kunnen minder gas oppompen om die uitgaven te compenseren. De tijd dat de politiek een leidende rol had als aanjager van grote investeringen, is passé. Bij de identiteitskwesties is de schijn van invloed echter nog springlevend, omdat die zaken het persoonlijke leven zo dicht raken. Denk bijvoorbeeld aan hoe de bouw van moskeeën het straatbeeld beïnvloedt.

Mensen als Soros pakken dit slim aan en subsidiëren een gemediatiseerde cultuurindustrie die zich bezighoudt met het opstoken van identiteitsdebatjes. Wie betaalde bijvoorbeeld de campagne van de marginale actiegroep Kick Out Zwarte Piet? Deze industrie speelt effectief in op het christelijke schuldgevoel, maar dan in een modern seculier jasje, met bijpassende termen als ‘post-colonialism’.

Daar komt nog bij dat multinationals graag generieke producten verkopen. Dus los van nationale identiteiten en lokale kleuringen. Eigenlijk inwisselbaar per land: maximale schaalvoordelen en inwisselbare promotiecampagnes. Het uitwissen, negeren en overschrijden van die identitaire inbeddingen is daarmee economisch profitabel.

Tot slot komen het culturele en het economische deel van de analyse samen. De hebzucht van de hedgefunders was natuurlijk nooit nieuw – hebzucht bestond ook in de tijd van Plato, Thomas van Aquino of Spinoza. Zij matigden de hebzucht door soberheid aan te prijzen en te waarschuwen tegen overmoed. Vandaag is het probleem dat deze klassieke vorming – die ooit het kapitalisme binnen ethische grenzen beteugelde – kapot is gerelativeerd door het postmodernisme: die vorming zou deel zijn van een aristocratische blanke mannengeschiedenis die ons autoritaire normen oplegt.

Toen deze vormende inbedding wegviel, bleven er enkel kwantiteiten over om de waarde van producten te meten: clicks, shares, sales, likes en votes. Het grenzeloze kapitalisme is zodoende bevorderd door het cultuurmarxistische deconstructiedenken: het neoliberalisme en het cultuurmarxisme versterken elkaar.

Steun Sid Lukkassen via BackMe om deze kritische stem blijvend mogelijk te maken! Incidentele donaties zijn natuurlijk tof, maar je kunt er geen hypotheek o.i.d. mee krijgen. BackMe structureert donaties in voorspelbare inkomensstromen en dat helpt de auteur gigantisch!